12 JANUARI 1973. - Koninklijk besluit betreffende de schadevergoeding voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden van provincies, gemeenten, [agglomeraties en federaties van gemeenten], verenigingen van gemeenten, [openbare centra voor maatschappelijk welzijn, intercommunale centra voor maatschappelijk welzijn, diensten, inrichtingen en verenigingen voor maatschappelijk welzijn] en openbare kassen van lening <KB 01-03-1974, art. 2, §1> <KB 1988-05-09/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988>. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-07-1988 en tekstbijwerking tot 15-05-2024)
HOOFDSTUK I. Toepassingsveld.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. Definities.
Art. 3
HOOFDSTUK III. Algemene bepalingen.
Art. 4-5
HOOFDSTUK IV. [1 Kosten van dokter, chirurg, apotheker, verpleging, prothese en orthopedie, de verplaatsings- en de overnachtingskosten, de begrafeniskosten en kosten voor overbrenging.]1
Art. 6, 6bis, 7
HOOFDSTUK V. Administratieve procedure.
Afdeling 1. Aangifte van de beroepsziekte.
Art. 8-9
Afdeling 2. Geneeskundig onderzoek.
Art. 10-11, 11bis
Afdeling 3. - Administratief onderzoek van het dossier.
Art. 12
Afdeling 4. Beslissing omtrent de betaling van de rente.
Art. 13
Afdeling 5. Eventuele herziening van de beslissing.
Art. 14-16
HOOFDSTUK VI. Bedrag van de renten.
Art. 17-22
HOOFDSTUK VII. Bezoldiging in geval van tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
Art. 23
(HOOFDSTUK VIIbis. Verminderde prestaties.) <Ingevoegd bij KB 1988-05-09/30, art. 10, 002>
Art. 23bis
HOOFDSTUK VIII. Last en betaling van vergoedingen en renten.
Art. 24
HOOFDSTUK IX. (Overgangs- en slotbepalingen.) <KB 1988-05-09/30, art. 11, § 1, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988>
Art. 25-26, 26bis, 27
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. _ Toepassingsveld.
Artikel 1.De regeling, inzake schadevergoeding voor beroepsziekten, ingesteld bij de wet bedoeld in artikel 3, 2°, wordt toepasselijk verklaard op de leden van het vast, stagedoend, tijdelijk of hulppersoneel, zelfs al zijn zij onder arbeidsovereenkomst aangeworven [1 en voor personeelsleden die bij leerovereenkomst of een overeenkomst voor beroepsopleiding zijn aangenomen]1, die behoren tot :
1° de provincies, de gemeenten, de commissies van openbare onderstand en de openbare kassen van lening;
2° de verenigingen van gemeenten alsmede de intercommunale diensten en inrichtingen van openbare onderstand, die ten minste één personeelslid tellen dat aan een publiekrechtelijk statuut onderworpen is.
3° (de agglomeraties en de federaties van gemeenten) <KB 01-03-1974, art. 2, §2>
Valt het personeel van een in het eerste lid, 2°, vermelde instelling op een bepaalde datum niet meer onder de in dat lid bedoelde regeling, dan blijft die regeling op dat personeel toepasselijk voor de ziekten welke voor die datum werden geconstateerd.
----------
(1)<KB 2024-04-26/15, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.2. Dit besluit geldt evenwel niet voor het personeel dat een weddetoelage ten laste van de Staat geniet en verbonden is hetzij aan een inrichting voor zeevaartonderwijs, hetzij aan een onderwijsinrichting, welke onder toepassing valt van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van de wetgeving betreffende het bewaarschoolonderwijs, het lager, middelbaar, normaal-, technisch en kunstonderwijs.
(Het is eveneens niet van toepassing op de onthaalouder bedoeld in artikel 3, 9°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en waarvoor een in artikel 1 bedoelde overheid, bedrijf, vereniging, dienst of inrichting als werkgever beschouwd wordt.) <KB 2003-03-18/32, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2003>
HOOFDSTUK II. _ Definities.
