21 MAART 1964. - WET op het medisch schooltoezicht (NOTA 1 : opgeheven bij DVR 1998-12-01/58, art. 174, 2°, Inwerkingtreding : 01-09-2000) (NOTA 2 : opgeheven bij DFG 2001-12-20/37, art. 31, 1°, Inwerkingtreding : 01-09-2002)(NOTA 3 : opgeheven bij DDG2014-03-31/09, art. 10.1, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-03-2012 en tekstbijwerking tot 23-07-2014)
Hoofdstuk I. Het geneeskundig toezicht
Art. 1-10
Hoofdstuk II. Technisch comité van het medisch schooltoezicht
Art. 11-13
Hoofdstuk III. Subsidies
Art. 14
Hoofdstuk IV. Strafbepalingen
Art. 15-17
Hoofdstuk V. Slotbepalingen
Art. 18
1994029315 1994036205 1995033074 1995100551 1997029026 1997033112 1997035164 1998029124 1998029397 1998029408 1998033076 2002029300 2002033067 2011204726 2013204884
Hoofdstuk I. Het geneeskundig toezicht
Artikel 1. Het medisch schooltoezicht is verplicht voor al de inrichtingen van het kleuter-, lager, middelbaar, normaal-, technisch en kunstonderwijs, met volledig leerplan.
Art.2. § 1. Het medisch schooltoezicht heeft tot doel:
1° bij de leerlingen:
a) lichamelijke of geestelijke onvolwaardigheid op te sporen;
b) besmettelijke ziekten op te sporen door de regelmatige en systematische controle van hun gezondheidstoestand;
2° bij de leden van het personeel:
mogelijke oorzaken van besmetting op te sporen;
3° bij de leerlingen en bij de leden van het personeel:
de profylactische maatregelen die aangewezen zijn om de verspreiding van besmettelijke ziekten te vermijden.
§ 2. Het medisch schooltoezicht heeft bovendien als opdracht:
1° mede te werken aan het opmaken van statistieken betreffende de gezondheids- en ziektetoestand van de leerlingen alsmede aan de onderzoekingen welke daarmee verband houden;
2° de toestand van de gebouwen, de lokalen en het schoolmaterieel te verbeteren uit het oogpunt van de hygiëne en de sanering.
Art.3. De Koning bepaalt hoe dikwijls en op welke wijze de geneeskundige onderzoeken voorgeschreven in artikel 2, § 1, zullen worden verricht.
Art.4. § 1. Het medisch schooltoezicht wordt uitgeoefend door erkende equipes, in erkende centra.
De erkenningsvoorwaarden worden door de Koning vastgesteld.
De Minister van Volksgezondheid en van het Gezin erkent de equipe en het centrum die aan deze voorwaarden beantwoorden.
Voor de schoolinrichtingen van de Staat wordt het medisch schooltoezicht uitgeoefend in de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, door het personeel van deze centra.
§ 2. Door equipe voor medisch schooltoezicht wordt bedoeld een groep van personen die in het bezit zijn van de door de Koning vereiste bekwaamheidsbewijzen en het medisch schooltoezicht onder de door Hem vastgestelde voorwaarden uitoefenen, in bestendige samenwerking en onder leiding van een verantwoordelijk geneesheer.
Elke equipe voor medisch schooltoezicht beschikt over een lokaal waar ze haar administratieve zetel heeft en waar de documentatie en de dossiers worden bewaard.
Een equipe voor medisch schooltoezicht kan worden opgericht:
a) door een publiekrechtelijk of privaatrechtelijk rechtspersoon die voorziet in de inrichting van hetzij een gezondheidscentrum of een psycho-medisch-sociaal centrum, hetzij een of meer schoolinrichtingen die het door de Koning bepaald minimaal aantal leerlingen tellen;
b) door een vereniging zonder winstoogmerk opgericht met het oog op het medisch schooltoezicht van leerlingen van een of meer schoolinrichtingen, welke een minimum aantal leerlingen, zoals bepaald door de Koning, tellen.
§ 3. Door centrum voor medisch schooltoezicht wordt bedoeld een complex van lokalen derwijze ingericht en uitgerust, dat een of meer equipes er het medisch toezicht kunnen uitoefenen.
