19 AUGUSTUS 1891. - [Wet betreffende de zeevisserij in de territoriale zee]. (Opschrift vervangen bij <W 1999-04-22/47, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 20-07-1999>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-05-1999 en tekstbijwerking tot 10-12-2013)
Art. 1-10
1989016132 1996016065 1998016131 1999016089 1999016319 2000016124 2000016149 2001016196 2002035687 2003035028 2003036237 2006036061 2008203438 2016036420
Artikel 1. <W 1999-04-22/47, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 20-07-1999> Het uitoefenen van de visserij in de territoriale zee valt onder de rechtsmacht van België.
Worden als daden van visserij beschouwd:
1. het vangen of de poging tot het vangen van vis, week- of schaaldieren;
2. het vernietigen of wegnemen van kuit, van het broedsel en het oesterbroed.
Voor vreemde vissersvaartuigen geldt visserijverbod in de territoriale zee.
Dit verbod geldt evenwel onder voorbehoud van de rechten die voor vreemde schepen voortvloeien uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie en uit de terzake toepasselijke regels van het internationaal recht.
Art.2. En koninklijk besluit zal de bepalingen regelen waaraan de visschersschepen, die in de territoriale wateren komen varen of ankeren, zich te gedragen hebben.
Art.3. <W 1999-04-22/47, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 20-07-1999> (NOTA : De Wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie heeft de woorden "de waterschouten en hun agenten" vervangen door de woorden "de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren" in dit artikel <W 1999-05-03/30, art. 23, Inwerkingtreding : 01-04-1999>) § 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie zijn de waterschouten en hun agenten, de ambtenaren en agenten van de Dienst Zeevisserij van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, aangeduid door de minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft, de gezagvoerders van de visserijwachtvaartuigen of hun aangestelden, de gezagvoerders van de patrouillevaartuigen en -vliegtuigen van de Staat of hun aangestelden, de daartoe gemandateerde officieren en onderofficieren van de Marine en de ambtenaren van de Administratie der Douane en Accijnzen binnen de grenzen van artikel 168 van de algemene wet inzake de douane en accijnzen van 18 juli 1977, belast met het toezicht op de toepassing van deze wet of van zijn uitvoeringsbesluiten en, onder meer, overtredingen daarvan op te sporen en ze vast te stellen in processen-verbaal die bewijswaarde hebben tot het tegendeel is bewezen.
Zij hebben te dien einde het recht zich te allen tijde aan boord der vissersvaartuigen te begeven, de overlegging van alle scheepspapieren en alle bewijsstukken te eisen alsmede zich te begeven in alle lokalen en plaatsen aan boord waar zich visserijproducten of vistuig kunnen bevinden. Zij mogen alle documenten en bewijsstukken voor onderzoek in beslag nemen.
In geval van ontdekking op heterdaad mogen zij, met het doel een vervolging in te stellen en met instemming van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, het vissersvaartuig naar een Belgische haven opbrengen of laten opbrengen op kosten en risico van de eigenaar of exploitant en, voor zover nodig, het vissersvaartuig voor rekening en risico van de eigenaar of exploitant aan de ketting leggen.
In geval zij ernstige redenen hebben om te geloven dat er inbreuken zijn begaan, mogen zij, met instemming van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, het vissersvaartuig naar een Belgische haven opbrengen of laten opbrengen, op kosten en risico van de eigenaar of exploitant. Wanneer vervolgens een inbreuk wordt vastgesteld,, mogen zij, voor zover nodig, het vissersvaartuig voor rekening en risico van de eigenaar of de exploitant aan de ketting leggen.
Wanneer een vissersvaartuig in overeenstemming met de beschikkingen van deze wet aan de ketting is gelegd, wordt het vissersvaartuig onmiddellijk vrijgegeven in ruil voor het stellen door de eigenaar of de persoon die voor diens rekening handelt, van een borgsom of een bankgarantie geboden door een in België gevestigde bank overeenkomende met een bedrag dat vastgesteld wordt door de verbalisant en niet meer mag belopen dan de in deze wet vastgestelde maximumgeldboete, verhoogd met de opdeciemen. De borgsom of de bankgarantie dient te worden afgegeven, tegen afgifte van een ontvangstbewijs, in handen van de verbalisant die deze in bewaring geeft bij een gerechtelijk agentschap van de Deposito- en Consignatiekas.
De geldboete die is opgelegd door een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing alsmede alle andere kosten worden op de borgsom verhaald. Het overblijvende gedeelte wordt onmiddellijk terugbetaald. De rente van de in consignatie gegeven som wordt bij de borgsom gevoegd.
In geval van het aan de ketting leggen van een vreemd vissersvaartuig, wordt de vlaggestaat via zijn diplomatieke vertegenwoordiger onverwijld in kennis gesteld van de genomen maatregelen en van de eventuele daarna opgelegde straffen.
