Details





Titel:

10 APRIL 2025. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
Art. 1-36
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepaling van het koninklijk besluit van 3 mei 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.
Art. 37
HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding
Art. 38-48



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002022335  2024004926 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
Artikel 1. In artikel 12, § 2, a), 3°, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, wordt het 3e streepje vervangen door wat volgt:
  "- extern patiëntenvervoer, om medische redenen, van patiënten opgenomen op de verpleegeenheden of verblijvend op de spoedgevallendienst naar een ander ziekenhuis;".

Art.2. In artikel 13 van hetzelfde besluit, wordt de bepaling onder 7°, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2007, opgeheven.

Art.3. Artikel 33, § 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Vanaf 1 januari 2024 wordt het beschikbare budget voor de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden verminderd met een bedrag van 2.500,56 euro (index 1 januari 2024). Deze vermindering wordt verdeeld over de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden in functie van hun aandeel in dit beschikbare budget.".

Art.4. Artikel 42, § 1, 1ste bewerking, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 december 2013, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Vanaf 1 januari 2024 wordt het beschikbare nationale budget, bedoeld in het eerste lid, verminderd met een bedrag van 689.290,20 euro (index 1 januari 2024). Deze vermindering wordt verdeeld over de betrokken ziekenhuizen op basis van hun aandeel in dit beschikbare budget.".

Art.5. In artikel 42, § 1, 11e bewerking, 1°, b), eerste lid, eerste streepje, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, worden de woorden "in artikel 78, 1° " vervangen door de woorden "in artikel 78bis".

Art.6. In artikel 43 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Vanaf 1 januari 2024 wordt het beschikbare budget voor de geïsoleerde G-diensten en de Sp-diensten, buiten de Sp-diensten voor palliatieve zorg, verminderd met een bedrag van 83.335,11 euro (index 1 januari 2024). Deze vermindering wordt verdeeld over de betrokken diensten in functie van hun aandeel in dit beschikbare budget.";
  2° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Vanaf 1 januari 2024 wordt het beschikbare budget voor de Sp-diensten voor palliatieve zorg verminderd met een bedrag van 4.872,90 euro (index 1 januari 2024). Deze vermindering wordt verdeeld over de betrokken diensten in functie van hun aandeel in dit beschikbare budget.".

Art.7. Artikel 44, § 1, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Vanaf 1 januari 2024 wordt het in het vorige lid genoemde budget verminderd met een bedrag van 169.784,63 euro (index 1 januari 2024). Deze verlaging wordt verdeeld over de psychiatrische ziekenhuizen op basis van hun aandeel in dit budget.".

Art.8. In hoofdstuk VI, afdeling II, onderafdeling 4bis, van hetzelfde besluit wordt een artikel 44ter ingevoegd, luidende:
  "Art. 44ter. Vanaf 1 januari 2024, mag het niet-spoedeisend ziekenhuisvervoer van patiënten, om medische redenen, met opname in een ander ziekenhuis niet meer gefactureerd worden aan de patiënt.
  Dit interhospitaalvervoer wordt gedekt door het budget van financiële middelen volgens de volgende modaliteiten, met uitzondering van het vervoer voorzien in het ministerieel besluit van 8 januari 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering en van de toekenningsvoorwaarden voor de tegemoetkoming in de vervoerkosten van de prematuren en pasgeborenen wier leven wordt bedreigd of die een risico op blijvende neurologische sequelen lopen.
  Een budget van 12.552.000 euro (index 1 januari 2024) voor algemene ziekenhuizen en 942.000 euro (index 1 januari 2024) voor psychiatrische ziekenhuizen wordt voorzien om de kosten van deze transporten te dekken.
  Elk budget wordt verdeeld over de betrokken ziekenhuizen in verhouding tot het aantal punten van elk ziekenhuis, berekend volgens een weging op basis van hun aantal verantwoorde en/of erkende bedden, met inbegrip van de erkende Sp-bedden, de Sp-bedden voor palliatieve zorg en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden.
  Voor het eerste semester 2024 is het aantal verantwoorde bedden het aantal dat gebruikt wordt in het budget van financiële middelen op 1 juli 2023 en het aantal erkende bedden is het aantal zoals dat gekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari 2023.
  Voor het tweede semester 2024 is het aantal verantwoorde bedden het aantal dat gebruikt wordt in het budget van financiële middelen op 1 juli 2024 en het aantal erkende bedden is het aantal zoals dat gekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari 2024.
  De weging is als volgt:
  - ziekenhuizen met maximaal 200 bedden: 2,5 punten per bed ;
  - ziekenhuizen met 201 tot 300 bedden: 2 punten per bed;
  - ziekenhuizen met 301 tot 450 bedden: 1,5 punt per bed;
  - ziekenhuizen met meer dan 450: 1 punt per bed.".

