Details





Titel:

2 JUNI 2025. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 2024 betreffende de uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 20 november 2022 betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2024006084 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 26 juni 2024 betreffende de uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 20 november 2022 betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen, wordt aangevuld met een bepaling 5°, luidende:
  "5° aangestelde: een personeelslid van de rechtspersoon of een externe afzonderlijke onderneming waarmee de rechtspersoon een schriftelijke overeenkomst heeft gesloten.".

Art.2. In artikel 2, eerste lid van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° een aanvullende vorming voor deskundigen in de bodemverontreiniging hebben gevolgd van tenminste 18 uur en hierover met succes een kenniscontrole hebben ondergaan of, in het geval de aanvrager een rechtspersoon is, te beschikken over één of meer aangestelden die de voornoemde vorming heeft gevolgd en met succes een kenniscontrole heeft ondergaan.".

Art.3. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.4. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidende:
  " § 1/1
  In het geval de aanvrager een rechtspersoon is, dient de aanvrager aan te tonen dat zijn aangestelde bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het derde lid van de eerste paragraaf."

Art.5. In artikel 10 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° Het derde lid van de eerste paragraaf wordt vervangen door de volgende leden:
  "De aanvraag tot vrijstelling overeenkomstig artikel 6 § 1 van de Wet, moet ingediend worden ten laatste zestig kalenderdagen voor het aflopen van de termijn uit respectievelijk artikel 12, § 2 dan wel uit artikel 12, § 3. Deze aanvraag bevat elk nieuw nuttig document dat het Agentschap moet toelaten om de aanvraag tot (gedeeltelijke) vrijstelling te beoordelen.
  De saneringsplichtige, kan, wanneer hij voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 6, § 2 van de Wet, een aanvraag tot vrijstelling van saneringsplicht indienen bij het Agentschap.
  Het Agentschap beslist binnen de zestig kalenderdagen over de aanvraag tot vrijstelling.
  Het indienen van een aanvraag tot vrijstelling stuit de lopende termijnen van dit besluit niet.";
  2° In de tweede paragraaf worden de woorden "6 § 1 van de Wet" vervangen door "6, § 1 of 6, § 2 van de Wet".

Art.6. In artikel 13, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit worden de woorden "of papieren" opgeheven.

Art.7. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden "of papieren" opgeheven.

Art.8. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Artikel 18
  § 1
  Het Agentschap maakt een afschrift van het in artikel 12, § 2 van de Wet bedoelde verslag, voor advies over aan alle deelnemers aan het overlegproces. Deze beschikken over een termijn van zestig kalenderdagen om hun adviezen of bezwaren over te maken aan het Agentschap. Indien er binnen deze termijn geen enkel advies of bezwaar werd overgemaakt, kan het Agentschap de procedure overeenkomstig de derde paragraaf, verderzetten.
  § 2
  Als er aan het Agentschap bezwaren en adviezen werden overgemaakt door de deelnemers, bezorgt het Agentschap hiervan een afschrift aan de saneringsplichtige, na het aflopen van de in de eerste paragraaf vermelde termijn. Het Agentschap heeft hiervoor vijftien kalenderdagen. De saneringsplichtige heeft vervolgens gedurende dertig kalenderdagen de mogelijkheid om te antwoorden op die bezwaren en adviezen aan het Agentschap en een voorkeursoptie aan te geven. Hierna wordt de procedure overeenkomstig de derde paragraaf voortgezet.
  § 3
  Het Agentschap neemt een beslissing over de door saneringsplichtige voorgestelde voorkeursoptie. Het Agentschap betekent zijn beslissing aan de saneringsplichtige en de deelnemers aan het overlegproces, uiterlijk dertig kalenderdagen na de termijn waarin de saneringsplichtige overeenkomstig de tweede paragraaf zijn antwoorden ter kennis kan brengen, of binnen de dertig kalenderdagen na het aflopen van de termijn bedoeld in de eerste paragraaf in het geval er geen adviezen of bezwaren werden overgemaakt.
  Tegen de beslissing van het Agentschap zoals bedoeld in artikel 12 § 2, tweede lid van de Wet kan binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de beslissing administratief beroep worden ingesteld overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 40.
  § 4
  In het geval de door de saneringsplichtige voorgestelde voorkeursoptie niet wordt weerhouden is de saneringsplichtige ertoe gehouden binnen de termijn bepaald in de beslissing van het Agentschap bedoeld in de derde paragraaf, een verslag voor te leggen met een alternatieve optie. Het Agentschap maakt een afschrift van het in artikel 12, § 3, van de Wet bedoelde verslag met de alternatieve optie voor advies over aan alle deelnemers aan het overlegproces en organiseert hierover een overleg met alle betrokken bevoegde overheden binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het verslag met de alternatieve optie.
  § 5
  Het Agentschap neemt binnen de zestig kalenderdagen, na overleg met alle betrokken bevoegde overheden inzake bodemsanering, een beslissing over de in vierde paragraaf voorgestelde alternatieve optie of indien deze alternatieve optie niet wordt weerhouden, de meest geschikte optie, overeenkomstig artikel 12, § 3 van de wet.
  § 6
  Het beroep bedoeld in dit artikel schorst de genomen beslissing niet.".

Art.9. In artikel 20, § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "papieren en" geschrapt.