Art.3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "de overheid" : de overheid die op het tijdstip dat de werkonbekwaamheid begint het personeelslid in dienst had, namelijk : voor de provincies, de bestendige deputatie van de provincieraad; voor de gemeenten, het college van burgemeester en schepenen; (voor de agglomeraties en federaties van gemeenten, het uitvoerend college;) voor de commissies van openbare onderstand, de commissie; voor de openbare kassen van lening, het bestuur van de kas; voor de verenigingen van gemeenten, de overheid die met het dagelijks beheer ervan belast is; voor de intercommunale diensten en inrichtingen van openbare onderstand, de overheid die met het beheer ervan belast is; <KB 01-03-1974, art. 2, §3>
2° "de wet" : de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, alsmede de bepalingen welke die wet vervangen of wijzigen;
3° "geneeskundige dienst" : de geneeskundige dienst belast met de erkenning van de ongeschiktheid die aan het personeelslid recht geeft op definitief of tijdelijk vervroegd pensioen;
4° (onder " ambt met volledige prestaties ", de betrekking, het ambt of de functie, welke zodanige prestaties omvatten dat zij een normale beroepsactiviteit volkomen in beslag nemen;) <KB 1988-05-09/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988> <NOTA : zie art. 14, § 3 van KB 1988-05-09/30>
[1 5° "personeelsleden in dienst genomen bij een overeenkomst voor beroepsopleiding": de bij artikel 2, § 1, 5°, van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, bedoelde personen die arbeid verrichten in het kader van een opleiding tot betaalde arbeid in een bestuur, dienst of inrichting waarop dit besluit toepassing vindt.]1
----------
(1)<KB 2024-04-26/15, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK III. _ Algemene bepalingen.
Art.4. Schadevergoeding wordt verleend voor :
1° de beroepsziekten die als zodanig erkend zijn in uitvoering van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970;
2° de beroepsziekten bepaald bij de voor België bindende internationale overeenkomsten, vanaf de dag waarop die overeenkomsten in België van kracht zijn geworden en conform de bepalingen ervan.
Art.5. De schadevergoeding voor een beroepsziekte is verschuldigd wanneer de door de ziekte getroffen persoon aan het beroepsrisico van die ziekte blootgesteld geweest is gedurende de gehele periode of een gedeelte van de periode dat hij tot het personeel, bedoeld in artikel 1, behoorde.
Behoudens tegenbewijs wordt vermoed, het slachtoffer aan het beroepsrisico van de beroepsziekte te hebben blootgesteld, ieder werk dat tijdens de in vorig lid bedoelde periode verricht wordt bij de in artikel 1 vermelde besturen en instellingen.
HOOFDSTUK IV. [1 Kosten van dokter, chirurg, apotheker, verpleging, prothese en orthopedie, de verplaatsings- en de overnachtingskosten, de begrafeniskosten en kosten voor overbrenging.]1
----------
(1)
Art.6. De kosten van dokter, chirurg, apotheker, ziekenhuis, prothese en orthopedie zijn niet ten laste van de getroffene binnen de perken en de voorwaarden gesteld in artikel 1 van Ons besluit van 14 april 1965, tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 februari 1964, betreffende het tarief voor geneeskundige verzorging toepasselijk inzake schadeloosstelling voor beroepsziekten, of in elke andere bepaling tot wijziging of vervanging van dat artikel.
In afwijking van artikel 1 van Ons vorenvermeld besluit van 14 april 1965, wordt het akkoord van de medische adviseur van het Fonds voor de Beroepsziekten of van zijn afgevaardigde vervangen door het akkoord van de geneeskundige dienst.
Art. 6bis. [1 § 1. De getroffene heeft recht op vergoeding van de verplaatsings- en de overnachtingskosten die het gevolg zijn van de beroepsziekte, telkens als hij een verplaatsing moet doen :
1° op verzoek van de overheid of van de geneeskundige dienst;
2° op verzoek van de gerechtelijke overheid, bedoeld in artikel 19 van de wet of van de door die overheid aangeduide expert;
3° op zijn verzoek, met toestemming van de geneeskundige dienst.