Art.9. In artikel 45 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, tweede lid, eerste streepje, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 juni 2007, de zin "Vanaf 1 juli 2008 houdt dit budget rekening met de sociale correctie-index, zoals bedoeld in § 3, 4°, derde lid;" wordt opgeheven;
  2° In paragraaf 1, tweede lid, wordt het tweede streepje, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 mei 2006, aangevuld met een lid, luidende:
  "Vanaf 1 januari 2024 wordt het beschikbare budget voor de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden verminderd met een bedrag van 6.143,98 euro (index 1 januari 2024). Deze vermindering wordt verdeeld over de betrokken ziekenhuizen op basis van hun aandeel in dit beschikbare budget.";
  3° paragraaf 1, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2007, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Vanaf 1 januari 2024 wordt het globale beschikbare budget bedoeld in de eerste lid verminderd met een bedrag van 1.290.081,49 euro (index 1 januari 2024). Deze vermindering wordt onder de betrokken ziekenhuizen verdeeld op basis van hun aandeel in dit globale budget.";
  4° in paragraaf 3, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 september 2020, worden de bepalingen onder 3° en 4° opgeheven.
  5° in paragraaf 8, eerste lid, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, worden de woorden "volgens door Ons te bepalen modaliteiten die met name een sociale correctie-index zullen omvatten" opgeheven.

Art.10. In artikel 46 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, tweede lid, 1°, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 september 2020, worden de woorden ", waarbij de berekening rekening houdt met de sociale correctie-index waarvan de berekeningsregels in bijlage 17, punt 3" opgeheven;
  2° paragraaf 3, tweede lid, 2°, a), a.2), van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 juni 2018, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "In afwijking van de vorige leden, wordt de financiering van het aantal operatiezalen dat permanent beschikbaar is voor neurochirurgie behouden op de waarde die is gefinancierd in het budget van financiële middelen zoals betekend op 1 juli 2023.".

Art.11. In hetzelfde besluit wordt artikel 46bis, opgeheven bij koninklijk besluit van 22 juni 2017, hersteld als volgt:
  "Art. 46bis. Op 1 juli 2024 wordt het globale budget van onderdeel B2 van het budget van financiële middelen, bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, verminderd met een bedrag van 32.456.412,78 euro, dat wordt overgebracht naar het budget bedoeld in artikel 56, § 4.".

Art.12. In artikel 47 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Vanaf 1 januari 2024 wordt het beschikbare budget voor de geïsoleerde G-diensten en de Sp-diensten, buiten de Sp-diensten voor palliatieve zorg, bedoeld in de eerste lid, verminderd met een bedrag van 138.520,20 euro (index 1 januari 2024). Deze vermindering wordt verdeeld over de betrokken diensten in functie van hun aandeel in dit beschikbare budget.";
  2° paragraaf 3, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Vanaf 1 januari 2024 wordt het beschikbare budget voor de Sp-diensten voor palliatieve zorg verminderd met een bedrag van 20.758,72 euro (index 1 januari 2024). Deze vermindering wordt verdeeld over de betrokken diensten in functie van hun aandeel in dit beschikbare budget.".

Art.13. Artikel 48 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
  " § 3. Vanaf 1 januari 2024 wordt het budget van het onderdeel B2 verminderd met een bedrag van 231.619,17 euro (index 1 januari 2024). Deze vermindering wordt verdeeld over de psychiatrische ziekenhuizen in functie van hun aandeel in dit budget.".

