Details



Externe links:

Justel


Overzicht pdf



Titel:

10 DECEMBER 1808. - WETBOEK VAN STRAFVORDERING. - BOEK II, TITEL III. (art. 407 tot en met 447bis) <Om technische redenen is het Wetboek van Strafvordering ingedeeld in 8 delen waarvan het vijfde deel Titel III van het tweede Boek omvat.> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-06-1997 en tekstbijwerking tot 26-01-2024)



Inhoudstafel:

TITEL III. - WIJZEN VAN VOORZIENING TEGEN ARRESTEN OF VONNISSEN.
HOOFDSTUK I. - NIETIGHEID VAN HET ONDERZOEK EN VAN HET VONNIS.
Art. 407
§ 1. CRIMINELE ZAKEN.
Art. 408-412
§ 2. CORRECTIONELE ZAKEN EN POLITIEZAKEN.
Art. 413-414
§ 3. BEPALING AAN DE TWEE VORIGE PARAGRAFEN GEMEEN.
Art. 415
HOOFDSTUK II. - [1 Rechtspleging in cassatie]1
Art. 416-420, 420bis, 420ter, 421-442
HOOFDSTUK IIbis. - Heropening van de rechtspleging. <ingevoegd bij W 2007-04-01/48, art. 2, Inwerkingtreding : 01-12-2007>
Afdeling 1. Aanvragen tot heropening van de rechtspleging. <ingevoegd bij W 2007-04-01/48, art. 3, Inwerkingtreding : 01-12-2007>
Art. 442bis, 442ter, 442quater, 442quinquies
Afdeling 2. - Verloop van de rechtspleging na de heropening ervan. <ingevoegd bij W 2007-04-01/48, art. 8, Inwerkingtreding : 01-12-2007>
Art. 442sexies, 442septies
Afdeling 3. - Kosten van de rechtspleging. <ingevoegd bij W 2007-04-01/48, art. 11, Inwerkingtreding : 01-12-2007>
Art. 442octies
HOOFDSTUK III. - AANVRAGEN TOT HERZIENING.
Art. 443-447, 447bis



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2014009495  2018032520 



Artikels:

TITEL III. - WIJZEN VAN VOORZIENING TEGEN ARRESTEN OF VONNISSEN.
HOOFDSTUK I. - NIETIGHEID VAN HET ONDERZOEK EN VAN HET VONNIS.
Artikel 407.[1 In strafzaken zijn de nietigheden voortkomend uit enige onregelmatigheid betreffende de eed van getuigen, deskundigen of tolken gedekt, wanneer een vonnis of arrest op tegenspraak, behalve datgene dat een maatregel van inwendige aard inhoudt, gewezen is zonder dat de nietigheid door een van de partijen is voorgedragen of door de rechter ambtshalve is uitgesproken.]1
  ----------
  (1)<Hersteld bij W 2014-12-19/24, art. 11, 012; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

§ 1. CRIMINELE ZAKEN.
Art.408.Wanneer de beschuldigde een veroordeling heeft ondergaan en er schending of verzuim van enige door dit wetboek op straffe van nietigheid voorgeschreven vorm heeft plaatsgehad, hetzij in het arrest van het hof van beroep waarbij zijn verwijzing naar een hof van assisen is bevolen, hetzij in het onderzoek en de rechtspleging vóór het laatstgenoemde hof, hetzij in het veroordelend arrest zelf, dan wordt op grond van dat verzuim of die schending, op vordering van de veroordeelde partij of van het openbaar ministerie, het veroordelend arrest en hetgeen daaraan is voorafgegaan vernietigd [1 ...]1.
  Dit geldt ook in geval van onbevoegdheid, evenals in geval van verzuim of van weigering om uitspraak te doen over een of meer verzoeken van de beschuldigde of ove een of meer vorderingen van het openbaar ministerie, die strekken om gebruik te maken van een bevoegdheid of een recht door de wet verleend, hoewel de straf van nietigheid niet uitdrukkelijk door de tekst gesteld is op het ontbreken van de vorm waarvan de inachtneming verzocht of gevorderd wordt.
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.409.
  <Opgeheven bij W 2014-02-14/02, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.410.Wanneer de nietigheid hieruit volgt dat het arrest op de misdaad een andere straf heeft toegepast dan die welke de wet op zodanige misdaad stelt, kan zowel het openbaar ministerie als de veroordeelde partij de vernietiging van het arrest vorderen.
  Dezelfde vordering behoort aan het openbaar ministerie tegen de arresten van [1 vrijspraak en van]1 ontslag van rechtsvervolging, in artikel [1 342]1 vermeld [1 ...]1.
  ----------
  (1)<W 2009-12-21/14, art. 202, 010; Inwerkingtreding : 21-01-2010>

Art.411.
  <Opgeheven bij W 2014-02-14/02, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.412. In geen geval kan de burgerlijke partij de vernietiging vorderen van een beschikking van vrijspraak of van een arrest van ontslag van rechtsvervolging; indien echter het arrest burgerlijke veroordelingen tegen haar heeft uitgesproken, waarvan het bedrag de eisen van de vrijgesproken of ontslagen partij te boven gaat, kan die beschikking van het arrest worden vernietigd op vordering van de burgerlijke partij.