Op de getroffene zijn van toepassing de bepalingen van artikel 36, tweede tot en met vijfde lid, van het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
§ 2. De echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de kinderen en de ouders van de getroffene hebben recht op vergoeding van de verplaatsings- en de overnachtingskosten die het gevolg zijn van de beroepsziekte, onder de voorwaarden en binnen de perken bepaald bij artikel 37 van het voormeld koninklijk besluit van 21 december 1971.
In afwijking van het voormelde artikel 37, § 4, wordt evenwel de toestemming van de verzekeraar vervangen door de toestemming van de geneeskundige dienst.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2014-06-29/19, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.7.[1 De vergoeding voor begrafeniskosten wordt toegekend overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 4 van het koninklijk besluit van 8 juli 2005 tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van een personeelslid van een federale overheidsdienst.
De laatste bruto-activiteitsbezoldiging, bedoeld in artikel 3, § 1, van voornoemd koninklijk besluit is die welke de getroffene laatstelijk heeft verkregen in het bestuur, de dienst of de inrichting waartoe hij behoorde.
De overheid zorgt voor de overbrenging van het stoffelijk overschot naar de plaats van de begrafenis alsmede voor de vervulling van de administratieve formaliteiten; de kosten voor de overbrenging vallen te haren laste.]1
----------
(1)<KB 2014-06-29/19, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
HOOFDSTUK V. _ Administratieve procedure.
Afdeling 1. _ Aangifte van de beroepsziekte.
Art.8. Elke ziekte die als beroepsziekte zou kunnen worden beschouwd moet zo spoedig mogelijk door het slachtoffer, zijn rechtverkrijgenden, zijn chef of ieder andere belanghebbende worden aangegeven bij de daartoe door de overheid aangewezen dienst of ambtenaar.
Deze aanwijzing wordt ter kennis van het personeel en van de geneeskundige dienst gebracht.
Art.9. De aangifte van de ziekte wordt schriftelijk en in dubbel exemplaar gedaan. Zij moet vergezeld gaan van een omstandig medisch verslag, waarin zijn vermeld de aard van de ziekte, de staving van de diagnose, de klinische tekenen waarop de auteur van het verslag heeft gesteund alsmede de werkelijke of vermoedelijke begindatum van de arbeidsongeschiktheid.
De dienst of ambtenaar, bedoeld in artikel 8, stuurt onverwijld een exemplaar van de aangifte, alsmede het medisch verslag aan de geneeskundige dienst, en meldt ontvangst ervan aan de aangever.
Afdeling 2. _ Geneeskundig onderzoek.
Art.10.Zo de aangegeven ziekte als beroepsziekte wordt erkend door de geneeskundige dienst, die daarin verplicht geholpen wordt door [3 Fedris]3, bepaalt deze dienst het percentage van de blijvende [2 ongeschiktheid]2 dat uit de beroepsziekte voortvloeit [2 ...]2.
----------
(1)<KB 2013-12-01/08, art. 49, 005; Inwerkingtreding : 23-12-2013>
(2)<KB 2014-06-29/19, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(3)<KB 2017-11-23/22, art. 216, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.11.De geneeskundige dienst geeft aan de overheid kennis van zijn met redenen omklede beslissing omtrent de vaststelling van het [1 ongeschiktheidspercentage]1.
Die beslissing vermeldt de datum waarop de beroepsziekte een blijvend karakter vertoont.
----------
(1)<KB 2014-06-29/19, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art. 11bis. <Ingevoegd bij KB 1988-05-09/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988> In geval van subrogatie van rechtswege, zoals bepaald in artikel 14, § 3, van de wet, kan de overheid een beroep doen op de geneeskundige dienst. Deze is in iedere procedure, zowel in der minne als in een geschil verplicht daaraan gevolg te geven, behoudens hetgeen vereist is ter bewaring van het medisch beroepsgeheim.