Art.14. In Hoofdstuk VI, Afdeling II, van hetzelfde besluit, worden de woorden "Onderafdeling 7ter. - Gemeenschappelijke bepalingen voor onderdeel B2 van alle ziekenhuizen" opgeheven.

Art.15. In artikel 49, punt 2°, a), van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, worden de volgende regels aan de tabel toegevoegd:


N° 444636-444640 3 N° 444636-444640 3
N° 444651-444662 3 N° 444651-444662 3
N° 444673-444684 3 N° 444673-444684 3
N° 444695-444706 3 N° 444695-444706 3
N° 444710-444721 3 N° 444710-444721 3
Art.16. In artikel 56, § 4, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 oktober 2018, worden de woorden "1 januari 2018" vervangen door de woorden "1 januari 2024" en worden de woorden "8.014.690 euro" vervangen door de woorden "41.590.015,27 euro (index op 1 januari 2024)".

Art.17. Artikel 61 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 mei 2024, wordt vervangen als volgt:
  " § 1. Op 1 juli 2024, met het oog op het creëren van een geïntegreerd elektronisch patiëntendossier wordt een budget van 62.282.829,25 euro (waarde 1 juli 2024) voor algemene ziekenhuizen en een budget van 10.562.585,06 euro (waarde 1 juli 2024) voor psychiatrische ziekenhuizen verdeeld tussen de ziekenhuizen van elke betrokken groep volgens de hieronder beschreven modaliteiten.
  1° 10 % van het beschikbare budget van elke ziekenhuisgroep wordt toegewezen als een vaste basis per ziekenhuis om de governance structuur en het beheer van bestaande programma's te versterken.
  2° 10 % van het beschikbare budget van elke ziekenhuisgroep wordt toegekend als variabele basis per bed om ziekenhuizen aan te moedigen actief en correct gebruik te maken van de dienst `Verwijzingsrepertorium (hub-metahub)' van het ehealth-platform.
  Onder bed, worden de verantwoorde bedden of de erkende bedden verstaan voor de bed indexen waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is het aantal dat gebruikt wordt om het budget van de financiële middelen voor het betrokken jaar vast te leggen en het aantal erkende bedden is het aantal zoals op 1 januari van het betrokken jaar gekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
  3° 50 % van het beschikbare budget van elke groep ziekenhuizen wordt toegewezen als acceleratorbudget per bed voor het gebruik van de kern-functionaliteiten opgesomd in bijlage 19.
  4° 20 % van het beschikbare budget van elke groep ziekenhuizen wordt toegewezen als acceleratorbudget per bed voor het gebruik van de menu-functionaliteiten opgesomd in bijlage 19.
  5° 10 % van het beschikbare budget van elke groep ziekenhuizen wordt toegekend voor deelname aan het peer review proces.
  § 2. Vanaf 1 juli 2025, wordt een budget van 62.282.829,25 euro (waarde 1 juli 2024) voor algemene ziekenhuizen en een budget van 10.562.585,06 euro (waarde 1 juli 2024) voor psychiatrische ziekenhuizen verdeeld tussen de ziekenhuizen van elke betrokken groep volgens de hieronder beschreven modaliteiten.
  1° 10 % van het beschikbare budget van elke ziekenhuisgroep wordt toegewezen als een vaste basis per ziekenhuis om de governance structuur en het beheer van bestaande programma's te versterken. Dit vaste bedrag wordt elk jaar berekend en is identiek voor alle ziekenhuizen in elke groep.
  De ziekenhuizen moeten, om hun forfait vaste basis per ziekenhuis te behouden, 6 weken na de hieronder gedefinieerde referentieperiode de gebruikspercentages van de basis- en menufunctionaliteiten van het BMUC-acceleratorprogramma declareren en documenteren met behulp van de dataverzamelingstool (BMUC Data Collection Tool).
  De ziekenhuizen moeten ook 6 weken na de hieronder gedefinieerde referentieperiode het volgende declareren en documenteren:
  - de zelfevaluatie volgens de template ter beschikking gesteld door de FOD Volksgezondheid ;
  - het stuurplan die het engagement aantoont om het maturiteitsniveau te verhogen;
  - het aanleveren van een stand van zaken met betrekking de voortgang van de acties in het plan.
  2° 10 % van het beschikbare budget van elke ziekenhuisgroep wordt toegekend als variabele basis per bed om ziekenhuizen aan te moedigen actief en correct gebruik te maken van de hubs. Dit forfaitair bedrag wordt elk jaar berekend en is identiek voor alle ziekenhuizen van elke groep.
  Onder bed, worden de verantwoorde bedden of de erkende bedden verstaan voor de bed indexen waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is het aantal dat gebruikt wordt om het budget van de financiële middelen voor het betrokken jaar vast te leggen en het aantal erkende bedden is het aantal zoals op 1 januari van het betrokken jaar gekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
  De voortzetting van dit forfait is afhankelijk van de naleving van de volgende voorwaarden:
  a) De zorggegevens van de zorgvoorzieningen (ontslagbrief, consultatierapport, operatieprotocol, resultaten van technische onderzoeken, van de labo's, van medische beeldvorming, etc.) worden binnen 0 dagen (standaard) tot maximaal 7 dagen gepubliceerd en toegankelijk voor de patiënt, door middel van het `verwijzingsepertorium hubs-metahub' ter beschikking gesteld;
  b) de toegankelijkheid door de patiënt tot de in punt a) opgesomde documenten;