§ 2. CORRECTIONELE ZAKEN EN POLITIEZAKEN.
Art.413.[1 Wanneer de beschuldigde of de beklaagde is vrijgesproken, kan niemand tegen hem de schending of het verzuim aanvoeren van de vormen die voorgeschreven zijn om zijn verdediging te verzekeren.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.414.
  <Opgeheven bij W 2014-02-14/02, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

§ 3. BEPALING AAN DE TWEE VORIGE PARAGRAFEN GEMEEN.
Art.415.
  <Opgeheven bij W 2014-02-14/02, art. 14, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

HOOFDSTUK II. - [1 Rechtspleging in cassatie]1   ----------   (1)
Art.416.[1 De partijen kunnen slechts cassatieberoep instellen indien zij daartoe hoedanigheid en belang hebben.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 16, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.417.[1 Het openbaar ministerie en de burgerlijke partij kunnen cassatieberoep instellen tegen het arrest van buitenvervolgingstelling.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 17, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.418.[1 Enkel tegen gerechtelijke beslissingen in laatste aanleg gewezen kan cassatieberoep worden ingesteld.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.419.[1 Niemand kan een tweede maal cassatieberoep instellen tegen dezelfde beslissing, behoudens in de gevallen waarin de wet voorziet.]1
  ----------
  (1)<Hersteld bij W 2014-02-14/02, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.420.[1 Tegen de voorbereidende beslissingen en beslissingen van onderzoek, zelfs al zijn die zonder voorbehoud ten uitvoer gelegd, kan slechts cassatieberoep worden ingesteld na het eindarrest of het eindvonnis.
  [2 Er kan niettemin onmiddellijk cassatieberoep worden aangetekend tegen de beslissingen :
   1° inzake bevoegdheid;
   2° die inzake de burgerlijke rechtsvordering uitspraak doen over het beginsel van aansprakelijkheid;
   3° die overeenkomstig artikel 524bis, § 1, uitspraak doen over de strafvordering en een bijzonder onderzoek naar vermogensvoordelen [3 bevelen;]3
  [3 4° die de uithandengeving uitspreken en die de zaak verwijzen naar de procureur des Konings met het oog op de vervolging voor de bevoegde rechtsinstanties overeenkomstig artikel 57bis van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade.]3]2]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 20, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
  (2)<W 2016-02-05/11, art. 115, 013; Inwerkingtreding : 29-02-2016>
  (3)<W 2024-01-18/06, art. 12, 018; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art. 420bis.
  <Opgeheven bij W 2014-02-14/02, art. 21, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art. 420ter.
  <Opgeheven bij W 2014-02-14/02, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.421.[1 De procureur-generaal bij het hof van beroep en de andere partijen kunnen cassatieberoep instellen tegen het arrest van verwijzing naar het hof van assisen.
   Op straffe van verval moet de verklaring de reden van de voorziening preciseren.
   Zonder afbreuk van de beslissing genomen inzake de bevoegdheid, kan het cassatieberoep alleen worden ingesteld in de volgende gevallen :
   1° wanneer het feit geen misdaad is volgens de wet;
   2° wanneer het openbaar ministerie niet is gehoord;
   3° wanneer het arrest niet is gewezen door het bij de wet bepaalde aantal rechters;
   4° wanneer de in artikel 223 voorgeschreven regels van de tegenspraak niet werden nageleefd;
   5° wanneer de wettelijke voorschriften betreffende het gebruik van talen in gerechtszaken niet werden nageleefd.
   Zodra de griffier de verklaring ontvangen heeft, doet de procureur-generaal bij het hof van beroep een uitgifte van het arrest toekomen aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie dat gehouden is, met voorrang boven alle andere zaken, uitspraak te doen.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 23, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.422.[1 Wanneer de uitgesproken straf dezelfde is als die welke bepaald is door de op het misdrijf toepasselijke wet, kan niemand de vernietiging van het arrest of vonnis vragen, op grond van het enig middel dat bij de vermelding van de tekst van de wet een vergissing is begaan.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 24, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.423.[1 Behoudens wanneer de wet een andere termijn bepaalt, moet de verklaring van cassatieberoep worden gedaan binnen vijftien dagen na de uitspraak van de bestreden beslissing.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 25, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.424.[1 Wanneer de beslissing bij verstek is gewezen en vatbaar is voor verzet, neemt de termijn om beroep in cassatie in te stellen een aanvang bij het verstrijken van de termijn voor verzet of, wanneer de beslissing bij verstek is gewezen ten aanzien van de beklaagde of de beschuldigde, na het verstrijken van de gewone termijnen van verzet. Het beroep in cassatie moet worden ingesteld binnen vijftien dagen na het verstrijken van die termijnen.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 26, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.425.[1 § 1. Onverminderd § 2, wordt de verklaring van cassatieberoep gedaan door het openbaar ministerie of de advocaat op de griffie van het gerecht dat de bestreden beslissing heeft gewezen. Zij wordt getekend door het openbaar ministerie of de advocaat en door de griffier en ingeschreven in het daartoe bestemd register.
   [2 De advocaat moet houder zijn van een getuigschrift van een opleiding in cassatieprocedures als bedoeld in boek II, titel III.]2 [3 De Koning bepaalt de vereisten waaraan de opleiding moet voldoen.]3
   § 2. Indien in een zelfde zaak een partij tegelijkertijd cassatieberoep instelt tegen een eindbeslissing en tegen een of meer voorbereidende beslissingen en beslissingen van onderzoek, gewezen door andere gerechten dan het gerecht dat de eindbeslissing nam, worden de verklaringen van cassatieberoep gedaan op de griffie van dit laatste gerecht.
   De griffier die van de verklaringen van cassatieberoep akte verleend heeft, bezorgt, binnen vierentwintig uur, een uitgifte van de verklaringen van cassatieberoep tegen de voorbereidende beslissingen en beslissingen van onderzoek, aan de griffiers van die andere gerechten, die deze onverwijld overschrijven in de daartoe bestemde registers.
   § 3. Het register waarin de verklaring wordt ingeschreven, is openbaar en eenieder die een rechtmatig belang heeft, heeft het recht zich daaruit uittreksels te doen afgeven.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 27, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
  (2)<W 2014-02-14/02, art. 27, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2016, wat betreft de toepassing van art. 425, §1, L2, eerste zin, zie W 2014-02-14/02, art. 50, L2>
  (3)<W 2014-02-14/02, art. 27, 011; Inwerkingtreding : 20-11-2014, wat betreft de toepassing van art. 425, §1, L2, tweede zin; inwerkingtreding vastgesteld door KB 2014-10-10/05, art. 4, 1°>