Afdeling 3. - Administratief onderzoek van het dossier.
Art.12. De overheid gaat na of de voorwaarden tot toekenning van de vergoedingen vervuld zijn. In bevestigend geval stelt zij, bij een ter post aangetekende brief, aan het slachtoffer of aan diens rechtverkrijgenden de betaling van een rente voor. Dit voorstel moet melding maken van de bezoldiging welke als grondslag dient voor de berekening van de rente, de aard van de ziekte, de verminderde arbeidsongeschiktheid en de datum waarop de ongeschiktheid een blijvend karakter vertoont.
Afdeling 4. _ Beslissing omtrent de betaling van de rente.
Art.13. Wanneer het slachtoffer of zijn rechtverkrijgenden met het voorstel instemmen, wordt het integraal in een beslissing van de overheid opgenomen.
Afdeling 5. _ Eventuele herziening van de beslissing.
Art.14.De overheid en de rentegerechtigde kunnen een aanvraag tot herziening van de rente indienen op grond van een verergering of een vermindering van de [1 ongeschiktheid]1 van het slachtoffer, of op grond van zijn overlijden, te wijten aan de gevolgen van de beroepsziekte.
----------
(1)<KB 2014-06-29/19, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.15.(§ 1.) De aanvraag tot herziening wordt in tweevoud gericht aan de dienst of de ambtenaar bedoeld in artikel 8. Zij moet verplicht vergezeld gaan van alle verantwoordingsstukken en van een medisch verslag waarbij de veranderingen worden vastgesteld die zich in de toestand van gebrekkigheid van het slachtoffer hebben voorgedaan sedert de datum van de medische besluiten, waarop de voorheen door de geneeskundige dienst en de overheid genomen beslissingen of, in voorkomend geval, het eindvonnis van de rechterlijke overheid bedoeld in artikel 19 van de wet, zijn gesteund. De bedoelde dienst of ambtenaar stuurt onverwijld een exemeplaar van de aanvraag aan de geneeskundige dienst en meldt ontvangst aan de aanvrager bij een ter post aangetekende brief, wanneer de aanvraag uitgaat van de gerechtigde, of stelt de gerechtigde ervan in kennis bij een ter post aangetekende brief, wanneer de aanvraag van de overheid uitgaat. <KB 1988-05-09/30, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988>
§ 2. [1 De overheid kan aan de geneeskundige dienst ambtshalve vragen de getroffene te onderzoeken.]1
De geneeskundige conclusies worden zo spoedig mogelijk aan de overheid en aan de getroffene medegedeeld. Deze kunnen op grond van die conclusies een aanvraag tot herziening indienen overeenkomstig § 1. <KB 1988-05-09/30, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988>
----------
(1)<KB 2014-06-29/19, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.16.§ 1. Uiterlijk drie maanden na het indienen van de herzieningsaanvraag, onderzoekt de geneeskundige dienst het slachtoffer en handhaaft of wijzigt hij het percentage van blijvende [2 ongeschiktheid]2 [2 ...]2.
Hij maakt zijn beslissing onverwijld aan de overheid bekend. (De beslissing van de geneeskundige dienst wordt neergelegd in een besluit van de overheid en ter kennis gebracht van de getroffene.) <KB 1988-05-09/30, art. 5, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988>
§ 2. Indien het slachtoffer zich, na twee opeenvolgende oproepingen bij een ter post aangetekende brief, zonder geldige reden bij de geneeskundige dienst niet aanmeldt (tengevolge van de aanvraag tot herziening of van het verzoek om geneeskundig onderzoek die onderscheidelijk in artikel 15, § 1 en § 2 worden bedoeld), wordt de uitkering van de vergoedingen geschorst vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de tweede oproeping, tot op de dag dat het slachtoffer zich aanmeldt. <KB 1988-05-09/30, art. 5, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988>
----------
(1)<KB 2013-12-01/08, art. 49, 005; Inwerkingtreding : 23-12-2013>
(2)<KB 2014-06-29/19, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
HOOFDSTUK VI. _ Bedrag van de renten.