De inrichtings- en uitrustingsvoorwaarden worden bepaald door de Koning, die o.m. rekening houdt met het aantal te onderzoeken leerlingen.
Het centrum kan worden opgericht door de Staat, de provincies, de gemeenten en verenigingen van openbare besturen of door verenigingen zonder winstoogmerk.
Het mag deel uitmaken van een complex voor preventieve geneeskunde of voor studierichting en beroepskeuzevoorlichting.
§ 4. De Koning kan bijzondere toepassingsvoorwaarden vaststellen voor streken met geringe bevolkingsdichtheid.
Hij kan afwijkingen toestaan ter wille van bijzondere plaatselijke toestanden, meer bepaaldelijk tijdelijke afwijkingen wat de samenstelling van de equipes en de vereisten van de lokalen betreft.
Art.5.De inrichtende macht van de schoolinrichting is verplicht aan de ouders of de voogd van de minderjarige leerlingen en aan de meerderjarige leerlingen bij de inschrijving alsmede aan de leden van het personeel bij hun aanwerving, de equipe of equipes te doen kennen welke zij met het medisch toezicht in hun inrichting zullen belasten. Zij brengt dit eveneens ter kennis van de ambtenaar waarvan sprake in artikel 10.
De ouders of de voogd van de minderjarige leerlingen, de meerderjarige leerlingen en de leden van het personeel worden geacht in te stemmen met de keuze van de equipe die door de inrichtende macht werd gedaan, behoudens verzet binnen vijftien dagen na de kennisgeving bepaald in het eerste lid.
Bij het verstrijken van die termijn laat de inrichtende macht overgaan tot het medisch onderzoek van de leerlingen en van de leden van het personeel van de inrichting, ten einde te voldoen aan de voorschriften van de artikelen 2 en 3.
De meerderjarige leerlingen en de leden van het personeel moeten zich naar het medisch onderzoek begeven op dag en uur vastgesteld door de equipe die door de inrichtende macht werd verkozen. Voor de minderjarige leerlingen berust de verantwoordelijkheid voor het nakomen van die verplichting bij hun ouders of hun voogd.
Jaarlijks en uiterlijk op 1 december maakt de inrichtende macht aan de gekozen equipe voor medisch schooltoezicht de lijst over van de leerlingen en leden van het personeel die aan dit toezicht onderworpen zijn.
Art. 5. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
De inrichtende macht van de schoolinrichting is verplicht aan de ouders of de voogd van de minderjarige leerlingen en aan de meerderjarige leerlingen bij de inschrijving alsmede aan de leden van het personeel bij hun aanwerving, de equipe of equipes te doen kennen welke zij met het medisch toezicht in hun inrichting zullen belasten. Zij brengt dit eveneens ter kennis van [1 het gemachtigde personeelslid van het Ministerie]1 waarvan sprake in artikel 10.
De ouders of de voogd van de minderjarige leerlingen, de meerderjarige leerlingen en de leden van het personeel worden geacht in te stemmen met de keuze van de equipe die door de inrichtende macht werd gedaan, behoudens verzet binnen vijftien dagen na de kennisgeving bepaald in het eerste lid.
Bij het verstrijken van die termijn laat de inrichtende macht overgaan tot het medisch onderzoek van de leerlingen en van de leden van het personeel van de inrichting, ten einde te voldoen aan de voorschriften van de artikelen 2 en 3.
De meerderjarige leerlingen en de leden van het personeel moeten zich naar het medisch onderzoek begeven op dag en uur vastgesteld door de equipe die door de inrichtende macht werd verkozen. Voor de minderjarige leerlingen berust de verantwoordelijkheid voor het nakomen van die verplichting bij hun ouders of hun voogd.
Jaarlijks en uiterlijk op 1 december maakt de inrichtende macht aan de gekozen equipe voor medisch schooltoezicht de lijst over van de leerlingen en leden van het personeel die aan dit toezicht onderworpen zijn.