Art.426.[1 In afwijking van artikel 425, § 1, kunnen de gedetineerde of overeenkomstig artikel 606 geplaatste personen de verklaring van cassatieberoep, ingesteld overeenkomstig artikel 31 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, doen bij de directeur van de gevangenis of bij zijn gemachtigde, of in voorkomend geval bij de directeur van het gemeenschapscentrum voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd of bij zijn gemachtigde, zonder tussenkomst van een advocaat.
   Deze verklaring heeft dezelfde uitwerking als die gedaan ter griffie. Daarvan wordt proces-verbaal opgemaakt in een daartoe bestemd register.
   De directeur bericht hiervan onmiddellijk de bevoegde griffier en bezorgt hem binnen vierentwintig uur een uitgifte van het proces-verbaal.
   De griffier schrijft het bericht en het proces-verbaal onverwijld over in het daartoe bestemd register.]1
  ----------
  (1)<W 2014-12-19/24, art. 12, 012; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.427.[1 De partij die cassatieberoep instelt, moet het cassatieberoep laten betekenen aan de partij tegen wie het gericht is. De vervolgde persoon is daartoe evenwel enkel verplicht in zoverre zijn cassatieberoep gericht is tegen de beslissing over de tegen hem ingestelde burgerlijke rechtsvordering.
   Het exploot van betekening moet binnen de termijnen voorzien in artikel 429 neergelegd worden bij de griffie van het Hof van Cassatie.
   De betekening van het cassatieberoep van het openbaar ministerie aan de gedetineerde of aan de geïnterneerde kan geschieden door de bestuurder van de strafinrichting of van de inrichting waar de betrokkene geïnterneerd is of door zijn gemachtigde.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 29, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.428.[1 Gedurende de vijftien dagen bedoeld in de artikelen 423 en 424 en, indien cassatieberoep werd ingesteld, tot de uitspraak van het arrest van het Hof van Cassatie, is de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing geschorst.
   De beslissing over de strafvordering, buiten die van veroordeling, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging, alsook de beslissing over de burgerlijke rechtsvordering kunnen evenwel niettegenstaande het cassatieberoep, bij voorraad ten uitvoer gelegd worden, indien de rechters die ze genomen hebben aldus bij een bijzonder met redenen omklede beschikking hebben beslist.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 30, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.429.[1 Behalve het openbaar ministerie kan de eiser in cassatie zijn middelen slechts aanvoeren in een memorie die ondertekend is door een advocaat die houder is van het in artikel 425, § 1, tweede lid, bedoelde getuigschrift en die hij uiterlijk vijftien dagen voor de terechtzitting ter griffie van het Hof van Cassatie doet toekomen.
   Na verloop van twee maanden die volgen op de verklaring van cassatieberoep, mag hij evenwel geen memories of stukken meer indienen, met uitzondering van akten van afstand of hervatting van het geding, akten waaruit blijkt dat het cassatieberoep doelloos is geworden en de noten bedoeld in artikel 1107 van het Gerechtelijk Wetboek.
   De verweerder in cassatie kan zijn antwoord slechts aanvoeren in een memorie die ondertekend is door een advocaat die houder is van het in artikel 425, § 1, tweede lid, bedoelde getuigschrift en die hij uiterlijk acht dagen voor de terechtzitting ter griffie van het Hof van Cassatie doet toekomen.
   Behoudens de uitzondering bedoeld in artikel 427, eerste lid, wordt de memorie van de eiser per aangetekende brief of [2 ...]2 langs elektronische weg, ter kennis gebracht van de partij waartegen het beroep gericht is en brengt de verweerder hem zijn memorie van antwoord op dezelfde wijze ter kennis. Het bewijs van verzending wordt ter griffie neergelegd binnen de in het eerste tot derde lid bedoelde termijnen. Deze vormvereisten zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
   De griffier stelt de ontvangst vast van memories of stukken met de vermelding van de datum van ontvangst.
   Hij bezorgt de indiener een ontvangstbewijs indien die dit vraagt.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015;
  wat betreft de toepassing van de verwijzing naar art. 425, §1, L2, eerste zin, inwerkingtreding : 01-02-2016, zie W 2014-02-14/02, art. 50, L2;>
  (2)<W 2019-05-05/10, art. 55, 017; Inwerkingtreding : 03-06-2019>

