18 JUNI 1992. - Besluit van de Executieve van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest tot vaststelling van de rangschikking van het oppervlaktewater. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 17-07-1992 en tekstbijwerking tot 28-04-2009.)
Art. 1-2
HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende het viswater.
Art. 3-11
HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen.
Art. 12
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 13-15
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld bij artikel 107quater van de Grondwet.
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " water voor karperachtigen " : water waarin karperachtigen (Ciprinidae) of soorten zoals snoek (Esox lucius), baars (Perca fluviatilis) en paling (Anguilla anguilla) leven of zouden kunnen leven;
2° " water voor zalmachtigen " : water waarin vissoorten zoals zalm (Salmo salar), forel (Salmo trutta), vlagzalm (Thymallus thymallus) en corregonidae (Coregonus) leven of zouden kunnen leven;
3° " stroomopwaartse zone " : deel van het hydrografisch net dat gelegen is stroomopwaarts van een beschermingszone;
4° [1 ...]1
5° " drinkwater " : alle oppervlaktewateren bestemd voor menselijke consumptie en geleverd door leidingnetten ten behoeve van de gemeenschap;
6° " schelpdierwater " : water waarin schelpdieren leven en groeien die bestemd zijn voor menselijke consumptie;
7° " natuurlijke verrijking " : het proces waardoor een bepaalde hoeveelheid water, zonder ingrijpen van de mens, bepaalde stoffen opneemt die in de bodem voorkomen;
8° " Minister " : het lid van de Executieve van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest bevoegd inzake Waterbeleid.
----------
(1)<BESL 2009-04-23/04, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 28-04-2009>
HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende het viswater.
Art.3. Dit hoofdstuk is van toepassing op water dat bescherming of verbetering behoeft, ten einde geschikt te zijn voor het leven van vissen.
Het is niet van toepassing op water in natuurlijke of kunstmatige bekkens dat wordt gebruikt voor intensieve visteelt.
Art.4. Worden aangeduid als waterzone voor karperachtigen :
1° het gedeelte van de Woluwe en haar bijrivieren gelegen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;
2° het water van de Geleytsbeek en haar bijrivieren, Ukkel;
3° het water van de Linkebeek, Ukkel;
4° het water van de Pede, Anderlecht;
5° het water van de Molenbeek-Pontbeek, Ganshoren en Jette.
Art.5. De waterzones voor karperachtigen moeten de fysisch-chemische, chemische en microbiologische parameters, die zijn opgenomen in de bijlage van dit besluit naleven.
De Minister mag strengere waarden vaststellen voor de parameters, opgenomen in dit besluit, alsook waarden voor andere parameters.
Art.6. De waarden, vermeld in kolom I van de bijlage, zijn imperatieve waarden, en deze in kolom G zijn richtwaarden.
Art.7. De wateren voor karperachtigen moeten ten laatste op 30 juni 1995 in overeenstemming zijn met de waarden I vastgesteld in bijlage van dit besluit, behoudens een bijzondere termijn zoals vermeld in bijlage.
De Minister stelt programma's op ten einde verontreiniging van de wateren voor karperachtigen te verminderen en er zorg voor te dragen dat de aangewezen wateren voldoen aan de waarden bepaald in de bijlage van dit besluit alsook aan de opmerkingen in de kolommen G en I van de bijlage.
Art.8. § 1. De wateren voor karperachtigen worden geacht in overeenstemming te zijn met dit besluit, indien monsters die in deze wateren over een periode van twaalf maanden op een zelfde bemonsteringspunt zijn genomen met de minimale frequentie als aangegeven in bijlage, uitwijzen dat zij voldoen aan de in overeenstemming met artikel 6 vastgestelde waarden, evenals aan de opmerkingen in de kolommen G en I van de bijlage voor :
1° 95 % van de monsters voor de volgende parameters : pH, BoD5, niet-geïoniseerde ammoniak, totaal ammonium, nitrieten, fosfaten, totaal residueel chloor, totaal zink en opgelost koper. Wanneer de gekozen frequentie voor monsterneming lager is dan één monster per maand, moet er voor alle monsters aan bovengenoemde waarden en opmerkingen worden voldaan;
2° de in bijlage vermelde percentages voor de volgende parameters : temperatuur en opgeloste zuurstof;
3° de vastgestelde gemiddelde concentratie voor de parameter gesuspendeerde stoffen.
§ 2. Afwijkingen van de vastgestelde waarden of van de opmerkingen in de kolommen G en I van de bijlage zullen voor de berekening van de in lid 1 bedoelde percentages niet in aanmerking worden genomen wanneer zij het gevolg zijn van overstromingen of andere natuurrampen.
Art.9. Het Brusselse Instituut voor Milieubeheer neemt monsters waarvan de minimale frequentie is vastgesteld in bijlage.
Indien vastgeseld wordt dat de kwaliteit van de aangewezen wateren aanmerkelijk hoger is dan deze die voortvloeit uit de toepassing van de vastgestelde waarden, kan de frequentie van monsterneming worden verlaagd.
Een aantal analyse-referentiemethodes, die dienen te worden gebruikt voor de berekening van de waarde van de betrokken parameters worden in bijlage vermeld. De laboratoria die andere methoden gebruiken, moeten zich ervan vergewissen dat de verkregen resultaten gelijkwaardig zijn aan of vergelijkbaar zijn met deze vermeld in bijlage.
De monsters moeten representatief zijn.
Art.10. Ten einde de waarden van de parameters, van een beschermingszone die stroomafwaarts van een gegeven punt gelegen is te doen naleven, kan de Executieve stroomopwaartse zones aanwijzen en afbakenen waar de oppervlaktewateren moeten voldoen aan bepaalde waarden van parameters.
Art.11. De Minister kan van dit besluit afwijken :
1° " voor bepaalde parameters die in bijlage met (O) zijn aangeduid wegens uitzonderlijke meteorologische omstandigheden ";
2° " indien de aangewezen wateren een natuurlijke verrijking met bepaalde stoffen ondergaan, waardoor niet voldaan wordt aan de in bijlage voorgeschreven waarden ".
HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen.
Art.12.In het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest dienen er geen zones te worden aangewezen als water voor zalmachtigen, [1 ...]1 als schelpdierwater of als drinkwater.
----------
(1)<BESL 2009-04-23/04, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 28-04-2009>
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.13. De toepassing van de maatregelen die werden genomen krachtens dit besluit, mogen in geen geval als gevolg hebben dat de verontreiniging van zoet oppervlaktewater rechtstreeks of onrechtstreeks zou verhogen.
Art.14. Het Brusselse Instituut voor Milieubeheer brengt om de twee jaar en voor de eerste maal op 30 juni 1995 aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen een verslag uit over de aangewezen wateren en hun wezenlijke kenmerken.
Art.15. <Opheffingsbepaling van KB 1984-02-17/31>
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - A. LIJST VAN PARAMETERS. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 17/07/1992, p. 16473-16474>
Art. N2. Bijlage 2. - B. SPECIFIEKE INDICATIES VOOR TOTAAL ZINK EN OPGELOST KOPER. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 17/07/1992, p. 16475>