----------
(1)<DDG 2012-02-13/07, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art.6. Wanneer zij zich verzet hebben tegen de keuze van de inrichtende macht zijn de ouders of de voogd van de minderjarige leerlingen en de meerderjarige leerlingen ertoe verplicht het medisch onderzoek te doen uitvoeren, binnen de termijn door de Koning gesteld, door een andere erkende equipe voor medisch schooltoezicht die de bij artikel 2, § 1, 1°, bepaalde opdracht vervult.
Wanneer zij zich verzet hebben tegen de keuze van de inrichtende macht, zijn de leden van het personeel verplicht binnen de termijn door de Koning gesteld, een medisch onderzoek te ondergaan voor de Administratieve Gezondheidsdienst, die de bij artikel 2, § 1, 2°, bepaalde opdracht vervult.
Naar gelang van het geval geeft de equipe voor medisch schooltoezicht of de Administratieve Gezondheidsdienst, binnen de termijn door de Koning gesteld, kennis van het protocol van het medisch onderzoek aan de equipe die gekozen werd door de inrichtende macht.
Art.7. De verantwoordelijke geneesheer van de equipe voor medisch schooltoezicht die het medisch schoolonderzoek heeft gedaan, deelt de besluiten van dit onderzoek mede aan de ouders of de voogd van de minderjarige leerlingen of aan de meerderjarige leerlingen of aan de leden van het personeel en brengt ze, op hun verzoek, eveneens ter kennis van de behandelende geneesheer.
Hij verstrekt aan de inrichtende macht alle praktische aanduidingen die ingevolge het onderzoek vereist zijn, ten einde de leerlingen in staat te stellen onder de beste voorwaarden aan de lessen deel te nemen.
De uitslagen van het medisch schoolonderzoek worden door de verantwoordelijke geneesheer van de door de inrichtende macht gekozen equipe medegedeeld aan de verantwoordelijke geneesheer van andere preventieve medische onderzoeken.
De Koning bepaalt de voorwaarden van deze mededeling.
Art.8.Alle individuele of algemene profylactische maatregelen worden genomen door de verantwoordelijke geneesheer van de equipe voor medisch schooltoezicht, gekozen door de inrichtende macht. Zij zijn bindend voor de leerlingen, de ouders en de voogd, de inrichtende macht en het personeel van de inrichting.
Een niet opschortend beroep kan bij het Technisch Comité voor het Medisch Schooltoezicht worden ingesteld tegen elke beslissing die tijdelijk of definitief de toegang tot een inrichting verbiedt aan een leerling of een lid van het personeel ter wille van het gevaar dat zijn gezondheidstoestand oplevert voor zijn omgeving.
Dit beroep mag ingesteld worden door de inrichtende macht van de inrichting, door de ouders of de voogd van de minderjarige leerlingen, door de meerderjarige leerlingen alsmede door het betrokken lid van het personeel van de inrichting.
Een opschortend beroep kan eveneens ingesteld worden bij hetzelfde Technisch Comité door de geneesheer-ambtenaar waarvan sprake in artikel 10, tegen elke beslissing van de verantwoordelijke geneesheer van een equipe voor medisch schooltoezicht die aan een leerling toelaat de lessen verder te volgen wanneer de geneesheer-ambtenaar van mening is dat die leerling een gevaar voor besmetting oplevert.
Een zelfde beroep kan onder dezelfde voorwaarden ingesteld worden tegen elke beslissing van de verantwoordelijke geneesheer van een equipe voor medisch schooltoezicht die aan een lid van het personeel toelaat zijn functie verder uit te oefenen, wanneer de geneesheer-ambtenaar van mening is dat dit lid een gevaar voor besmetting oplevert.
Art. 8. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
[1 Alle individuele of algemene profylactische maatregelen worden genomen door de verantwoordelijke geneesheer van de equipe voor medisch schooltoezicht, gekozen door de inrichtende macht. Zij zijn bindend voor de leerlingen, de ouders of de voogd, de inrichtende macht en het personeel van de onderwijsinrichting.
De betrokken onderwijsinrichting, de ouders of de voogd van een minderjarige leerling, alsook de meerderjarige leerlingen kunnen bij het door de Regering gemachtigde personeelslid van het Ministerie per aangetekende brief beroep instellen tegen de maatregelen die met toepassing van het eerste lid zijn genomen. Het beroep is niet opschortend. De beslissing van de Minister of van het gemachtigde personeelslid van het Ministerie kan de met toepassing van het eerste lid genomen maatregel schorsen, opheffen of wijzigen.
