11 AUGUSTUS 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juni 1974 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het beroepskader van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst.
Art. 1-2
Afdeling 1. - De anciënniteit voor de bevordering in de graad.
Art. 1, 1bis
Afdeling 2. - De bevordering in de graad.
Art. 1ter, 3-15
Artikel 1. Het opschrift van het koninklijk besluit van 11 juni 1974 betreffende het statuut van de vrijwillgers van het beroepskader van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 september 1977 en 6 april 1981, wordt vervangen door het volgende opschrift :
" Koninklijk besluit betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst. "
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt, telkens een graad wordt vermeld, ook de gelijkwaardige graad in aanmerking genomen.
Art.2. Hoofdstuk I van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 september 1977, dat artikel 1 bevat, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
" HOOFDSTUK I. - De bevordering.
Afdeling 1. - De anciënniteit voor de bevordering in de graad.
Artikel 1bis. De beroepsvrijwilliger kan slechts in de onmiddellijke hogere graad worden bevorderd indien hij een minimum anciënniteit heeft per graad die vastgesteld wordt als volgt :
1° eerste soldaat : 6 jaar;
2° korporaal : 8 jaar;
3° korporaal-chef : 8 jaar.
De aanvullingvrijwilliger van de uitzonderlijke werving kan slechts in de graad van korporaal worden bevorderd indien hij minimum 10 jaar anciënniteit heeft in de graad van eerste soldaat.
Afdeling 2. - De bevordering in de graad.
Artikel 1ter. § 1. De benoeming in de graad van korporaal, korporaal-chef of eerste korporaal-chef wordt verleend door de korpscommandant van betrokkene op voordracht van de eenheidscommandant, voor de beroepsvrijwilliger op de zesentwintigste dag en voor de aanvullingsvrijwilliger van de uitzonderlijke werving op de zevenentwintigste dag van de laatste maand van het trimester waarin de in artikel 1bis vastgestelde anciënniteitsvoorwaarden vervuld zijn.
Wanneer een vrijwilliger bij de bevordering is voorbijgegaan, wordt zijn kandidatuur opnieuw onderzocht; een tweede onderzoek heeft plaats één jaar en negen maanden na het eerste onderzoek, en een derde en laatse onderzoek heeft plaats vier jaar en drie maanden na het eerste onderzoek. Op beslissing van de stafchef van het betrokken krijgsmachtdeel kan de kandidatuur evenwel voor de tweede maal worden onderzocht vooraleer de termijn van één jaar en negen maanden is verstreken.
Wanneer een kandidaat voor de eerste of de tweede maal in aanmerking komt voor de benoeming in één van de in het eerste lid vermelde graden van vrijwilliger wordt, in het geval dat de korpscommandant een ongunstig advies uitbrengt, het dossier voorgelegt aan de stafchef van het betrokken krijgsmachtdeel, die in laatste aanleg beslist op stukken en, in voorkomend geval, de vrijwilliger benoemt.
Wanneer een kandidaat voor de laatste maal in aanmerking komt voor de benoeming in één van de in het eerste lid vermelde graden van vrijwilliger wordt, in het geval dat de korpscommandant een ongunstig advies uitbrengt, het dossier, na advies van de stafchef van het betrokken krijgsmachtdeel, voorgelegd aan de chef van de generale staf die in laatste aanleg beslist op stukken en, in voorkomend geval, de vrijwilliger benoemt.
Indien de vrijwilliger bij toepassing van het derde of het vierde lid benoemd wordt, wordt de korpscommandant van betrokkene hiervan ingelicht.
§ 2. Indien een vrijwilliger anciënniteit verliest overeenkomstig de artikelen 6 of 18ter, 1°, van de wet van 12 juli 1973 houdende statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst, wordt zijn datum van benoeming in de graad die hij bekleedt verschoven met een tijdsduur overeenstemmend met de in mindering te brengen anciënniteit.
§ 3. De wijze van dienen wordt beoordeeld op basis van de professionele, karakteriële en lichamelijke geschiktheid van de betrokkene, volgens de regels vastgelegd door de chef van de generale staf. ".
