Details





Titel:

24 FEBRUARI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid die kunnen opgenomen worden in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kan overgemaakt worden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-04-2006 en tekstbijwerking tot 09-10-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-2, 2/1, 3-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1990000383 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder de declarant : de persoon die een vrijwillige schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking overmaakt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente, als vermeld in artikel 15, § 1, tweede lid, van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.

Art.2.De verklaring betreffende de laatste wilsbeschikking wordt ingediend door middel van een gedateerd en ondertekend document, dat tegen ontvangstbewijs moet worden overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van het Vlaamse Gewest waar de declarant is ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister.
  [1 De declarant vermeldt in het document, vermeld in het eerste lid, zijn naam, zijn voornamen, zijn geboorteplaats en -datum en adres. De declarant vermeldt in het voormelde document duidelijk en ondubbelzinnig zijn keuze uit een van de volgende mogelijkheden:
   1° eerste mogelijkheid: een van de opties, vermeld in het derde lid, 1° tot en met 8° ;
   2° tweede mogelijkheid: een van de opties, vermeld in het derde lid, 1° tot en met 8°, in combinatie met een van de opties, vermeld in het derde lid, 9° tot en met 17° ;
   3° derde mogelijkheid: een van de opties, vermeld in het derde lid, 9° tot en met 17° ;
   4° vierde mogelijkheid: de optie, vermeld in het derde lid, 18°, in combinatie met een van de opties, vermeld in het derde lid, 1° tot en met 8° ;
   5° vijfde mogelijkheid: de optie, vermeld in het derde lid, 18°, in combinatie met een van de opties, vermeld in het derde lid, 1° tot en met 8°, en een van de opties, vermeld in het derde lid, 9° tot en met 17° ;
   6° zesde mogelijkheid: de optie, vermeld in het eerste lid, 18°, in combinatie met een van de opties, vermeld in het derde lid, 9° tot en met 17°.
   7° zevende mogelijkheid: een van de opties vermeld in het derde lid, 19° tot en met 20° ;
   8° achtste mogelijkheid: een van de opties, vermeld in het derde lid, 19° tot en met 22° in combinatie met een van de mogelijkheden vermeld in onderhavig lid, punt 1° tot en met 6°, met uitsluiting van de opties vermeld in het derde lid, 3°, 5° en 6°]1.
  [1 De opties, vermeld in het tweede lid, zijn de volgende]1 :
  - ofwel één van de opties vermeld in het derde lid, 1° tot en met 8°;
  - ofwel één van de opties vermeld in het derde lid, 1° tot en met 8° in combinatie met één van de opties vermeld in het derde lid, 9° tot en met 16°;
  - ofwel één van de opties vermeld in het derde lid, 9° tot en met 16°.
  De in het vorige lid bedoelde opties zijn de volgende :
  1° begraving van het stoffelijk overschot;
  2° crematie, gevolgd door begraving van de as binnen de omheining van de begraafplaats;
  3° crematie, gevolgd door uitstrooiing van de as op het daartoe bestemd perceel van de begraafplaats;
  4° crematie, gevolgd door bijzetting van de as in het columbarium van de begraafplaats;
  5° crematie, gevolgd door uitstrooiing van de as in de Belgische territoriale zee;
  6° crematie, gevolgd door uitstrooiing van de as op een andere plaats dan de begraafplaats of in de Belgische territoriale zee;
  7° crematie, gevolgd door begraving van de as op een andere plaats dan de begraafplaats;
  8° crematie, gevolgd door bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats;
  9° een uitvaartplechtigheid volgens de Katholieke Godsdienst;
  10° een uitvaartplechtigheid volgens de Protestantse Godsdienst;
  11° een uitvaartplechtigheid volgens de Anglicaanse Godsdienst;
  12° een uitvaartplechtigheid volgens de Orthodoxe Godsdienst;
  13° een uitvaartplechtigheid volgens de Joodse Godsdienst;
  14° een uitvaartplechtigheid volgens de Islamitische Godsdienst;
  15° een uitvaartplechtigheid volgens de Vrijzinnige Levensovertuiging;
  16° een uitvaartplechtigheid volgens de Neutraal Filosofische Overtuiging.
  [1 17° geen uitvaartplechtigheid;
   18° het afstaan van het lichaam aan de wetenschap;
   19° begraven of bijgezet worden met de urne van de eerder overleden echtgenoot of persoon met wie de declarant een feitelijk gezin vormde;
   20° niet begraven of bijgezet worden met de urne van de eerder overleden echtgenoot of persoon met wie de declarant een feitelijk gezin vormde.
   21° het gezamenlijk uitstrooien van de as van de declarant met de as van de eerder overleden echtgenoot of persoon met wie de declarant een feitelijk gezin vormde;
   22° het niet gezamenlijk uitstrooien van de as van de declarant met de as van de eerder overleden echtgenoot of persoon met wie de declarant een feitelijk gezin vormde.]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-09-20/08, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 19-10-2024>

Art.2/1. [1 Als de declarant in de laatste wilsbeschikking aangeeft zijn lichaam te willen afstaan aan de wetenschap als vermeld in artikel 15, § 1, tweede lid, van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, volgt hij bij leven de procedure die daartoe is bepaald door de universiteit naar keuze.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-09-20/08, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 19-10-2024>


Art.3. De declarant kan de verklaring altijd intrekken of wijzigen.

Art.4. Het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 tot regeling van de inschrijving door de gemeenten van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van teraardebestelling, wordt opgeheven.

Art. 5. De Vlaamse minister bevoegd voor de Binnenlandse Aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 24 februari 2006.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  Y. LETERME
  De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering,
  M. KEULEN.