Art.430.[1 De griffier van het gerecht dat de bestreden beslissing heeft gewezen, bezorgt het openbaar ministerie onverwijld de processtukken en de uitgifte van de bestreden beslissing.
   Hij maakt daarvan vooraf en kosteloos een inventaris en voegt die bij het dossier.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.431.[1 Het openbaar ministerie bij het hof of de rechtbank die de bestreden beslissing heeft gewezen, bezorgt het dossier onverwijld aan de procureur- generaal bij het Hof van Cassatie. Deze bezorgt het aan de griffier van het Hof van Cassatie, die de zaak onmiddellijk op de algemene rol inschrijft.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 33, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.432.[1 De rechtspleging wordt vervolgens geregeld zoals bepaald is in de artikelen 1104 tot 1106, eerste lid, en 1107 tot 1109, van het Gerechtelijk Wetboek. Van de dagbepaling bedoeld in artikel 1106, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, geeft de griffier tenminste vijftien dagen voor de zitting, behoudens wanneer het Hof van Cassatie spoedeisend uitspraak moet doen, kennis aan de advocaat of aan de niet vertegenwoordigde verweerder. In andere dringende gevallen kan de eerste voorzitter een verkorting van de termijn toestaan.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 34, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.433.[1 De niet-toelaatbaarheid van het kennelijk onontvankelijk cassatieberoep, dat doelloos is of waarin geen enkele onwettigheid of onregelmatigheid wordt aangevoerd die tot cassatie kan leiden, kan na eensluidend advies van het openbaar ministerie door beschikking van de afdelingsvoorzitter of van de door de eerste voorzitter aangewezen raadsheer worden uitgesproken. Hij doet uitspraak zonder zitting en zonder de partijen te horen.
   In de beschikking van niet-toelaatbaarheid wordt de weigering beknopt met redenen omkleed. Zij wordt ter kennis gebracht van de partij die de verklaring doet bij gerechtsbrief of [2 ...]2 langs elektronische weg. Tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
  (2)<W 2019-05-05/10, art. 56, 017; Inwerkingtreding : 03-06-2019>

Art.434.[1 Het Hof van Cassatie verwerpt het cassatieberoep of vernietigt, geheel of gedeeltelijk, de bestreden beslissing.
   Het kan de vernietiging uitbreiden tot de oudste nietige akte.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 36, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.435.[1 In geval van vernietiging verwijst het Hof van Cassatie, indien daartoe aanleiding is, de zaak, hetzij naar een gerecht van dezelfde rang als het gerecht dat de vernietigde beslissing heeft gewezen, hetzij naar hetzelfde gerecht, anders samengesteld.
  [2 Dat gerecht voegt zich naar het arrest van het Hof van Cassatie betreffende het door dat Hof beslechte rechtspunt. Tegen de beslissing van dat gerecht wordt geen voorziening in cassatie toegelaten in zoverre deze beslissing overeenstemt met het vernietigingsarrest.]2
   Wanneer de vernietiging evenwel enkel het arrest van het hof van assisen betreft in zoverre dit uitspraak doet over de burgerlijke belangen, wordt de zaak verwezen naar een rechtbank van eerste aanleg. De rechters die eerder kennis genomen hebben van de zaak kunnen geen kennis nemen van deze verwijzing.
   Indien de beslissing vernietigd wordt op grond van onbevoegdheid, verwijst het Hof van Cassatie de zaak naar de rechters die ervan moeten kennisnemen.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 37, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
  (2)<W 2017-07-06/24, art. 161, 015; Inwerkingtreding : 03-08-2017>

Art.436.[1 Indien het arrest vernietigd is omdat het op de misdaad een andere straf heeft toegepast dan die welke de wet op zodanige misdaad stelt, wijst het hof van assisen waarnaar de zaak wordt verwezen, op de reeds door de jury gedane schuldigverklaring, zijn arrest overeenkomstig de artikelen 341 en volgende.
   Indien het arrest op een andere grond vernietigd is, worden nieuwe debatten gehouden voor het hof van assisen waarnaar de zaak verwezen wordt.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 38, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.437.[1 De beschuldigde wiens veroordeling vernietigd is en die een nieuwe criminele berechting moet ondergaan, wordt, hetzij in staat van hechtenis, hetzij ter uitvoering van de beschikking tot gevangenneming, gebracht voor de kamer van inbeschuldigingstelling of het hof van assisen, waarnaar zijn zaak verwezen wordt.]1
  ----------
  (1)<Hersteld bij W 2014-02-14/02, art. 39, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.438.[1 De partij wier cassatieberoep wordt verworpen, wordt veroordeeld in de kosten.
   Wanneer cassatie met verwijzing wordt uitgesproken worden de kosten aangehouden en wordt hierover beslist door de verwijzingsrechter.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 40, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

Art.439. Het arrest dat de eis tot cassatie verworpen heeft, wordt binnen drie dagen aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie afgegeven in de vorm van een eenvoudig uittreksel, door de griffier getekend. Dit uittreksel wordt toegezonden aan de minister van Justitie, die het doorzendt aan de magistraat belast met het ambt van het openbaar ministerie bij het hof of de rechtbank die het bestreden arrest of vonnis gewezen heeft.