§ 2. Wanneer een inbreuk wordt vastgesteld, hebben zij bovendien het recht onmiddellijk beslag te leggen op de visserijproducten, het vistuig en andere productiemiddelen. Ze mogen de in beslag genomen visserijproducten terug in zee doen werpen.
Zij mogen de in beslag genomen visserijproducten, die in de handel mogen worden gebracht overeenkomstig de geldende Europese of nationale reglementeringen en voor zover zulks verenigbaar is met de volksgezondheid, openbaar verkopen. De ontvangen som wordt op de griffie van de bevoegde rechtbank gedeponeerd totdat over het misdrijf een eindbeslissing is genomen. Dit bedrag treedt in de plaats van de in beslag genomen visserijproducten zowel voor wat de verbeurdverklaring als voor wat de eventuele teruggave betreft.
Zij mogen de in beslag genomen visserijproducten die niet in de handel mogen worden gebracht overeenkomstig de geldende Europese of nationale reglementeringen, maar die voldoen aan de eisen van de volksgezondheid schenken aan een instelling van weldadigheid of tot een ander gebruik bestemmen.
Indien de in beslag genomen visserijproducten niet voldoen aan de eisen van de volksgezondheid, mogen ze niet voor menselijke consumptie in aanmerking komen en moeten ze ontaard, verwerkt en tot een ander gebruik bestemd, hetzij vernietigd worden, alles op kosten van de overtreder.
Zij mogen het in beslag genomen vistuig en andere productiemiddelen teruggeven aan de overtreder tegen het stellen van een borgsom of een bankgarantie geboden door een in België gevestigde bank overeenkomende met een bedrag dat vastgesteld wordt door de verbalisant en niet meer mag belopen dan één vijfde van de in deze wet vastgestelde maximum geldboete, verhoogd met de opdeciemen.
Evenwel kan van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt worden indien het vistuig of productiemiddelen betreft die niet voldoen aan de geldende Europese of nationale reglementering.
Het in beslag genomen vistuig en andere productiemiddelen worden in bewaring gegeven bij de griffie van de bevoegde rechtbank. De borgsom of de bankgarantie dient te worden afgegeven tegen afgifte van een ontvangstbewijs, in handen van de verbalisant die deze op de griffie van de rechtbank deponeert totdat over het misdrijf een eindbeslissing is genomen. Dit bedrag treedt in de plaats van het in beslag genomen vistuig en andere productiemiddelen zowel voor wat de verbeurdverklaring als voor wat de eventuele teruggave betreft.
§ 3. Bij veroordeling kan de rechtbank altijd de verbeurdverklaring van de in beslag genomen visserijproducten, vistuig en andere productiemiddelen bevelen.
De verbeurdverklaring wordt steeds uitgesproken en de vernietiging wordt steeds bevolen wanneer het vistuig of productiemiddelen betreft die niet voldoen aan de geldende Europese of nationale reglementering en wanneer de aard van het visserijproduct dit vergt.
De vernietiging door de rechtbank bevolen, gebeurt op kosten van de veroordeelde.
Art.4. (opgeheven) <W 1999-04-22/47, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 20-07-1999>
Art.5. (opgeheven) <W 1999-04-22/47, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 20-07-1999>
Art.6. <W 1999-04-22/47, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 20-07-1999> Wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot een jaar en met geldboete van duizend vijfhonderd frank tot honderdduizend frank, of met een van die straffen alleen:
1° hij die deze wet of krachtens deze wet genomen besluiten overtreedt;
2° hij die zich verzet tegen bezoeken, inspecties, controles, monsternemingen of vragen naar inlichtingen of documenten door de in artikel 3, paragraaf 1 bedoelde overheden;
3° hij die wetens onjuiste inlichtingen of documenten verstrekt;
4° hij die weigert te gehoorzamen aan de bevelen welke door de in artikel 3, paragraaf 1 bedoelde overheden krachtens deze wet of zijn uitvoeringsbesluiten worden gegeven.
Indien de overtreding wordt begaan tussen zonsondergang en zonsopgang of bij herhaling binnen drie jaar na de vorige veroordeling wegens één der misdrijven bedoeld in het eerste lid, kunnen de hierboven voorziene straffen tot het dubbele van het maximum worden gebracht.
Hij wordt tevens veroordeeld tot betaling van alle gemaakte kosten, met inbegrip van de kosten voortvloeiend uit de inbeslagname van vistuig en productiemiddelen.
De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn op de in dit artikel bepaalde misdrijven van toepassing.
Art.7. (opgeheven) <W 1999-04-22/47, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 20-07-1999>
Art.8. (Opgeheven) <W 12-04-1957, art. 5>
Art.9.<W 1999-04-22/47, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 20-07-1999> Alleen de correctionele rechtbanken van Antwerpen, [1 West-Vlaanderen en Brussel]1 zijn bevoegd om kennis te nemen van de inbreuken tegen deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
----------
(1)<W 2013-12-01/01, art. 128, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2014>
Art. 10. (opgeheven) <W 1999-04-22/47, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 20-07-1999>