Details





Titel:

9 JULI 1976. - Wet betreffende de reglementering van de exploitatie van grondwaterwinning. (NOTA : opgeheven wat het Vlaamse gewest betreft bij DVR 1984-01-24/32, art. 31) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij DWG 1990-04-30/30, art. 24, 4°, 002; Inwerkingtreding : 30-06-1990) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-06-1990 en tekstbijwerking tot 30-06-1990)



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

  1985023213  1985023564  1987027300  1987027910  1989027602  1993031001 



Artikels:

Artikel 1. Onder grondwaterwinningen worden verstaan alle putten, opvangplaatsen, draineerinrichtingen en over het algemeen alle werken en installaties die tot doel of tot gevolg hebben grondwater op te vangen, met inbegrip van het opvangen van bronnen op het uitvloeiingspunt.

Art.2. Met het oog op de rationele exploitatie van de grondwaterreserves, de rechtvaardige verdeling ervan onder de gebruikers en de bescherming van de bovengrondse goederen, kan de Koning de exploitatie reglementeren van de vóór 15 juli 1947 aangelegde grondwaterwinningen die niet met nieuwe grondwaterwinningen zijn gelijkgesteld op grond van de koninklijke besluiten, in uitvoering van de besluitwet van 18 december 1946 genomen.

Art.3. De Koning wijst de afgevaardigden aan die belast worden met het toezicht op de uitvoering van deze wet en van de besluiten in uitvoering van deze wet genomen. De Koning bepaalt hun bevoegdheden om de inbreuken vast te stellen en op te sporen, onverminderd de bevoegdheden van de ambtenaren van de gerechtelijke politie. De bij toepassing van deze wet aangewezen afgevaardigden hebben te allen tijde toegang tot de werken en plaatsen waarop toezicht dient gehouden te worden.

Art.4. De ondernemingshoofden, eigenaars, exploitanten, directeurs, geranten of hoegenaamd welke andere aangestelden die de ambtenaren van de Administratie in de uitoefening van hun toezicht zullen gehinderd hebben, worden gestraft met een geldboete van 10 tot 1 000 frank, onverminderd de in de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek bepaalde straffen.

Art.5. Inbreuken op de bepalingen van de in uitvoering van deze wet genomen besluiten, worden bestraft met een geldboete van 500 tot 2 500 frank.

Art.6. In geval van herhaling binnen twaalf maanden te rekenen van de voorgaande veroordeling, worden de in artikel 5 bepaalde geldboeten verdubbeld.
  Daarenboven zal de betrokken exploitatie onmiddellijk kunnen stopgezet en verzegeld worden.

Art.7. De ondernemingshoofden, eigenaars, gebruikers en exploitanten worden burgerlijk aansprakelijk gesteld voor de ten laste van hun directeurs, geranten of andere aangestelden uitgesproken geldboeten.

Art.8. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85 zijn van toepassing op de door deze wet en de uitvoeringsbesluiten bepaalde inbreuken.

Art. 9. Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het " Belgisch Staatsblad " zal worden bekendgemaakt.