26 JUNI 1987. - [Koninklijk besluit van 26 juni 1987 tot uitvoering van artikel 119bis van de Algemene kinderbijslagwet.]<BESL2019-10-24/06, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 02-12-2019> (NOTA : opgeheven voor de Duitstalige gemeenschap bij BDG2018-11-29/14, art. 46,18°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2020-11-12/07, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2019) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-04-2001 en tekstbijwerking tot 18-11-2020)
Art. 1
Art. 1 Vlaams Gewest
Art. 1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 2
Art. 2 Vlaams Gewest
Art. 2 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 3-6
Art. 6 Vlaams Gewest
Art. 6 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 6/1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 6/1 Vlaams Gewest
Art. 7-9
2001022204 2006022936 2017202874 2018011324 2018206331 2019042478 2020016059
Artikel 1.De kinderbijslaginstellingen kunnen afzien van het navorderen van de hun verschuldigde sommen wegens bijdrage, of onverschuldigde betaalde uitkeringen, van inschulden wegens gerechtskosten en van inschulden wegens bijdrageopslagen en/of nalatigheidsintresten, door middel van een gerechtelijke procedure wanneer hun inschuld minder bedraagt dan [ 500 euro]. <KB 2001-03-13/40, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001><KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001>
Art.1_VLAAMS_GEWEST. De kinderbijslaginstellingen kunnen afzien van het navorderen van de hun verschuldigde sommen wegens bijdrage, of onverschuldigde betaalde uitkeringen, van inschulden wegens gerechtskosten en van inschulden wegens bijdrageopslagen en/of nalatigheidsintresten, door middel van een gerechtelijke procedure wanneer hun inschuld minder bedraagt dan [1 568,40 euro]1. <KB 2001-03-13/40, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001><KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001>
----------
(1)<BVR 2018-02-23/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : de eerste dag van de maand volgend op die waarin de laatste van de vier entiteiten de onderhavige reglementaire bepalingen tot wijziging heeft gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad>
Art. 1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. De kinderbijslaginstellingen kunnen afzien van het navorderen van de hun verschuldigde sommen wegens bijdrage, of onverschuldigde betaalde uitkeringen, van inschulden wegens gerechtskosten en van inschulden wegens bijdrageopslagen en/of nalatigheidsintresten, door middel van een gerechtelijke procedure wanneer hun inschuld minder bedraagt dan [1 568,40 euro]1. <KB 2001-03-13/40, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001><KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> ----------
(1)<BESL 2019-10-24/06, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 02-12-2019>
Art.2.De kinderbijslaginstellingen kunnen afzien van de invordering door gedwongen tenuitvoerlegging van de hun verschuldigde sommen wegens bijdragen of onverschuldigd betaalde uitkeringen, van inschulden wegens gerechtskosten en van inschulden wegens bijdrageopslagen en/of nalatigheidsintrest, wanneer hun inschuld minder dan [620 euro] bedraagt. <KB 2001-03-13/40, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> <KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001>
Wanneer hun inschuld minder dan [620 euro] bedraagt, kunnen de kinderbijslaginstellingen eveneens verzaken de curator over het faillissement van hun schuldenaar in toelating te dagvaarden. <KB 2001-03-13/40, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> <KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001>
Art.2_VLAAMS_GEWEST. De kinderbijslaginstellingen kunnen afzien van de invordering door gedwongen tenuitvoerlegging van de hun verschuldigde sommen wegens bijdragen of onverschuldigd betaalde uitkeringen, van inschulden wegens gerechtskosten en van inschulden wegens bijdrageopslagen en/of nalatigheidsintrest, wanneer hun inschuld minder dan [1 613,87 euro]1 bedraagt. <KB 2001-03-13/40, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> <KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> Wanneer hun inschuld minder dan [1 613,87 euro]1 bedraagt, kunnen de kinderbijslaginstellingen eveneens verzaken de curator over het faillissement van hun schuldenaar in toelating te dagvaarden. <KB 2001-03-13/40, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> <KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001>
----------
(1)<BVR 2018-02-23/21, art. 3, 006; Inwerkingtreding : de eerste dag van de maand volgend op die waarin de laatste van de vier entiteiten de onderhavige reglementaire bepalingen tot wijziging heeft gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad>
Art. 2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. De kinderbijslaginstellingen kunnen afzien van de invordering door gedwongen tenuitvoerlegging van de hun verschuldigde sommen wegens bijdragen of onverschuldigd betaalde uitkeringen, van inschulden wegens gerechtskosten en van inschulden wegens bijdrageopslagen en/of nalatigheidsintrest, wanneer hun inschuld minder dan [1 613,87 euro]1 bedraagt. <KB 2001-03-13/40, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> <KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> Wanneer hun inschuld minder dan [1 613,87 euro]1 bedraagt, kunnen de kinderbijslaginstellingen eveneens verzaken de curator over het faillissement van hun schuldenaar in toelating te dagvaarden. <KB 2001-03-13/40, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> <KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> ----------
(1)<BESL 2019-10-24/06, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 02-12-2019>
Art.3. De kinderbijslaginstellingen kunnen afzien van de gedwongen tenuitvoerlegging door derdenbeslag op lonen, wanneer het loon van hun schuldenaar niet meer dan 19 000 F per maand bedraagt, of indien hun inschuld enkel bestaat uit bijdrageopslagen en nalatigheidsintrest.