Art.440.
  <Opgeheven bij W 2017-07-06/24, art. 162, 015; Inwerkingtreding : 03-08-2017>

Art.441.Wanneer de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, [2 op verzoek van een procureur-generaal bij het hof van beroep of van de minister bevoegd voor Justitie,]2 bij (de kamer die kennis neemt van het cassatieberoep in criminele, correctionele en politiezaken), aangifte doet van gerechtelijke akten, arresten of vonnissen die strijdig zijn met de wet, kunnen deze akten, arresten of vonnissen worden vernietigd [1 ...]1. <W 10-07-1967, art. 1, 167°>
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 42, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
  (2)<W 2016-12-25/14, art. 16, 014; Inwerkingtreding : 09-01-2017>

Art.442.[1 De procureur-generaal bij het Hof van Cassatie kan ook ambtshalve, en niettegenstaande het verstrijken van de termijn, aan het Hof van Cassatie kennis geven van een beslissing die in laatste aanleg werd gewezen en waartegen geen van de partijen binnen de gestelde termijn is opgekomen. Wanneer de beslissing wordt vernietigd, kunnen de partijen zich niet erop beroepen om zich tegen de tenuitvoerlegging te verzetten.]1
  ----------
  (1)<W 2014-02-14/02, art. 43, 011; Inwerkingtreding : 01-02-2015>

HOOFDSTUK IIbis. - Heropening van de rechtspleging.
Afdeling 1. Aanvragen tot heropening van de rechtspleging.
Art. 442bis.<ingevoegd bij W 2007-04-01/48, art. 4, Inwerkingtreding : 01-12-2007> Wanneer bij een definitief arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is vastgesteld dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden of de aanvullende protocollen, hierna " het Europees Verdrag ", zijn geschonden, kan, enkel wat de strafvordering betreft, de heropening gevraagd worden van de rechtspleging die geleid heeft tot de veroordeling van de verzoeker in de zaak voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens of tot de veroordeling van een andere persoon, wegens hetzelfde feit en op grond van dezelfde bewijsmiddelen.
  [1 Hetzelfde geldt in geval van een beslissing of arrest waarbij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens akte neemt van de minnelijke schikking tussen de partijen en waarin de Belgische regering deze schending erkent, overeenkomstig artikel 39 van het Europees Verdrag, of waarbij het akte neemt van de unilaterale verklaring van erkenning van de schending, overeenkomstig artikel 37, § 1, van het Europees Verdrag, en dientengevolge beslist de zaak van de rol te schrappen.
   Het verzoek tot heropening is niet ontvankelijk wanneer de regering het bewijs levert dat de veroordeelde akkoord is gegaan met een minnelijke schadeloosstelling, dat het akkoord werd uitgevoerd en dat de vaststelling van schending geen ernstige twijfel kan doen rijzen over de uitkomst van de bestreden rechtspleging.]1
  ----------
  (1)<W 2016-02-05/11, art. 116, 013; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art. 442ter. <ingevoegd bij W 2007-04-01/48, art. 5, Inwerkingtreding : 01-12-2007> Het recht om de heropening van de rechtspleging te vragen behoort :
  1° aan de veroordeelde;
  2° indien de veroordeelde overleden is, indien hij onbekwaam of afwezig verklaard is, aan zijn echtgenoot, aan diegene met wie hij wettelijk samenwoont, aan zijn bloedverwanten in de nederdalende en de opgaande lijn, aan zijn broers en zusters;
  3° aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, ambtshalve of op verzoek van de Minister van Justitie. "

Art. 442quater. <ingevoegd bij W 2007-04-01/48, art. 6, Inwerkingtreding : 01-12-2007> § 1. Het Hof van Cassatie neemt kennis van de aanvragen tot heropening.
  § 2. De aanvraag wordt bij het Hof aanhangig gemaakt, hetzij bij een vordering van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, hetzij bij een verzoekschrift dat getekend is door een advocaat die meer dan tien jaar bij de balie is ingeschreven. De vordering of het verzoekschrift bevat een omstandige opgave van de feiten en vermeldt de grond tot heropening.
  De aanvraag wordt ingediend binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum waarop het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens definitief geworden is.
  De aanvraag is niet ontvankelijk indien niet voldaan is aan de in de vorige leden gestelde voorwaarden.
  § 3. Indien de veroordeelde overleden is, indien hij onbekwaam of afwezig verklaard is, benoemt het Hof van Cassatie een curator voor zijn verdediging, die hem vertegenwoordigt. Het Hof van Cassatie of de rechter waarnaar de zaak verwezen is stelt eveneens een curator aan indien de verzoeker tijdens de behandeling van de zaak overlijdt.

Art. 442quinquies. <ingevoegd bij W 2007-04-01/48, art. 7, Inwerkingtreding : 01-12-2007> Wanneer uit het onderzoek van de aanvraag blijkt hetzij dat de bestreden beslissing ten gronde strijdig is met het Europees Verdrag, hetzij dat de vastgestelde schending het gevolg is van procedurefouten of -tekortkomingen die dermate ernstig zijn dat ernstige twijfel bestaat over de uitkomst van de bestreden rechtspleging, beveelt het Hof van Cassatie de heropening van de rechtspleging, voor zover de veroordeelde partij of de rechthebbenden voorzien in artikel 442ter, 2°, zeer ernstige nadelige gevolgen blijven ondervinden, die slechts door een heropening kunnen worden hersteld.
  In de gevallen waarin het Hof van Cassatie de bestreden beslissing heeft gewezen, onderzoekt het de aanvraag tot heropening in een andere samenstelling.

