30 MAART 1939. - Koninklijk besluit tot instelling van een dienst van algemeen bestuur.
HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 1-4, 4bis, 5-7
HOOFDSTUK II. - BIJZONDERE BEPALINGEN.
Art. 8-10
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN.
Artikel 1. Er wordt bij het (Ministerie van Ambtenarenzaken) een dienst van algemeen bestuur opgericht welke tot taak heeft maatregelen in verband metde administratieve inrichting uit te werken en voor te stellen, de toepassing van die maatregelen na te gaan en te ordenen. <KB 1998-01-16/34, art. 1er, Inwerkingtreding : 01-01-1998>
De bevoegdheid van de dienst strekt zich uit tot de Rijksbesturen, de inrichtingen welke onder de toepassing vallen van Ons besluit van 14 augustus 1933, alsmede tot elke andere door Ons aangeduide openbare instelling of dienst. Hij treedt op in samenwerking met de inspectiedienst van financiën en de in elk departement bestaande diensten van het personeel.
Art.2. De dienst van algemeen bestuur mag, ten allen tijde, aan de regering alle suggesties overleggen die hij gepast acht ter zake verbetering der administratie.
Hij geeft zijn advies telkens als hij daartoe door (Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren aangezocht wordt). <KB 1998-01-16/34, art. 2, 1°, Inwerkingtreding : 01-01-1998>
In de diensten die aan zijn onderzoek onderworpen zijn stelt hij enquêtes in. Die enquêtes geschieden van rechtswege wanneer zijn advies vereist is naar luid van navolgend artikel 4; in de overige gevallen vinden zij slechts plaats na de toelating van (Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren). <KB 1998-01-16/34, art. 2, 2°, Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art.3. Deze suggesties, adviezen en enquêtes strekken onder meer tot :
1° het verbeteren van de inrichting der diensten en het volmaken der werkmethodes;
2° het beperken der bestuurseffectieven tot het strict nodige en het verwezenlijken van het beste rendement der effectieven.
De dienst van algemeen bestuur heeft daarenboven nog tot taak het bestuderen van al de kwesties betreffende het statuut van het personeel en inzonderheid de vraagstukken die verband houden met de toepassing van Ons besluit van 2 oktober 1937 en met de bezoldigingen.
Hij verwezenlijkt de compensatie der effectieven tussen de ministeriële departementen en tracht een nuttig gebruik van het overtallig personeel te verzekeren.
Art.4. De dienst van algemeen bestuur brengt verslag in bij (Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren). <KB 1998-01-16/34, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-1998>
1° omtrent alle voordracht tot stichting, wijziging en afschaffing van betrekkingen of diensten en omtrent alle vraag tot aanwerving, nog voor dezer indiening bij het begrotingscomité;
2° omtrent alle voorstel dat verband houdt met de administratieve inrichting.
Art. 4bis. (...) <KB 2001-10-18/30, art. 36, Inwerkingtreding : 01-12-2001>
Art.5. (...) <KB 1998-01-16/34, art. 5, Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art.6. Het hoofd van de dienst van algemeen bestuur kan, binnen de grenzen van zijn bevoegdheid, door (Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren) gelast worden bij het begrotingscomité verslag in te brengen. <KB 1998-01-16/34, art. 6, Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art.7. (...) <KB 1998-01-16/34, art. 7, Inwerkingtreding : 01-01-1998>
HOOFDSTUK II. - BIJZONDERE BEPALINGEN.
Art.8. De dienst van algemeen bestuur wordt geplaatst onder het gezag van Onze commissaris voor de administratieve wederinrichting, tijdens de duur van diens opdracht.
Art.9. (...) <R 04-06-1945, BS 01-07-1945>
Art.10. Onze Eerste-Minister wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, de 30 maart 1939.
LEOPOLD
Van Koningswege :
De Eerste-Minister, Minister van Landbouw,
Hubert PIERLOT
BIJLAGE.
Art. N. <Opgeheven bij KB 2001-10-18/30, art. 36, ED 01-12-2001>