11 FEBRUARI 1946. - Besluit van de Regent houdende goedkeuring van de titels I en II van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.
Art. 1-3, 3bis, 4
1947081417 1961091103 1971102535 1981000652 1988027346 1991031255 1993031001 1995029023 1999027278 2000027209 2001027305 2002027817 2003201170
Artikel 1. Titels I en II van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming zijn goedgekeurd zoals zij als bijlage bij dit besluit gevoegd zijn. <zie cn:1946-02-11/02 en cn:1946-02-11/03>
Art.2. Al de vroegere bepalingen over zaken welke krachtens dit besluit opnieuw worden gereglementeerd, worden ingetrokken.
Art.3. <R 06-07-1946, art. 1> Dit besluit en het daarbij gevoegd reglement worden op 15 april 1946 van kracht, met uitzondering van artikelen 73 tot 96, waarvan de toepassing tot op 1 januari 1947 wordt verschoven. Sommige afwijkingen mogen aan de op 15 april 1946 in werking getreden bepalingen van het reglement, toegestaan worden. Deze afwijkingen, die uiterlijk op 14 april 1947 vervallen, worden door de Ministers van Arbeid en Sociale Voorzorg, van Volksgezondheid en van het Gezin en van Economische Zaken, ieder wat hem betreft, verleend.
Art. 3bis. <R 06-07-1949, art. 2> <Voor het Waalse gewest werd dit art. 3bis opgeheven bij BWG 1984-02-29/32, art. 1, 002> De politie over de inrichtingen, waarvan de lijst in hoofdstuk II van het hierbijgevoegd reglement opgemaakt werd, blijft aan het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg verbonden met uitzondering evenwel van de in tabel B van deze lijst opgegeven inrichtingen, die voort van het Departement van Volksgezondheid en van het Gezin zullen blijven afhangen.
Deze tabel mag, volgens de vastgestelde behoeften, in gemeen overleg, door de in voorgaand artikel vermelde Ministers, gewijzigd of aangevuld worden.
Het toezicht over de vergunningsplichtige inrichtingen, zover het de uitwendige salubriteit en het verband tussen de volksgezondheid en het arbeidsregime ten doel heeft, zal eveneens binnen de bevoegdheid van het Departement van Volksgezondheid en van het Gezin vallen.
Art. 4. <R 06-07-1946, art. 1> De Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin en de Minister van Economische Zaken worden, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.