Afdeling 2. - Verloop van de rechtspleging na de heropening ervan.
Art. 442sexies. <ingevoegd bij W 2007-04-01/48, art. 9, Inwerkingtreding : 01-12-2007> § 1. Nadat het Hof van Cassatie de heropening van de rechtspleging heeft bevolen, trekt het de bestreden beslissing in, voor zover het deze beslissing zelf heeft gewezen, en doet het opnieuw uitspraak over het oorspronkelijk cassatieberoep, binnen de grenzen van de door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vastgestelde schending.
  In de andere gevallen vernietigt het Hof van Cassatie de bestreden beslissing en verwijst het de zaak naar een gerecht van dezelfde rang als het gerecht dat de vernietigde beslissing heeft genomen, of vernietigt het de bestreden beslissing zonder verwijzing.
  De verjaringstermijn van de strafvordering begint opnieuw te lopen vanaf het arrest dat de heropening beveelt.
  § 2. Het arrest van het Hof van Cassatie, gewezen overeenkomstig § 1, heeft dezelfde gevolgen als een arrest gewezen op een cassatieberoep.

Art. 442septies <ingevoegd bij W 2007-04-01/48, art. 10, Inwerkingtreding : 01-12-2007>. § 1. Het gerecht waarnaar de zaak wordt verwezen, spreekt de beschuldigde of de beklaagde vrij of bevestigt de vernietigde veroordeling, behoudens vermindering van de door deze veroordeling opgelegde straf, indien daartoe grond bestaat.
  § 2. Wanneer het Hof van Cassatie de veroordeling vernietigt zonder verwijzing of wanneer het gerecht waarnaar de zaak wordt verwezen de bij de bestreden beslissing veroordeelde vrijspreekt veroordelen zij de Staat tot betaling van de schadevergoeding die aan de burgerlijke partij is toegekend of tot terugbetaling aan de veroordeelde of zijn rechthebbenden van het bedrag dat door voornoemden reeds betaald zou zijn. In die gevallen wordt de Staat eveneens veroordeeld tot betaling of tot terugbetaling van de schadevergoeding die tengevolge van een burgerlijke rechtsvordering door de burgerlijke rechter is toegekend, voorzover de burgerlijke rechtsvordering en de bestreden beslissing van de strafrechter hetzelfde feit betreffen.
  § 3. De ten onrechte geïnde geldboete wordt terugbetaald, vermeerderd met de wettelijke intresten te rekenen vanaf de inning.
  § 4. Bij wijziging van de oorspronkelijke beslissing en ingeval van vernietiging van de veroordeling zonder verwijzing, kan het gerecht tevens de bekendmaking bevelen van een uittreksel van zijn beslissing in het dagblad dat hij aanwijst.
  § 5. Een vergoeding kan worden toegekend aan de veroordeelde die ter uitvoering van de gewijzigde beslissing ten onrechte in hechtenis is genomen, overeenkomstig artikel 28, §§ 2 tot 5, en 29 van de wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding voor onwerkzame voorlopige hechtenis.

Afdeling 3. - Kosten van de rechtspleging.
Art. 442octies. <ingevoegd bij W 2007-04-01/48, art. 12, Inwerkingtreding : 01-12-2007> De kosten van de rechtspleging zijn ten laste van de Staat, behoudens wanneer de aanvraag tot heropening, ingediend bij verzoekschrift, niet-ontvankelijk wordt verklaard.

HOOFDSTUK III. - AANVRAGEN TOT HERZIENING.
Art.443.<W 18-06-1894, enig art.> Herziening van in kracht van gewijsde gegane veroordelingen kan in criminele of correctionele zaken, onverschillig welk gerecht uitspraak heeft gedaan en al is de veroordeling voorwaardelijk, aangevraagd worden op de volgende gronden :
  1° Wanneer onverenigbaarheid bestaat tussen veroordelingen die wegens een zelfde feit bij onderscheidene arresten of vonnissen tegen verschillende beschuldigden of beklaagden al dan niet op tegenspraak zijn uitgesproken, en het bewijs van de onschuld van een der veroordeelden uit de tegenstrijdigheid van de beslissingen volgt;
  2° Wanneer een getuige die op de terechtzitting gehoord is in een geding door het hof van assisen op tegenspraak behandeld, of die, hetzij op de terechtzitting, hetzij in de loop van het vooronderzoek, gehoord is in een geding behandeld door een andere rechter of door een hof van assisen uitspraak doende bij [1 verstek]1, naderhand een in kracht van gewijsde gegane veroordeling heeft ondergaan wegens vals getuigenis tegen de veroordeelde;
  3° [1 Wanneer er sprake is van een gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en waarvan de veroordeelde het bestaan niet heeft kunnen aantonen ten tijde van het geding en dat, op zichzelf of in verband met de vroeger geleverde bewijzen, met de uitspraak niet bestaanbaar schijnt, zodanig dat het ernstige vermoeden ontstaat dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid, hetzij tot een vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot het verval van de strafvordering, hetzij tot het ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot de toepassing van een minder strenge strafwet.]1
  De aanvraag tot herziening is evenwel niet-ontvankelijk :
  Indien de aanvrager bij zijn verzoekschrift geen met redenen omkleed gunstig advies voegt van drie advocaten bij het Hof van Cassatie of van drie advocaten [1 ...]1, [1 die tenminste tien jaar ingeschreven zijn]1 op de tabel;
  Indien de uitgesproken veroordeling niet zwaarder is dan de straf of het minimum van de straf door de minder strenge wet gesteld op het werkelijk gepleegde misdrijf;
  Indien meer dan vijf jaren verlopen zijn sedert de definitieve veroordeling van de valse getuige (...) <W 10-07-1967, art. 1, 169°>
  Wanneer de tweede veroordeling, in het geval voorzien onder 1°, of de veroordeling van de getuige, in het geval voorzien onder 2°, uitgesproken is bij [1 verstek]1, kan de herziening worden aangevraagd zowel vóór als na de verjaring van de straf.
  ----------
  (1)<W 2018-07-11/02, art. 2, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2019>