Art.3. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden " een korporaal-chef of een korporaal " vervangen door de woorden " een eerste korporaal-chef, korporaal-chef of korporaal ";
2° in § 1, tweede lid, worden de woorden " De korporaal-chef of de korporaal " vervangen door de woorden " De eerste korporaal-chef, korporaal-chef of korporaal ".
Art.4. In artikel 13, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 1989, worden de woorden " korporaal-chef of korporaal " vervangen door de woorden " eerste korporaal-chef, korporaal-chef of korporaal ".
Art.5. Het opschrift van Hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift :
" HOOFDSTUK V. - De opnamen van de aanvullingsvrijwilliger in de hoedanigheid van beroepsvrijwilliger ".
Art.6. Artikel 44 van hetzelfde besluit, opgeheven door het koninklijk besluit van 8 november 1977, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
" Artikel 44. § 1. De aanvullingsvrijwilliger wordt opgenomen in de hoedanigheid van beroepsvrijwilliger op 31 december van het jaar waarin hij aan de volgende voorwaarden voldoet :
1° na zijn vorming ten minste twee jaar werkelijke dienst vervuld hebben als aanvullingsvrijwilliger en niet meer dan twee keer afgewezen zijn met het oog op zijn opname in de hoedanigheid van beroepsvrijwilliger omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in 2° of 3°;
2° aanvaard worden door de stafchef van zijn krijgsmachtdeel op voordracht van de korpscommandant;
3° ten minste de helft van de punten behalen voor het geheel van de militaire tests van lichamelijke geschiktheid die door de chef van de generale staf worden bepaald en die worden afgelegd voor een jury aangeduid door de stafchef van het betrokken krijgsmachtdeel, die hiervoor meerdere jury's kan aanduiden.
§ 2. De aanvullingsvrijwilliger wordt van ambtswege ingeschreven met het oog op zijn eventuele opname in de hoedanigheid van beroepsvrijwilliger wanneer hij op 31 december van het jaar van inschrijving in principe zal voldoen aan de voorwaarden gesteld in § 1, 1°.
Elke aanvullingsvrijwilliger die effectief voldoet aan de voorwaarden gesteld in § 1, 1°, komt slechts drie opeenvolgende jaren in aanmerking voor de opname. "
Art.7. Een artikel 44bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
" Artikel 44bis. De korpscommandant brengt een advies uit over de wijze van dienen van de aanvullingsvrijwilliger. Het advies wordt uitgedrukt door de beoordeling " Gunstig " of " Ongunstig ".
Een ongunstig advies moet met redenen omkleed zijn en wordt aan de betrokkene betekend. Deze beschikt over vijf werkdagen vanaf de betekening om een verweerschrift in te dienen bij de korpscommandant. Naar aanleiding van het verweerschrift kan deze laatste zijn advies wijzigen. In dat geval wordt dit nieuwe advies betekend aan de betrokkene zonder dat deze nog nieuwe argumenten kan aanvoeren.
Het advies wordt rechtstreeks overgemaakt aan de stafchef van het krijgsmachtdeel, die de kandidatuur aanvaardt of verwerpt. De beslissing wordt ter kennis gebracht van de betrokkene. ".
Art.8. Een artikel 44ter, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
" Artikel 44ter. De aanvullingsvrijwilliger van wie de kandidatuur aanvaard wordt door de stafchef van het krijgsmachtdeel legt de militaire tests van lichamelijke geschiktheid af, waarvoor hij jaarlijks recht heeft op twee pogingen.
De aanvullingsvrijwilliger die wegens een vrijstelling van lange duur tijdelijk ongeschikt is om binnen de periode bepaald door de stafchef van het betrokken krijgsmachtdeel de militaire tests van lichamelijke geschiktheid bedoeld in artikel 44, § 1, 3°, af te leggen, kan door een geneesheer van het actief kader bekleed met op zijn minst de graad van kapitein geheel of gedeeltelijk van die tests worden vrijgesteld. In dit geval wordt de aanvullingsvrijwilliger geacht geslaagd te zijn voor de tests waarvan hij wordt vrijgesteld. In geval van gedeeltelijke vrijstelling dient de aanvullingsvrijwilliger om te slagen de helft van het puntentotaal te behalen op het geheel van de testen waarvan hij niet werd vrijgesteld.