  c) raadpleging via hubs en `gezondheidskluizen', zoals gedefinieerd door het eHealth-platform, van gezondheidsinformatie gedeeld door andere instellingen, samenvatting van de elektronische medische dossiers (Summarised Electronic Health Records - SumEHR) en het medicatie-overzicht door zorgverstrekkers in de instelling;
  d) ter beschikking stellen van andere elektronische gezondheidsgegevens van patiënten met andere zorgverstrekkers via het hubs-metahub systeem. De informatie moet worden uitgewisseld in een vorm die het mogelijk maakt om het te hergebruiken (Caresets, FHIR, Snomed CT);
  e) toegankelijkheid van de documenten volgens de toegangsmatrix zoals gedefinieerd door het eHealth-platform;
  f) de mogelijkheid om automatische rapporten/statistieken te krijgen vanuit de hub over het aantal publicaties en consultaties; deze rapporten moeten ter beschikking worden gesteld zowel voor het ziekenhuis zelf als voor de FOD Volksgezondheid.
  Om de punten a) en f) te kunnen monitoren, moeten ziekenhuizen alle gegevens die via het hubs-metahub-systeem worden gedeeld, annoteren met de juiste metadata. De verschillende types van metadata worden gedefinieerd door de reglementen van het eHealth-platform.
  Als het ziekenhuis niet aan deze voorwaarde voldoet, komt het volgende dienstjaar niet in aanmerking voor de financiering van het variabele basisbudget per bed. De financiering wordt verleend in het dienstjaar volgend op dat waarin aan de voorwaarde is voldaan.
  3° 10 % van het beschikbare budget van elke groep ziekenhuizen wordt toegewezen als acceleratorbudget per bed voor het gebruik van de kern-functionaliteiten opgesomd in bijlage 19.
  Voor het behoud van het toegewezen budget gelden de volgende voorwaarden:
  - tijdens de referentieperiode voor het betrokken jaar moeten de algemene ziekenhuizen minstens 16 kern-functionaliteiten voor 80 % van de gedefinieerde populatie effectief gebruiken;
  - tijdens de referentieperiode voor het betrokken jaar moeten de psychiatrische ziekenhuizen minstens 15 kern-functionaliteiten voor 80% van de gedefinieerde populatie effectief gebruiken.
  `Referentieperiode voor het betrokken jaar' betekent de maand december voor het jaar 2025 en de maand september voor de daaropvolgende jaren.
  Het ziekenhuis dat tijdens de referentieperiode voor het betrokken jaar onvoldoende effectief gebruik heeft gemaakt van het aantal basisfunctionaliteiten van zijn groep, wordt het jaar daarop niet gefinancierd voor dit acceleratorbudget per bed. Het kan worden gefinancierd in het jaar volgend op de referentieperiode, wanneer het aantoont dat er voldoende effectief gebruik is gemaakt van het aantal basisfunctionaliteiten van zijn groep ziekenhuizen tijdens de gedefinieerde referentieperiode.
  4° 60 % van het beschikbare budget van elke groep ziekenhuizen wordt toegewezen als acceleratorbudget per bed voor het gebruik van de menu-functionaliteiten opgesomd in bijlage 19.
  De toekenning van het acceleratorbudget voor het gebruik van menu-functionaliteiten is onderworpen aan de volgende voorwaarden:
  - tijdens de referentieperiode voor het betrokken jaar moeten de algemene ziekenhuizen minstens 8 menu-functionaliteiten voor 80% van de gedefinieerde bevolking effectief gebruiken;
  - tijdens de referentieperiode voor het betrokken jaar moeten de psychiatrische ziekenhuizen minstens 5 menu-functionaliteiten voor 80 % van de gedefinieerde populatie effectief gebruiken.
  `Referentieperiode voor het betrokken jaar' betekent de maand december voor het jaar 2025 en de maand september voor de daaropvolgende jaren.
  Het ziekenhuis dat tijdens de gedefinieerde referentieperiode onvoldoende effectief gebruik heeft gemaakt van het aantal menu-functionaliteiten van zijn groep, wordt het jaar daarop niet gefinancierd voor dit acceleratorbudget per bed. Zij is gefinancierd in het jaar volgend op de referentieperiode, wanneer het aantoont dat er voldoende effectief gebruik is gemaakt van het aantal menu functionaliteiten van zijn groep ziekenhuizen tijdens de gedefinieerde referentieperiode.
  5° 10 % van het beschikbare budget van elke groep ziekenhuizen wordt toegekend voor deelname aan het peer review proces. Dit forfaitair bedrag wordt elk jaar berekend en is identiek voor alle ziekenhuizen in elke groep.
  Het ziekenhuis moet effectief deelnemen aan de `Peer Review'-activiteiten die jaarlijks door de FOD Volksgezondheid worden georganiseerd. Het ziekenhuis dat niet deelneemt aan deze voorlichtings- en trainingen wordt voor het volgende boekjaar niet gefinancierd voor dit `peer review'-pakket. Het wordt opnieuw gefinancierd in het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin het daadwerkelijk aan de geplande activiteiten heeft deelgenomen.
  De controle op de voorwaarden bepaald in de punten 2° tot 5° wordt uitgevoerd door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op basis van gegevens die door elk ziekenhuis worden gecodeerd, 6 weken na het einde van de betrokken referentieperiode, in de tool voor gegevensverzameling (BMUC Data Collection Tool), ter beschikking gesteld door de FOD Volksgezondheid.".