Art.444.<W 18-06-1894, enig art.> Het recht om herziening aan te vragen behoort :
  1° Aan de veroordeelde;
  2° Indien de veroordeelde overleden is, indien hij onbekwaam of afwezig verklaard is, aan zijn echtgenoot, aan zijn bloedverwanten in de nederdalende en de opgaande lijn, aan zijn broeders en zusters;
  3° [1 Aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie en aan de procureurs-generaal bij de hoven van beroep.]1
  Het Hof van Cassatie neemt kennis van de aanvragen tot herziening.
  [1 Deze worden bij het Hof aanhangig gemaakt, hetzij door een vordering van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie of een procureur-generaal bij het hof van beroep, hetzij door een verzoekschrift dat getekend is door een advocaat bij het Hof van Cassatie, een omstandige opgave van de feiten bevat en de grond tot herziening bepaalt, evenals de stukken toevoegt waaruit die grond tot herziening blijkt.]1
  Na kennisneming van de vordering van de procureur-generaal of van het in behoorlijke vorm ingediende verzoekschrift, benoemt het Hof van Cassatie, indien de veroordeelde overleden, afwezig of onbekwaamverklaard is, een curator voor zijn verdediging, die hem vertegenwoordigt bij de rechtspleging in herziening.
  De burgerlijke partij is gehouden in het geding tot herziening tussen te komen bij wege van een verzoekschrift aan het Hof van Cassatie, ingediend binnen twee maanden na aanmaning; bij gebreke daarvan, is het arrest van het Hof van Cassatie over de ontvankelijkheid van de aanvraag tot herziening ook voor haar bindend.
  De burgerlijke partij zal in dat geval, evenals ingeval zij wel is tussengekomen, in de zaak betrokken worden voor de rechter die moet beslissen over de herziening zelf, en het arrest zal, onverschillig of zij al dan niet verschijnt, voor haar bindend zijn.
  Wordt de herziening toegestaan, dan verliest de burgerlijke partij het voordeel van de te haren gunste verkregen veroordelingen en zij wordt veroordeeld tot zodanige teruggaven als naar recht; zij kan echter, behalve wanneer zij zelf bedrog heeft gepleegd, niet worden veroordeeld tot teruggave van de vruchten en de interest dan te rekenen van het arrest waarbij de herziening wordt toegestaan.
  Behalve wanneer zij zelf bedrog heeft gepleegd, kan zij niet worden veroordeeld tot schadevergoeding jegens de aanvrager van de herziening; zij draagt noch de kosten van het eerste geding, noch de kosten van het geding tot herziening, die ten laste komen van de Staat indien de herziening wordt toegestaan.
  ----------
  (1)<W 2018-07-11/02, art. 3, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2019>

Art.445.<W 18-06-1894, enig art.> Wanneer de aanvraag tot herziening steunt op de in artikel 443, 1°, vermelde grond, vernietigt het Hof van Cassatie de veroordelingen, indien het erkent dat zij onverenigbaar zijn, en naar gelang van het geval verwijst het de zaken, in de staat waarin de rechtspleging zich bevindt, en ondanks verjaring van de rechtsvordering of van de straf, naar een hof van beroep of een hof van assisen dat er vroeger geen kennis van genomen heeft. [1 ...]1.
  Wanneer de aanvraag tot herziening steunt op de in artikel 443, 2°, vermelde grond en het bestaan hiervan voor het Hof van Cassatie gebleken is, vernietigt het hof de veroordeling en verwijst de zaak naar een hof van beroep of een hof van assisen, zoals in het eerste lid van dit artikel bepaald is. De veroordeelde getuige mag in de nieuwe debatten niet worden gehoord.
  [1 Wanneer de aanvraag tot herziening steunt op een van de in artikel 443, 3°, vermelde gronden en het Hof van Cassatie de aanvraag niet dadelijk als niet-ontvankelijk verwerpt, onderzoekt het Hof of er voldoende aanwijzingen zijn dat er mogelijk sprake is van een grond tot herziening.
   Indien het Hof van Cassatie oordeelt dat dit niet het geval is, verwerpt het Hof de aanvraag tot herziening als kennelijk ongegrond.
   Indien dit wel het geval is, beveelt het Hof dat de aanvraag wordt onderzocht door de Commissie voor herziening in strafzaken.
   Naargelang de taal van de rechtspleging bestaat deze Commissie uit de volgende leden, aangesteld door de minister bevoegd voor Justitie:
   - op voordracht van het College van de hoven en de rechtbanken, een magistraat van de zetel;
   - op voordracht van het College van procureurs - generaal, een parketmagistraat;
   - twee advocaten voorgedragen door de Orde van Vlaamse Balies, respectievelijk twee advocaten voorgedragen door de ``Ordre des barreaux francophones et germanophone";
   - een lid aangewezen op grond van zijn deskundigheid of ervaring met betrekking tot de taken die aan de Commissie zijn toevertrouwd.
   De Koning bepaalt de nadere regels voor de indiening van de kandidaturen en voor de voordracht van de leden van de Commissie.
   Hij bepaalt de nadere regels voor de werking van de Commissie.
   De Commissie kan overgaan tot het horen van personen die bij het onderzoek in de zaak betrokken waren, evenals van deskundigen. De Commissie kan een deskundige een opdracht geven. De Commissie verleent aan het Hof van Cassatie een advies, dat niet bindend is. De Commissie kan, voorafgaandelijk aan het verlenen van het advies, aan het Hof van Cassatie vragen dat bijkomende onderzoekshandelingen worden gesteld. Indien het Hof van Cassatie oordeelt dat bijkomend onderzoek noodzakelijk is, wordt het dossier overgemaakt aan de procureur-generaal die het uitvoeren van bijkomende onderzoekshandelingen opdraagt aan het openbaar ministerie bij de rechtbank die of het hof van beroep dat van de zaak nog geen kennis heeft genomen. Het Hof van Cassatie motiveert zijn beslissing wanneer niet wordt ingegaan op de vraag van de Commissie om bijkomende onderzoekshandelingen te stellen. Het Hof van Cassatie kan ook zelf oordelen dat bijkomende onderzoekshandelingen moeten worden gesteld. Nadat de onderzoekshandelingen zijn uitgevoerd of indien het Hof van Cassatie oordeelt dat bijkomend onderzoek niet noodzakelijk is, wordt de zaak opnieuw voorgelegd aan de Commissie, die een advies verleent, dat niet bindend is.]1
  [1 Nadat de Commissie zijn advies heeft verleend, vernietigt het Hof van Cassatie ofwel de veroordeling en verwijst de zaak naar een hof van beroep of een hof van assisen, overeenkomstig het eerste lid, ofwel verwerpt het de aanvraag tot herziening. Zodra het Hof van Cassatie het arrest heeft uitgesproken, wordt het advies van de Commissie publiek gemaakt]1.
  Wanneer de aanvraag tot herziening betrekking heeft op een veroordeling wegens het doden van iemand en het blijkt dat het beweerde slachtoffer na de datum van de veroordeling nog in leven was, en indien de veroordeelde nog leeft en de bevindingen van het onderzoek genoegzame bezwaren voor een correctionele of criminele tenlastelegging tegen hem laten bestaan, [1 verklaart de Commissie zulks in haar advies]1; het Hof van Cassatie vernietigt de veroordeling en verwijst de zaak naar een hof van beroep of een hof van assisen, zoals in het eerste lid van dit artikel bepaald is; bij ontstentenis van die verklaring, vernietigt het Hof van Cassatie de veroordeling zonder verwijzing.
  ----------
  (1)<W 2018-07-11/02, art. 4, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2019>