Art.17.Voor de vaststelling van het bedrag der renten in geval van blijvende [1 ongeschiktheid]1 of van overlijden, moet onder jaarlijkse bezoldiging worden verstaan iedere door het slachtoffer, op het ogenblik dat de beroepsziekte werd vastgesteld, verkregen wedde, loon of als wedde of loon geldende vergoeding, verhoogd met de toelagen of vergoedingen die geen werkelijke lasten dekken en die hem uit hoofde van de arbeidsovereenkomst of van het wettelijk of reglementair statuut verschuldigd zijn.
Voor het bepalen van de jaarlijkse bezoldiging bedoeld in voorgaand lid, wordt geen rekening gehouden met de bezoldigingsvermindering wegens minderjarigheid van het slachtoffer noch met enige andere vermindering wegens zijn leeftijd.
[2 Voor de leerlingen en de personeelsleden in dienst genomen bij een overeenkomst voor beroepsopleiding wordt de rente vastgesteld op grond van het bedrag vastgelegd overeenkomstig artikel 38/1, derde lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.]2
----------
(1)<KB 2014-06-29/19, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(2)<KB 2024-04-26/15, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.18. Wanneer de beroepsziekte geconstateerd werd voor 1 juli 1962, wordt de jaarlijkse bezoldiging vermenigvuldigd met een coëfficiënt om ze aan te passen aan de schommelingen van de kosten voor levensonderhoud tussen de datum van die constatering en 1 juli 1962. Deze coëfficiënt wordt vastgesteld overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde tabel.
Wanneer de beroepsziekte geconstateerd wordt na 30 juni 1962 omvat de jaarlijkse bezoldiging niet de verhoging ingevolge de koppeling aan de schommelingen van het alsdan geldend algemeen indexcijfer van 's Rijks kleinhandelsprijzen of algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen.
Art.19. <KB 1988-05-09/30, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988> Ingeval van cumulatie van betrekkingen, ambten of functies in een of meer besturen, diensten of inrichtingen, bedoeld in artikel 1 van de wet, wordt de rente, onverminderd het bepaalde in artikel 4, § 1, tweede, derde en vierde lid van de wet, berekend op de samengevoegde jaarlijkse bezoldigingen welke betrekking hebben op die verschillende bezigheden en welke verschuldigd zijn overeenkomstig de cumulatiewetgeving die erop van toepassing is. <NOTA : zie art. 14, § 3 van KB 1988-05-09/30>
Art.20. (Indien de arbeidsduur van de getroffene in één of meer besturen, diensten of inrichtingen bedoeld in artikel 1 van de wet op het ogenblik dat de beroepsziekte werd vastgesteld, geregeld minder beloopt dan de normale jaarlijkse arbeidsduur van een ambt met volledige prestaties, wordt de eventueel volgens artikel 18 vastgestelde jaarlijkse bezoldiging vermeerderd met een hypothetische bezoldiging die betrekking heeft op de periode zonder prestatie.) <KB 1988-05-09/30, art. 7, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988>
Die hypothetische bezoldiging wordt berekend met inachtneming van de bezoldiging of de bezoldigingen die (welke aan de getroffene worden uitbetaald) en binnen de grenzen welke vereist zijn om tot de normale jaarlijkse arbeidsduur van een ambt met volledige prestaties te komen. <KB 1988-05-09/30, art. 7, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988> <NOTA : zie art. 14, § 3 van KB 1988-05-09/30>
Art.21. Voor de toepassing van artikel 13 van de wet wordt de rente gekoppeld aan het indexcijfer 110 en verandert zij volgens de schommelingen van het indexcijfer overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, 2e, 3e en 4e lid, van de wet van 12 april 1960 tot eenmaking van de verschillende stelsels van koppeling aan het indexcijfer der kleinhandelsprijzen voor de periode eindigend 30 september 1971; voor de periode ingaande 1 oktober 1971 wordt zij gekoppeld aan de spilindex ((138,01)) en verandert zij overeenkomstig de bepalingen van (de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld). <KB 1988-05-09/30, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1976> <KB 1990-06-28/33, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 14-08-1990; NOTA : Dit besluit is van toepassing op de arbeidsongevallen, op de ongevallen op de weg naar en van het werk die zijn gebeurd sedert 1 januari 1990 en op de beroepsziekten die sedert die datum werden vastgesteld>
Art.22.De renten worden per twaalfden en vooraf betaald.