Art.18. In hetzelfde besluit wordt artikel 61bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 mei 2024, vervangen als volgt:
  "Art. 61bis. § 1. Op 1 januari 2024, wordt met het oog op de uitvoering van cyberbeveiligingsmaatregelen een budget van 10.465.200 euro (waarde 1 januari 2024) voor de algemene ziekenhuizen en een budget van 1.774.800 euro (waarde 1 januari 2024) voor de psychiatrische ziekenhuizen verdeeld over de ziekenhuizen van elke betrokken groep volgens hun aantal bedden.
  Onder `bed' wordt verstaan de verantwoorde bedden of de erkende bedden voor bedindexen waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is het aantal dat wordt gebruikt om het budget van financiële middelen voor het betreffende jaar vast te leggen en het aantal erkende bedden is het aantal zoals door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betreffende jaar gekend is.
  De ziekenhuizen verbinden zich ertoe de volgende voorwaarden te voldoen:
  - een activiteitenverslag indienen over de binnen het ziekenhuis ondernomen acties op het gebied van cyberbeveiliging voor het jaar 2023;
  - een beknopte beschrijving indienen van haar cyberbeveiligingsbeheer;
  - een beschrijving geven van cyberprojecten die in 2024 zijn opgestart of in uitvoering zijn;
  - deelnemen aan een nieuwematuriteitsbeoordelingscampagne.
  De eerste drie documenten moeten worden ingevuld met behulp van het formulier dat beschikbaar is op de "Toolbox" van het eHealth-platform en worden door elk ziekenhuis uiterlijk op 31 mei 2024 ingediend.
  De maturiteitsbeoordelingscampagne wordt in het 3e kwartaal van 2024 georganiseerd.
  § 2. Op 1 januari 2024, wordt een budget van 765.000 euro verdeeld onder de ziekenhuizen die zich ertoe verbinden bij te dragen aan het sectorale Cyber Programma door hun bestaande en bruikbare documentatiebronnen te delen met de hele sector.
  Dit budget wordt als volgt over de betrokken ziekenhuizen verdeeld:
  - 50% van het budget in verhouding tot het aantal deelnemende ziekenhuizen ;
  - 50% van het budget in verhouding tot het aantal documenten dat door het ziekenhuis wordt gedeeld.
  Details van de in aanmerking komende documenten zullen worden gepubliceerd op het eHealth-platform, en elk ziekenhuis dat documenten wil delen moet deze vóór 31 mei 2024 via dit platform indienen.".