De Regering bepaalt :
1° de lijst van de besmettelijke ziekten en de voorzorgsmaatregelen die noodzakelijk zijn om te voorkomen dat die ziekten zich op school verspreiden;
2° de procedure voor de meldingsplicht en de maatregelen die bij die besmettelijke ziekten moeten worden genomen.]1
----------
(1)<DDG 2012-02-13/07, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art.9. Indien, drie jaar na het in werking treden van deze wet, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 18, het aantal erkende centra ontoereikend is om te voorzien in het medisch schooltoezicht van alle inrichtingen die onder gemeenten, provincies, verenigingen van openbare besturen of privaatrechtelijke verenigingen ressorteren, verwittigt de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin de betrokken inrichtende machten dat zij, in de loop van het vierde jaar, de nodige maatregelen moeten treffen om zelf de centra in te richten, die vatbaar zijn om erkend te worden, vóór het einde van het vijfde jaar; na verloop van deze termijnen treft hij zelf de maatregelen om de centra op te richten die hij onontbeerlijk acht.
Art.10.De equipes voor medisch schooltoezicht staan onder de controle van geneesheren-ambtenaren die door de Koning worden benoemd en afhangen van de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin. Het aantal en ambtsgebied van deze ambtenaren worden door de Koning bepaald.
De geneesheren-ambtenaren hebben opdracht om:
1° de aanvragen tot erkenning die door de equipes en de centra voor medisch schooltoezicht worden ingediend te onderzoeken overeenkomstig de regelen vastgesteld door de Koning, en omtrent deze aanvragen advies uit te brengen;
2° de hand eraan te houden dat de erkende equipes hun taak volbrengen zoals bepaald bij deze wet en bij de besluiten tot uitvoering ervan; in voorkomend geval, de intrekking van de erkenning voor te stellen;
3° ervoor te waken dat de inrichtende machten, de verantwoordelijke geneesheren, de ouders of de voogd van de minderjarige leerlingen, de meerderjarige leerlingen en de leden van het personeel, alle verplichtingen nakomen welke hun door deze wet en de besluiten ter uitvoering ervan worden opgelegd;
4° in voorkomend geval, het bij artikel 8, vierde lid, bepaalde beroep in te stellen;
5° het profylactisch onderzoek van de leerlingen of van de leden van een schoolinrichting te doen verrichten telkens als daartoe aanleiding bestaat;
6° de overtredingen van de bepalingen van deze wet en van de besluiten ter uitvoering ervan vast te stellen.
De bevoegdheid van de geneesheren-ambtenaren geldt ten opzichte van het medisch schooltoezicht uitgeoefend in de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, met uitzondering van de opdracht bedoeld in de 1° van het tweede lid van dit artikel.
Art. 10. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
De equipes voor medisch schooltoezicht staan onder de controle van [1 gemachtigde personeelsleden van het Ministerie]1 en afhangen van de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin. [1 Het aantal en ambtsgebied van deze gemachtigde personeelsleden van het Ministerie worden door de Regering bepaald]1.
De [1 gemachtigde personeelsleden van het Ministerie]1 hebben opdracht om:
1° de aanvragen tot erkenning die door de equipes en de centra voor medisch schooltoezicht worden ingediend te onderzoeken overeenkomstig de regelen vastgesteld door de [1 Regering]1, en omtrent deze aanvragen advies uit te brengen;
2° de hand eraan te houden dat de erkende equipes hun taak volbrengen zoals bepaald bij deze wet en bij de besluiten tot uitvoering ervan; in voorkomend geval, de intrekking van de erkenning voor te stellen;
3° ervoor te waken dat de inrichtende machten, de verantwoordelijke geneesheren, de ouders of de voogd van de minderjarige leerlingen, de meerderjarige leerlingen en de leden van het personeel, alle verplichtingen nakomen welke hun door deze wet en de besluiten ter uitvoering ervan worden opgelegd;
4° in voorkomend geval, het bij artikel 8, vierde lid, bepaalde beroep in te stellen;
5° het profylactisch onderzoek van de leerlingen of van de leden van een schoolinrichting te doen verrichten telkens als daartoe aanleiding bestaat;
6° de overtredingen van de bepalingen van deze wet en van de besluiten ter uitvoering ervan vast te stellen.
