2 JANUARI 1990. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de optrekking van het gewaarborgd minimumpensioen der zelfstandigen met ingang van 1 januari 1990.
Art. 1-5
Artikel 1. <wijzigingsbepaling van art. 56bis van KB 1967-12-22/02>ioen voor een volledige loopbaan als zelfstandige, het pensioen voor de toekenning waarvan de breuk die de beroepsloopbaan in België in de hoedanigheid van zelfstandige uitdrukt, vóór toepassing van artikel 24, 2e lid, of van artikel 25, § 2, gelijk is aan de eenheid;
b) onder rust- of overlevingspensioen voor een loopbaan als zelfstandige ten minste gelijk aan twee derde van een volledige loopbaan, het pensioen voor de toekenning waarvan de
Art.2. De pensioenen die daadwerkelijk vóór 1 januari 1990 zijn ingegaan en waarvoor voor die datum een betalingsopdracht werd overgemaakt, worden door de Rijksdienst voor pensioenen ambtshalve aangepast volgens de regels vastgesteld door artikel 131bis van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, ingevoegd door de voormelde programmawet van 22 december 1989.
Deze aanpassing gebeurt zonder dat een nieuwe beslissing aan de gerechtigde wordt betekend.
Art.3. Paragraaf 2 van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 januari 1989 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen en tot uitvoering van artikel 132 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, wordt opgeheven.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1990.
Art. 5. Onze Minister van Pensioenen en Onze Staatssecretaris voor Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.