Onverminderd artikel 25 van de wet, zijn zij verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand, welke overeenstemt met die van het overlijden of met de maand waarin de ongeschiktheid een blijvend karakter vertoont.
Te rekenen van de dag waarop de renten zijn toegekend worden zij de eerste werkdag van elke maand van het kalenderjaar uitbetaald.(Bereikt de graad van blijvende [1 ongeschiktheid]1 evenwel geen [1 16 %]1, dan wordt de rente eenmaal per jaar in de loop van het vierde trimester uitbetaald.) < KB 1988-05-09/30, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988>
----------
(1)<KB 2014-06-29/19, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
HOOFDSTUK VII. _ Bezoldiging in geval van tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
Art.23. De personeelsleden van de besturen en instellingen bedoeld in artikel 1, die door een beroepsziekte getroffen zijn, genieten tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid, het voordeel van de ter zake geldende reglementering vastgesteld bij de wetten betreffende schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, tenzij zij krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling of een te hunnen gunste genomen maatregel gedurende die periode het genot van hun bezoldiging behouden.
(HOOFDSTUK VIIbis. _ Verminderde prestaties.)
Art. 23bis. <Ingevoegd bij KB 1988-05-09/30, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988> Indien de geneeskundige dienst de getroffene geschikt acht om zijn ambt weder op te nemen met verminderde prestaties, mag ongeacht de reglementaire bepalingen betreffende het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte of gebrekkigheid, de getroffene zonder tijdsbeperking en volgens de verdeling bepaald door de geneeskundige dienst zijn ambt uitoefenen, onder voorbehoud nochtans dat de getroffene ten minste de helft van de normale duur van een ambt met volledige prestaties kan volbrengen.
HOOFDSTUK VIII. _ Last en betaling van vergoedingen en renten.
Art.24.§ 1. [1 De last van de vergoedingen en renten die bij toepassing van dit besluit worden toegekend, van de kosten van dokter, chirurg, apotheker, verpleging, prothese en orthopedie, de verplaatsings- en de overnachtingskosten, de begrafeniskosten en kosten voor overbrenging van het stoffelijk overschot naar de plaats van de begrafenis, zijn ten bezware van het bestuur of van de instelling waarbij het slachtoffer in dienst was op het ogenblik dat de beroepsziekte werd vastgesteld. Hetzelfde geldt voor de last van de kosten van de administratieve procedure en van de gerechtskosten, behalve wanneer de aanvraag tergend en roekeloos is. Onder administratieve procedurekosten moet onder meer worden verstaan de kosten van alle ter post aangetekende zendingen, de administratieve kosten die verbonden zijn aan het opstellen en afleveren van medische verslagen, de erelonen van de arts die het slachtoffer bijstaat tijdens de procedure bij de geneeskundige dienst.]1
Die vergoedingen en renten worden door evenbedoeld bestuur of evenbedoelde instelling aan het slachtoffer of aan zijn rechtverkrijgenden uitbetaald.
§ 2. Indien het slachtoffer op het ogenblik van zijn overlijden een pensioen geniet, hetzij ten laste van een bestuur of een instelling als bedoeld in artikel 1, hetzij ten laste van de Schatkist, worden de begrafeniskosten [1 en kosten voor overbrenging van het stoffelijk overschot naar de plaats van de begrafenis]1 betaald door de dienst of de instelling die het pensioen uitkeerde of door het Bestuur van de Pensioenen.