De bevoegdheid van de [1 gemachtigde personeelsleden van het Ministerie]1 geldt ten opzichte van het medisch schooltoezicht uitgeoefend in de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, met uitzondering van de opdracht bedoeld in de 1° van het tweede lid van dit artikel.
----------
(1)<DDG 2012-02-13/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Hoofdstuk II. Technisch comité van het medisch schooltoezicht
Hoofdstuk II. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
- Technisch comité van het medisch schooltoezicht
(1)
Art.11.Bij het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin wordt een technisch comité voor het medisch schooltoezicht opgericht, dat als opdracht heeft uitspraak te doen over elk beroep dat bij toepassing van deze wet wordt ingesteld door de ouders of de voogd van minderjarige leerlingen, de meerderjarige leerlingen, de leden van het personeel, de inrichtende overheid van de onderwijsinstellingen of de in artikel 10 bedoelde geneesheren-ambtenaren.
De Koning regelt de procedure van beroep en bepaalt o.m. de termijn binnen welke dit moet worden ingesteld.
De Minister van Volksgezondheid en van het Gezin keurt het door het comité opgestelde huishoudelijk reglement goed.
Art.11. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
(1)<Opgeheven bij DDG 2012-02-13/07, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art.12.Het technisch comité is samengesteld uit vier gewone en vier plaatsvervangende leden die door de Koning voor een termijn van zes jaar worden benoemd. Hun mandaat mag worden hernieuwd.
Wanneer een nieuw lid wordt benoemd ter vervanging van een overleden of ontslagnemend lid, voltooit hij het mandaat van zijn voorganger.
Al de leden moeten houder zijn van een diploma van doctor in de geneeskunde.
De directeur-generaal onder wie de Administratieve Gezondheidsdienst ressorteert, alsmede een geneesheer-ambtenaar van die dienst maken van het comité deel uit in de hoedanigheid van gewoon, respectievelijk plaatsvervangend lid.
De Koning stelt een der leden van het comité als voorzitter aan. Hij stelt eveneens een geneesheer-ambtenaar als secretaris van het comité aan.
Art.12. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
(1)<Opgeheven bij DDG 2012-02-13/07, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art.13.De beslissingen welke het technisch comité met betrekking tot de personeelsleden treft, zijn bindend voor de Administratieve Gezondheidsdienst.
Art.13. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
(1)<Opgeheven bij DDG 2012-02-13/07, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Hoofdstuk III. Subsidies
Art.14. Het geneeskundig schooltoezicht is kosteloos.
De equipes voor geneeskundig schooltoezicht krachtens artikel 4 erkend, genieten ten bezware van de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, een subsidie die berekend wordt op grond van een vaste vergoeding voor ieder in de loop van het schooljaar onderzocht persoon.
Het bedrag van de vaste vergoeding wordt door de Koning vastgesteld met inachtneming van de kostprijs van de prestaties, waarin begrepen zijn: het ereloon van de geneesheren, de bezoldiging van het paramedisch en van het dienstdoende personeel en de algemene kosten.
Ingeval artikel 4, § 4, toegepast wordt en ingeval de afwijkingen die door de bijzondere plaatselijke toestanden worden vereist, het vervoer van de leerlingen noodzakelijk maken, bepaalt de Koning de tegemoetkoming van het Rijk in de kosten die hieruit voortvloeien.
Voor het paramedisch personeel kan de vaste vergoeding vervangen worden door een weddetoelage welke berekend wordt, uitgaande van de normen die van kracht zijn voor dezelfde functies uitgeoefend in de psycho-medisch-sociale centra.
