10 OKTOBER 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de vereisten van de opleiding bepaald in artikel 425, § 1, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-11-2014 en tekstbijwerking tot 31-08-2015)
Art. 1-5
Artikel 1. De opleiding voorzien in artikel 425, § 1, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering is toegankelijk voor de advocaten die regelmatig ingeschreven zijn op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of op de lijst van de stagiairs.
De Ordre des barreaux francophones et germanophone en de Orde van Vlaamse Balies richten een opleidingscommissie op die kan bestaan uit een vertegenwoordiger van elk van die Ordes, een lid van de Orde van advocaten bij het Hof van Cassatie, een magistraat van de zetel van het Hof van Cassatie en een magistraat van het parket bij het Hof van Cassatie.
De opleiding wordt minstens één maal per gerechtelijk jaar in gezamenlijk overleg georganiseerd door de Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone.
Art.2.§ 1. De opleiding bestaat uit twee gedeelten : een theoretisch en een praktisch opleidingsgedeelte. Zij duurt ten hoogste twintig uren.
Het theoretische opleidingsonderdeel bestaat uit het volgen van hoorcolleges over verschillende aspecten van de procedure en van de voorziening in cassatie, inzonderheid over :
- de aard van de controle door het Hof van Cassatie
- de ontvankelijkheid van het cassatieberoep
- de middelen tot cassatie
- de ontvankelijkheid van de memorie en het opstellen van de cassatiemiddelen
Het praktisch opleidingsonderdeel bestaat uit het deelnemen aan een praktijkseminarie gewijd aan de voorziening in strafzaken. Aan de kandidaat wordt gevraagd een memorie tot staving op te stellen en actief deel te nemen aan de bespreking ervan. Enkel advocaten die alle theoretische lessen hebben gevolgd worden toegelaten tot het praktisch opleidingsonderdeel.
§ 2. [1 De overeenkomstig artikel 1, tweede lid, opgerichte commissie stelt het reglement van de opleiding vast, bepaalt de inhoud en de datum van de lessen en van het seminarie en wijst de lesgevers aan. De commissie levert het opleidingsgetuigschrift af aan de kandidaten die de volledige cyclus actief hebben gevolgd en die, na haar beoordeling van hun memories, blijk hebben gegeven van hun bekwaamheid om in strafzaken ontvankelijke, gestructureerde en precieze middelen aan te voeren.]1
----------
(1)<KB 2015-08-23/12, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
Art.3. Advocaten bij het Hof van Cassatie en advocaten die geslaagd zijn voor het examen georganiseerd door de Orde van advocaten bij het Hof van Cassatie, worden geacht te voldoen aan de vereisten van de opleiding bedoeld in artikel 425, § 1, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering.
Art.4. Treden in werking op de datum van bekendmaking van dit besluit :
1° het in artikel 27 van de wet van 14 februari 2014 met betrekking tot de rechtspleging voor het Hof van Cassatie bedoelde artikel 425, § 1, tweede lid, tweede zin, van het Wetboek van strafvordering;
2° dit besluit.
Art. 5. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.