19 DECEMBER 1996. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juli 1985 betreffende de verplichtingen en de opdrachten inzake medisch schooltoezicht, en houdende de erkenningsvoorwaarden en subsidiëring van equipes en centra voor medisch schooltoezicht.
Art. 1-4
Artikel 1. Aan artikel 49 van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juli 1985 betreffende de verplichtingen en de opdrachten inzake medisch schooltoezicht, en houdende de erkenningsvoorwaarden en subsidiëring van equipes en centra voor medisch schooltoezicht gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 13 juni 1990, 19 december 1990 en 20 juli 1994, wordt een 6° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 6° de aanvullende vergoeding en andere werkgeversbragen bedoeld in de regelgeving betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, van toepassing op de personeelsleden van de equipes medisch schooltoezicht.
De aanvullende vergoeding wordt ofwel berekend op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, ofwel op basis van de collectieve arbeidsovereenkomsten die werden afgesloten in het bevoegde paritair comité.
Bij de berekening van de aanvullende vergoeding wordt uitgegaan van het gesubsidieerde salaris van de laatste maand voor de arbeidsovereenkomst beëindigd werd.
De aanvullende vergoeding wordt enkel gesubsidieerd als de betrokken equipeleden een geldelijke gesubsidieerde anciënniteit hebben van minimum vijftien jaar op datum van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Zij worden vervangen door een equipelid met een maximale geldelijke anciënniteit van vijf jaar bij aanwerving. "
Art.2. In artikel 52, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 juni 1990, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt :
" Het in § 1 vermelde basisbedrag wordt, als bijzondere werkingstoelage voor de vorming en opleiding van de equipes voor de uitvoering van hun opdracht overeenkomstig artikel 13, § 1, verhoogd met 6,5,- overeenkomstig spilindex 130,05 voor iedere leerling die in de loop van het schooljaar is onderworpen aan het algemeen verplicht medisch onderzoek ter uitvoering van artikel 6, § 2, en voor het totaal van de in artikel 47 bepaalde maxima. "
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1996.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid en de investeringen voor gezondheidsinstellingen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 december 1996.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid,
Mevr. W. DE MEESTER-DE MEYER