Art.446.<W 18-06-1894, enig art.> De verwijzing naar een hof van assisen heeft krachtens het vorige artikel slechts plaats, indien de aan herziening onderworpen veroordeling of een van de met elkaar onverenigbaar erkende veroordelingen uitgesproken is door een hof van assisen. In geval van verwijzing naar een hof van assisen wordt een nieuwe akte van beschuldiging opgemaakt.
  Het hof van assisen doet uitspraak met bijstand van de jury, zelfs in geval van [1 verstek]1.
  ----------
  (1)<W 2018-07-11/02, art. 5, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2019>

Art.447. <W 18-06-1894, enig art.> Het hof waarnaar de zaak verwezen wordt, spreekt de beschuldigde of de beklaagde vrij, of bevestigt de wegens herziening vernietigde veroordeling, behoudens vermindering van de door deze veroordeling opgelegde straf, indien daartoe grond bestaat.
  Wanneer het Hof van Cassatie een veroordeling wegens het doden van iemand vernietigt zonder verwijzing of wanneer het hof waarnaar een zaak verwezen wordt, de beschuldigde of de beklaagde vrijspreekt, wordt in het arrest verklaard dat de onschuld van de beschuldigde of van de beklaagde erkend is. Het arrest wordt, op verzoek van de betrokkene of van zijn rechthebbenden en door de zorg van de procureur-generaal, bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en in een blad uit de provincie waar de vernietigde veroordeling is uitgesproken. Het wordt bovendien onder dezelfde voorwaarden aangeplakt in de gemeente waar het misdrijf is vastgesteld zowel als in die waar de eerste beslissing is gewezen. Een uitgifte van het arrest wordt toegezonden aan de minister van Justitie, en een andere wordt afgegeven aan de veroordeelde of aan de curator voor zijn verdediging.
  In de gevallen van het vorige lid wordt een vergoeding ten laste van de Staatskas toegekend, hetzij aan de veroordeelde, hetzij aan zijn rechthebbenden. Het bedrag wordt door de regering bepaald.
  Een dergelijke vergoeding kan toegekend worden wanneer de straf verminderd wordt.
  De aanvrager van de herziening die in het ongelijk wordt gesteld, wordt veroordeeld in de kosten.
  De ten onrechte geïnde geldboete wordt terugbetaald, met de wettelijke interest te rekenen van de inning.
  (Indien de in de leden 3 en 4 bedoelde vergoeding geweigerd wordt, indien het bedrag ervan onvoldoende wordt geacht, of indien de regering niet binnen zes maanden heeft beslist op het door de veroordeelde of zijn rechtverkrijgenden te dien einde ingediend verzoekschrift, kunnen dezen zich binnen zestig dagen na de beslissing van de regering, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen moest worden beslist, wenden tot de commissie ingesteld overeenkomstig artikel 28, § 4, van de wet van 20 april 1874 op de voorlopige hechtenis.) <W 18-03-1973, art. 6>

Art. 447bis.[1 De beslissingen, waarbij internering wordt gelast van verdachten en beschuldigen, kunnen worden herzien overeenkomstig de artikelen 443 tot 447.]1
  ----------
  (1)<W 2018-07-11/02, art. 6, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2019>