----------
(1)<KB 2014-06-29/19, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
HOOFDSTUK IX. _ (Overgangs- en slotbepalingen.)
Art.25. (opgeheven) <KB 1988-05-09/30, art. 11, § 2, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988>
Art.26. Voor de beroepsziekten, vastgesteld voor of na de inwerkingtreding van dit besluit, blijven, onverminderd de artikelen 22 en 25, uitwerking hebben de verzekeringsovereenkomsten, de administratieve reglementen of welkdanige ten gunste van de slachtoffers of van hun rechtverkrijgenden genomen andere maatregelen, die voor de datum van deze inwerkingtreding zijn beginnen te lopen.
De slachtoffers of hun rechtverkrijgenden ontvangen echter in elk geval een vergoeding die gelijkwaardig is aan die, welke uit de toepassing van de wet zou voortvloeien.
Art. 26bis. <Ingevoegd bij KB 1988-05-09/30, art. 11, §3, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1988> Dit besluit is niet van toepassing op de gevallen van beroepsziekte waarvan de schade ingetreden is vanaf 1 januari 1987 uitgezonderd voor de personen die sedert 1 januari 1987 niet meer tot het personeel bedoeld in artikel 1 behoren en waarop artikel 5 van toepassing is.
Art.27. Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Ministers van Nationale Opvoeding zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Tabel van de vermenigvuldigingscoëfficiënten voor de beroepsziekten die voor 1 juli 1962 geconstateerd werden (artikel 18).
(1) | (2) | (3) | (4) |
1920 | 455 | 14,93 | 7,54 |
1921 | 399,5 | 13,11 | 8,58 |
1922 | 373 | 12,24 | 9,20 |
1923 | 428 | 14,04 | 8,02 |
1924 | 500,66 | 16,43 | 6,85 |
1925 | 517,8 | 16,99 | 6,62 |
1926 | 618 | 20,28 | 5,55 |
1927 | 785,65 | 25,79 | 4,36 |
1928 | 819,9 | 25,91 | 4,18 |
1929 | 874,58 | 28,70 | 3,92 |
1930 | 874 | 28,69 | 3,93 |
1931 | 797,8 | 26,18 | 4,30 |
1932 | 720 | 23,63 | 4,76 |
1933 | 705 | 23,14 | 4,87 |
1934 | 666 | 21,86 | 5,15 |
1935 | 655 | 21,50 | 5,24 |
1936 | 686 | 22,51 | 5,00 |
1937 | 735 | 24,12 | 4,67 |
1938 | 761 | 24,98 | 4,51 |
(1) | (2) | (3) | (4) |
1939 | 106 | 25,30 | 4,45 |
1940 | 104 | 24,82 | 4,54 |
1941 | 125,9 | 30,05 | 3,75 |
1942 | 156,3 | 37,31 | 3,02 |
1943 | 160 | 39,19 | 2,95 |
1944 | 177,8 | 42,44 | 2,65 |
1945 | 229,2 | 54,71 | 2,06 |
1946 | 344,4 | 82,21 | 1,37 |
1947 | 342,9 | 81,86 | 1,38 |
1948 | 393,4 | 93,91 | 1,20 |
1949 | 380,4 | 90,86 | 1,24 |
1950 | 377,3 | 90,07 | 1,25 |
1951 | 412,6 | 98,50 | 1,14 |
1952 | 416,3 | 99,38 | 1,13 |
1953 | 415,1 | 99,09 | 1,13 |
1954 | 422,4 | 100,84 | 1,12 |
1955 | 422,2 | 100,79 | 1,12 |
1956 | 103,65 | 103,65 | 1,09 |
1957 | 106,93 | 106,93 | 1,05 |
(1) | (2) | (3) | (4) |
1958 | 108,31 | 108,31 | 1,04 |
1959 | 109,64 | 109,64 | 1,03 |
1960 | 109,97 | 109,97 | 1,02 |
1961 | 111,06 | 111,06 | 1,01 |
1962 | 112,62 | 112,62 | 1,00 |