Art.4. <KB 2006-08-05/79, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2006> De kinderbijslaginstellingen kunnen afzien van gerechtelijke vervolging en van gedwongen uitvoering ten laste van een in het buitenland gevestigde schuldenaar die in België geen enkel voor beslag vatbaar goed bezit.
Art.5. De kinderbijslaginstellingen kunnen afzien van de gedwongen tenuitvoerlegging, wanneer de waarde van de goederen waarop beslag is gelegd, onvoldoende blijkt tot het dekken van de kosten welke verbonden zijn aan het voortzetten van de procedure.
Art.6.Op voorwaarde dat de terugvordering door inhouding op later verschuldigde bijslag niet mogelijk is en voor zover hun inschuld minder bedraagt dan [25 euro], kunnen de kinderbijslaginstellingen afzien van de terugvordering van de hun verschuldigde sommen, bedoeld in artikel 1. <KB 2001-03-13/40, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> <KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001>
Art.6_VLAAMS_GEWEST. Op voorwaarde dat de terugvordering door inhouding op later verschuldigde bijslag niet mogelijk is en voor zover hun inschuld minder bedraagt dan [1 22,74 euro]1, kunnen de kinderbijslaginstellingen afzien van de terugvordering van de hun verschuldigde sommen, bedoeld in artikel 1. <KB 2001-03-13/40, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> <KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001>
----------
(1)<BVR 2018-02-23/21, art. 4, 006; Inwerkingtreding : de eerste dag van de maand volgend op die waarin de laatste van de vier entiteiten de onderhavige reglementaire bepalingen tot wijziging heeft gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad>
Art. 6_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. Op voorwaarde dat de terugvordering door inhouding op later verschuldigde bijslag niet mogelijk is en voor zover hun inschuld minder bedraagt dan [1 22,74 euro]1, kunnen de kinderbijslaginstellingen afzien van de terugvordering van de hun verschuldigde sommen, bedoeld in artikel 1. <KB 2001-03-13/40, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> <KB 2001-03-13/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2001> ----------
(1)<BESL 2019-10-24/06, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 02-12-2019>
Art. 6/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De in artikel 1, eerste lid, artikel 2, eerste en tweede lid en artikel 6 vermelde bedragen evolueren zoals bepaald in artikel 76bis, §§ 1 en 3, van de Algemene kinderbijslagwet. Indien ingevolge de toepassing van lid 1, de bedragen eindigen op een fractie van een euro, wordt het bedrag tot de hogere of de lagere euro afgerond naargelang de fractie al dan niet 0,5 bereikt.]1 ----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2019-10-24/06, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 02-12-2019>
Art.6/1_VLAAMS_GEWEST. [1 De in artikel 1, eerste lid, artikel 2, eerste en tweede lid en artikel 6 vermelde bedragen evolueren zoals bepaald in artikel 76bis, § 1 en § 3 van de Algemene kinderbijslagwet.
Als door de toepassing van het eerste lid de bedragen eindigen op een fractie van een euro, wordt het bedrag op de hogere of de lagere euro afgerond naargelang de fractie al dan niet 0,5 bereikt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-02-23/21, art. 5, 006; Inwerkingtreding : de eerste dag van de maand volgend op die waarin de laatste van de vier entiteiten de onderhavige reglementaire bepalingen tot wijziging heeft gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad>
Art.7. Het koninklijk besluit van 9 juli 1970 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 maart 1979 wordt opgeheven.
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1987.
Art. 9. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.