24 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 tot inschrijving door de gemeenten van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van teraardebestelling.
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 tot regeling van de inschrijving door de gemeenten van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van teraardebestelling, gewijzigd door het koninklijk besluit van 28 januari 2000, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Hij moet daarin een keuze maken, door de duidelijke en ondubbelzinnige vermelding van één van de volgende termen :
1° begraving van het stoffelijk overschot;
2° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as op de strooiweide van de begraafplaats;
3° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as in de Belgische territoriale zee;
4° crematie gevolgd door begraving van de as binnen de omheining van de begraafplaats;
5° crematie gevolgd door bijzetting van de as in het columbarium van de begraafplaats;
6° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as op een andere plaats dan de begraafplaats of in de Belgische territoriale zee;
7° crematie gevolgd door begraving van de as op een andere plaats dan de begraafplaats;
8° crematie gevolgd door bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats.
Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Na ontvangst wordt die verklaring in de bevolkingsregisters opgetekend, onder een rubriek betreffende de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van lijkbezorging; naargelang van de keuze van de declarant worden in die rubriek één van de acht volgende vermeldingen aangebracht :
1° begraving van het stoffelijk overschot;
2° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as op de strooiweide van de begraafplaats;
3° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as in de Belgische territoriale zee;
4° crematie gevolgd door begraving van de as binnen de omheining van de begraafplaats;
5° crematie gevolg door bijzetting van de as in het columbarium van de begraafplaats;
6° crematie gevolgd door uitstrooiing van de as op een andere plaats dan de begraafplaats of in de Belgische territoriale zee;
7° crematie gevolgd door begraving van de as op een andere plaats dan de begraafplaats;
8° crematie gevolgd door bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats. ".
Art. 3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 augustus 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE.