Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

30 OKTOBER 1991. - Besluit van de Executieve tot bepaling van sommige financiële modaliteiten in het raam van de Permanente vorming voor de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen. (Vertaling) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-04-1992 en tekstbijwerking tot 23-12-1999)



Inhoudstafel:

Afdeling 1. - De aan de leersecretarissen toegekende toelage.
Art. 1
Afdeling 2. - Vergoeding en presentiegeld uitgekeerd aan de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de raad van bestuur van het " Institut de Formation permanente pour les Classes moyennes et les petites et moyennes entreprises ".
Art. 2-6
Afdeling 3. - Slot- en opheffingsbepalingen.
Art. 7-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1979032750  1979032751 



Uitvoeringsbesluit(en):

1999027593  1999027821  1999031336 



Artikels:

Afdeling 1. - De aan de leersecretarissen toegekende toelage.
Artikel 1. <Opgeheven voor het Waalse gewest bij BWG 1999-12-09/40, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-09-1998> <Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij BESL 1999-06-10/36, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1998> <BFG 1993-01-15/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1993> Mits zij bewijsstukken voorleggen, wordt aan de leersecretarissen die niet tot het personeel van het " Institut de formation permanente pour les Classes moyennes et les petites et moyennes entreprises " een driemaandelijkse toelage van 825 frank toegekend per erkende en aan de gang zijnde leerovereenkomst of -verbintenis, op de volgende tijdstippen : 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december. Als een erkende leerovereenkomst of -verbintenis verbroken wordt binnen de 3 maanden van de proefperiode en een van die vervaldatums niet bereikt is, wordt een toelage van 825 frank toegekend.
  Als een erkende leerovereenkomst of -verbintenis een aanvang neemt binnen de 30 kalenderdagen na het verbreken van een erkende overeenkomst of verbintenis, dan is de driemaandelijkse vergoeding van 825 frank verschuldigd als een vervaldatum binnen de onderbreking valt.
  Het " Institut de formation permanente pour les Classes moyennes et les petites et moyennes entreprises " vereffent de toelagen binnen de maand na de vervaldatum mits de bewijsstukken vóór de 10e van die maand ingediend worden.

Afdeling 2. - Vergoeding en presentiegeld uitgekeerd aan de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de raad van bestuur van het " Institut de Formation permanente pour les Classes moyennes et les petites et moyennes entreprises ".
Art.2. De voorzitter van de raad van bestuur van het " Institut de Formation permanente pour les Classes moyennes et les petites et moyennes entreprises " geniet een forfaitaire jaarlijkse vergoeding van 200 000 frank.
  Deze vergoeding dekt de verblijf- en representatiekosten ten belope van 40 % van het totale bedrag van de vergoeding.

Art.3. De ondervoorzitter van de raad van bestuur geniet een forfaitaire jaarlijkse vergoeding van 100 000 frank.
  Deze vergoeding dekt de verblijf- en representatiekosten ten belope van 40 % van het totale bedrag van de vergoeding.

Art.4. De leden van de raad van bestuur genieten een presentiegeld van 1 250 frank.
  Het dekt eveneens de verblijfkosten, die 40 % van het uitgekeerde bedrag vertegenwoordigen.

Art.5. De voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de raad van bestuur hebben recht op de terugbetaling van de reiskosten onder de voorwaarden en volgens de tarieven vastgesteld voor het personeel van de Ministeries.
  In dit geval worden zij met ambtenaren van rang 13 gelijkgesteld.

Art.6. De vergoedingen en presentiegelden komen ten laste van de begroting van het Instituut.

Afdeling 3. - Slot- en opheffingsbepalingen.
Art.7. <BFG 1993-01-15/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1993> De in de artikelen 1, 2, 3 en 4 bepaalde bedragen kunnen aangepast worden op de 1e januari van elk jaar, met toepassing, op de op 1 januari van het vorige jaar geldende bedragen, van een coëfficiënt die het bedrag van de indexering niet te boven mag gaan en telkens vastgesteld wordt door de Minister, bevoegd voor de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, volgens de budgettaire mogelijkheden.

Art.8. <Opheffingsbepaling van MB 1979-03-27/30 en MB 1979-03-27/31>

Art.9. De Minister tot wiens bevoegdheid de Permanente Vorming voor de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 10. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1992.