2 AUGUSTUS 1990. - Koninklijk besluit tot regeling van de inschrijving door de gemeenten van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van teraardebestelling. (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij BVR 2006-02-24/43, art. 4; Inwerkingtreding : 28-04-2006)(NOTA : Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ORD2007-11-29/43, art. 5; Inwerkingtreding : 29-12-2007)(NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG2009-10-29/15, art. 46, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-02-2010) (NOTA : opgeheven voor het Brusselse Gewest bij BESL2020-05-14/06, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-06-2020) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-03-2000 en tekstbijwerking tot 22-05-2020)
Art. 1-5
1991801124 2000000114 2000000115 2001000872 2001000873 2006035548 2009205360
Artikel 1. De verklaring betreffende de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van teraardebestelling wordt ingediend door middel van een gedateerd en ondertekend geschrift, dat tegen ontvangstbewijs moet worden overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar de declarant is ingeschreven.
Benevens zijn naam, voornamen, woonplaats en volledig adres, geeft de declarant in dat geschrift de wijze aan waarop hij na zijn overlijden teraardebesteld wil worden.
(Hij moet daarin een keuze maken, door de duidelijke en ondubbelzinnige vermelding van één van de volgende termen :
1° begraving van het stoffelijk overschot;
2° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as op de strooiweide van de begraafplaats;
3° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as in de Belgische territoriale zee;
4° crematie gevolgd door begraving van de as binnen de omheining van de begraafplaats;
5° crematie gevolgd door bijzetting van de as in het columbarium van de begraafplaats;
6° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as op een andere plaats dan de begraafplaats of in de Belgische territoriale zee;
7° crematie gevolgd door begraving van de as op een andere plaats dan de begraafplaats;
8° crematie gevolgd door bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats.) <KB 2001-08-24/45, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 12-10-2001>
Art.2. <KB 2001-08-24/45, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 12-10-2001> Na ontvangst wordt die verklaring in de bevolkingsregisters opgetekend, onder een rubriek betreffende de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van lijkbezorging; naargelang van de keuze van de declarant worden in die rubriek één van de acht volgende vermeldingen aangebracht :
1° begraving van het stoffelijk overschot;
2° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as op de strooiweide van de begraafplaats;
3° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as in de Belgische territoriale zee;
4° crematie gevolgd door begraving van de as binnen de omheining van de begraafplaats;
5° crematie gevolg door bijzetting van de as in het columbarium van de begraafplaats;
6° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as op een andere plaats dan de begraafplaats of in de Belgische territoriale zee;
7° crematie gevolgd door begraving van de as op een andere plaats dan de begraafplaats;
8° crematie gevolgd door bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats.
Art.3. Elke intrekking of wijziging van een vroegere verklaring kan volgens de voorwaarden en vormvoorschriften van de artikelen 1 en 2 ingediend worden.
Art.4. (Opgeheven) <KB 2000-01-28/37, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2000>
Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.