Art.10. Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Artikel 24
  § 1
  Wanneer uit het beschrijvend bodemonderzoek of uit het gecombineerd oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek blijkt dat de geschatte uitvoeringstermijn van de sanering langer dan vijf jaar bedraagt of de geschatte kost ervan meer dan tien miljoen euro bedraagt, maakt de saneringsplichtige ter voorbereiding van het stellen van financiële zekerheden in de zin van artikel 26 van de Wet, een kostenraming op overeenkomstig de voorwaarden en de modaliteiten in de tweede paragraaf.
  § 2
  De saneringsplichtige maakt de initiële kostenraming over aan het Agentschap samen met het gedetailleerd remediëringsproject. Deze initiële kostenraming wordt opgesteld op basis van de voorhanden zijnde kennis en bevat minstens de volgende elementen:
  -een beschrijving van de minimaal vereiste saneringswerken, met inbegrip van de te saneren volumes, de gebruikte eenheidsprijzen en een referentiescenario;
  -een raming van de nodige kosten, alsmede een planning in de tijd van de voorziene besteding en uitgaven.
  § 3
  Het Agentschap maakt, binnen de negentig kalenderdagen, na de ontvangst van de initiële kostenraming, zijn opmerkingen over aan de saneringsplichtige.
  De saneringsplichtige past binnen de dertig kalenderdagen, na het ontvangen van de opmerkingen van het Agentschap, zijn initiële schatting en de nodige informatie aan.
  Het Agentschap geeft zijn voorlopig advies over de voorgestelde initiële kostenraming binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanpassing van de initiële kostenraming aan de saneringsplichtige.
  § 4
  Uiterlijk één jaar na het indienen van de initiële kostenraming legt de saneringsplichtige een opvolgstudie aan het Agentschap voor ter advies.
  In deze opvolgstudie worden de graad van detail van het referentiescenario en het detail van de bijhorende kostenbepaling door de saneringsplichtige aangepast ten opzichte van de initiële kostenraming overeenkomstig de tweede paragraaf, op basis van het voortdurend evoluerend inzicht, het overleg met de belanghebbenden en de verdere ontwikkeling van de remediëringsoptie.
  Indien de kost voor bepaalde saneringswerken binnen een referentiescenario nog niet kan worden ingeschat, dient de saneringsplichtige dit in de opvolgstudie te verantwoorden en aan te geven wanneer deze kost zal kunnen worden bepaald.
  § 5
  Het Agentschap dient ten laatste honderdtachtig kalenderdagen na de ontvangst van de opvolgstudie, zijn opmerkingen of advies door te sturen aan de saneringsplichtige.
  § 6
  Indien het Agentschap opmerkingen maakt, maakt de saneringsplichtige ten laatste zestig kalenderdagen na ontvangst van de opmerkingen een aangepaste studie over.
  § 7
  De in § 4 vermelde opvolgstudie, geschiedt jaarlijks, overeenkomstig de procedure beschreven in paragrafen 4 tot en met 6.".

Art.11. In artikel 25, derde lid, worden de woorden "artikel 24, elfde lid" vervangen door de woorden "artikel 24, § 4".

Art.12. Artikel 31 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt:
  "Artikel 31
  § 1
  In het geval van de overdracht van een terrein waarvoor nog geen eindverklaring werd afgeleverd en waarvoor door de saneringsplichtige nog saneringsactiviteiten of beschermingsmaatregelen gedekt door een financiële zekerheid moeten worden uitgevoerd, doet de overdrager voorafgaandelijk aan de overdracht, hiertoe een aanvraag bij het Agentschap. Het terrein kan pas overgedragen worden na goedkeuring van de overdracht door het Agentschap.
  § 2
  De overdracht kan geschieden met of zonder overdracht van de saneringsplicht en kosten aan de overnemer van het terrein.
  Indien de overnemer de saneringsplicht en kosten overneemt van de overdrager, dient deze aan het Agentschap aan te tonen, dat een gelijkwaardige financiële zekerheid als door de initiële saneringsplichtige werd gesteld, in voorkomend geval aangepast overeenkomstig artikel 26. De overdrager verschaft het bewijs, dat de kandidaat-overnemer een gelijkwaardige financiële zekerheid heeft gesteld, samen met de in de eerste paragraaf vermelde aanvraag".

Art.13. In de tabel gevoegd als bijlage bij hetzelfde besluit worden voor de lijn beginnende met "Art. 19" de volgende lijnen ingevoegd:
  "


13/24 Evaluation du rapport simultané de l'étude descriptive et d'orientation d'un projet d'assainissement qui durera plus de cinq ans et qui coûtera plus de dix millions d'euros. aanvrager 75 000 13/24 Beoordeling van het gelijktijdig ingediend verslag van het orïenterend en beschrijvend onderzoek van een saneringproject dat meer dan 5 jaar zal duren en waarvan de kost 10 miljoen euro zal overschrijden. demandeur 75 000
13/24 Evaluation du rapport simultané de l'étude descriptive et d'orientation d'un projet d'assainissement qui durera moins de cinq ans et dont le coût ne dépassera pas dix millions d'euros. aanvrager 8000 13/24 Beoordeling van het gelijktijdig ingediend verslag van het orïenterend en beschrijvend onderzoek van een saneringproject dat minder dan 5 jaar zal duren en waarvan de kost 10 miljoen euro niet zal overschrijden. demandeur 8000
"

Art. 14. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.