Onder voorbehoud van de toepassing van het tweede lid wordt de aanvullingsvrijwilliger, die de militaire tests van lichamelijke geschiktheid niet aflegt, geacht mislukt te zijn voor deze tests.
In geval van gerechtvaardigde afwezigheid die beoordeeld wordt door de korpscommandant kan de niet benutte poging evenwel worden overgedragen binnen de initieel vastgestelde periode van drie jaren bedoeld in artikel 44, § 2, tweede lid.
De aanvullingsvrijwilliger die slaagt voor deze tests wordt opgenomen in de hoedanigheid van beroepsvrijwilliger. ".
Art.9. Een artikel 44quater, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
" Artikel 44quater. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 45bis, wordt de aanvullingsvrijwilliger in de hoedanigheid van beroepsvrijwilliger opgenomen met zijn graad en zijn anciënniteit in die graad.
De aanvullingsvrijwilliger wordt gerangschikt na de beroepsvrijwilliger met dezelfde graad en dezelfde anciënniteit in die graad. ".
Art.10. Het volgend opschrift wordt tussen de artikelen 44quater en 45 van hetzelfde besluit ingevoegd :
" HOOFDSTUK VI. - Verscheidene bepalingen ".
Art.11. Artikel 45 van hetzelfde besluit, opgeheven door het koninklijk besluit van 8 november 1977 betreffende de vrijwillige dienstnemingen en wederdienstnemingen in vredestijd, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
" Artikel 45. Bij overgangsmaatregel kan de beroepsvrijwilliger bevorderd worden in de graad van korporaal-chef :
1° tijdens het eerste jaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit voor zover hij een minimum anciënniteit heeft van 10 jaar in de graad van korporaal;
2° tijdens het tweede jaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit voor zover hij een minimum anciënniteit heeft van 9 jaar in de graad van korporaal.
Bij overgangsmaatregel kan de beroepsvrijwilliger bevorderd worden in de graad van eerste korporaal-chef :
1° tijdens het eerste jaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit voor zover hij een minimum anciënniteit heeft van 15 jaar in de graad van korporaal-chef;
2° tijdens het tweede jaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit voor zover hij een minimum anciënniteit heeft van 13 jaar in de graad van korporaal-chef;
3° tijdens het derde jaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit voor zover hij een minimum anciënniteit heeft van 10 jaar in de graad van korporaal-chef. ".
Art.12. Een artikel 45bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
" Artikel 45bis. In afwijking van de bepalingen van artikel 44quater, eerste lid, van dit besluit, gaat de anciënniteit in de graad van korporaal als beroepsvrijwilliger in na een periode van 54 maanden werkelijke dienst te rekenen vanaf de dag van zijn benoeming in de graad van korporaal als aanvullingsvrijwilliger voor de aanvullingsvrijwilliger aangeworven bij toepassing van het koninklijk besluit van 13 november 1991 tot instelling van een bijzondere werving en een vorming van kandidaat-aanvullingsvrijwilligers. ".
Art.13. Artikel 46 van hetzelfde besluit, opgeheven door het koninklijk besluit van 8 november 1977 betreffende de vrijwillige dienstnemingen en wederdienstnemingen in vredestrijd, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
" Artikel 46. De bepalingen van Hoofdstuk I van het ministerieel besluit van 6 april 1981 betreffende het statuut van de beroepsvrijwilliger van de land-, de lucht- en de zeemacht van de medische dienst, dat de artikelen 1 tot 3 bevat, worden opgeheven. ".
Art.14. De datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt door Ons bepaald.
Art. 15. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Château-neuf-de-Grasse, 11 augustus 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging,
L. DELCROIX