Hoofdstuk IV. Strafbepalingen
Art.15.Met een geldboete van zesentwintig tot tweehonderd [euro] en met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden of met één van die straffen alleen, worden gestraft: <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
1° de persoon die door de inrichtende macht van de schoolinrichting hiertoe werd aangeduid en die niet binnen de voorgeschreven termijn, overeenkomstig artikel 5, vijfde lid, aan de door de inrichtende macht gekozen equipe voor medisch schooltoezicht de volledige lijst van de leerlingen en van de leden van het personeel van zijn inrichting overzendt;
2° de bestuurder van een schoolinrichting die er zich niet van vergewist of de bij deze wet voorgeschreven onderzoeken verricht worden of die, wanneer de ouders of de voogd van de minderjarige leerlingen, de meerderjarige leerlingen of de leden van het personeel in gebreke blijven, de bevoegde ambtenaar hiervan niet op de hoogte brengt;
3° de verantwoordelijke geneesheer van de equipe voor medisch schooltoezicht die de personen, waarvan de lijst hem door de inrichtende macht wordt toegezonden, niet onderzoekt binnen de door de Koning gestelde termijn;
4° de bestuurder van een schoolinrichting die zich niet schikt naar de beslissingen van de equipe voor medisch schooltoezicht of, ingeval van beroep, naar de genomen eindbeslissing;
5° de personen die noch de voorschriften van artikel 5, vierde lid, noch die van artikel 6, nakomen;
6° de bestuurder van een schoolinrichting evenals ieder aangestelde in dienst van dergelijke inrichting die geen vrije toegang tot de schoollokalen verlenen aan de in artikel 10 van deze wet genoemde geneesheren-ambtenaren.
Bij herhaling binnen twee jaar na de laatste veroordeling wegens overtreding van deze wet kan de straf verdubbeld worden.
Art. 15. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
Met een geldboete van zesentwintig tot tweehonderd [euro] en met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden of met één van die straffen alleen, worden gestraft: <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
1° de persoon die door de inrichtende macht van de schoolinrichting hiertoe werd aangeduid en die niet binnen de voorgeschreven termijn, overeenkomstig artikel 5, vijfde lid, aan de door de inrichtende macht gekozen equipe voor medisch schooltoezicht de volledige lijst van de leerlingen en van de leden van het personeel van zijn inrichting overzendt;
2° de bestuurder van een schoolinrichting die er zich niet van vergewist of de bij deze wet voorgeschreven onderzoeken verricht worden of die, wanneer de ouders of de voogd van de minderjarige leerlingen, de meerderjarige leerlingen of de leden van het personeel in gebreke blijven, [1 het bevoegde personeelslid van het Ministerie]1 hiervan niet op de hoogte brengt;
3° de verantwoordelijke geneesheer van de equipe voor medisch schooltoezicht die de personen, waarvan de lijst hem door de inrichtende macht wordt toegezonden, niet onderzoekt binnen de door de Koning gestelde termijn;
4° de bestuurder van een schoolinrichting die zich niet schikt naar de beslissingen van de equipe voor medisch schooltoezicht of, ingeval van beroep, naar de genomen eindbeslissing;
5° de personen die noch de voorschriften van artikel 5, vierde lid, noch die van artikel 6, nakomen;
6° de bestuurder van een schoolinrichting evenals ieder aangestelde in dienst van dergelijke inrichting die geen vrije toegang tot de schoollokalen verlenen aan de in artikel 10 van deze wet genoemde [1 personeelsleden van het Ministerie]1.
Bij herhaling binnen twee jaar na de laatste veroordeling wegens overtreding van deze wet kan de straf verdubbeld worden.
----------
(1)<DDG 2012-02-13/07, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art.16. Overtreding van de besluiten genomen ter uitvoering van deze wet wordt gestraft met een geldboete van zesentwintig [euro] tot honderd [euro].<W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.17. Boek I van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, is toepasselijk zowel op de bij deze wet omschreven misdrijven als op de overtreding van de besluiten genomen ter uitvoering ervan.
Hoofdstuk V. Slotbepalingen
Art. 18. De Koning bepaalt de datum waarop de verschillende voorschriften van deze wet van kracht worden, hetzij per categorie van inrichtingen overeenstemmend met de verschillende graden van onderwijs of opvoeding, hetzij volgens de aard van de voorgeschreven medische onderzoeken.
Op de datum waarop deze wet van kracht wordt voor het lager onderwijs, zal artikel 80 van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, worden opgeheven.