Art.19. In hoofdstuk VI, afdeling II, onderafdeling 9, van hetzelfde besluit wordt het artikel 61ter ingevoegd, luidende:
  "Art. 61ter. § 1. Voor de uitvoering van de normen van de NIS 2 wordt enkel voor het jaar 2024 een budget van 33.772.500 euro (waarde 1 januari 2024) voor de algemene ziekenhuizen en een budget van 5.727.500 euro (waarde 1 januari 2024) voor de psychiatrische ziekenhuizen verdeeld over de ziekenhuizen van elke betrokken groep volgens hun aantal bedden.
  Onder bed verstaan we de verantwoorde bedden of de erkende bedden voor bedindexen waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is het aantal dat gebruikt werd bij de vaststelling van het budget van financiële middelen voor het boekjaar 2024 en het aantal erkende bedden is het aantal zoals gekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari 2024.".

Art.20. Artikel 63 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 mei 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 worden de woorden "op 1 januari 2023 is vastgesteld op 61.880.980 euro" vervangen door de woorden "op 1 januari 2024 is vastgesteld op 82.198.600 euro";
  2° in paragraaf 2 worden de woorden "op 1 januari 2023 is vastgesteld op 282.331.336 euro" vervangen door de woorden "op 1 januari 2024 is vastgesteld op 318.550.962 euro";
  3° in paragraaf 3 worden de woorden "op 1 januari 2023 is vastgesteld op 5.770.442 euro" vervangen door de woorden "op 1 januari 2024 is vastgesteld op 8.005.851 euro";
  4° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "Ze kunnen ook betrekking hebben op de federale coördinatie van een innovatievernieuwing, de vorming met betrekking tot deze innovatie, sensibiliseringsacties voor ziekenhuispersoneel en stimulansen tot samenwerking met externe partners van het ziekenhuis.".

Art.21. In artikel 78, 1°, a), van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 mei 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punt 1.1. wordt vervangen door wat volgt: "1.1. ratio van het aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die aan de voorwaarden voldoen om de sociale maximumfactuur te genieten in verhouding tot het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1, en die genieten van een verhoogde tegemoetkoming;";
  2° punt 1.2. wordt vervangen door wat volgt: "1.2. ratio van het aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die de maximumfactuur lage inkomens genieten en die alleenstaand zijn, in verhouding tot het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1. De betrokken lage inkomensschijven zijn de twee laagste schijven waarvoor een maximumfactuur van toepassing is voor 2022:
  - de schijf tussen 0 en 11.120 euro waarvoor een maximumfactuur van 250 euro geldt,
  - de schijf tussen 11.120,01 euro en 19.894,05 euro waarvoor een maximumfactuur van 506,79 euro geldt.".

Art.22. In hetzelfde besluit wordt na artikel 78 een artikel 78bis toegevoegd, dat als volgt luidt :
  "Art. 78bis. § 1. Een bedrag van 58.876.772,36 euro (index 1 juli 2024) wordt verdeeld onder de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp-diensten, Sp- diensten voor palliatieve zorg, geïsoleerde G-diensten en de eenheden voor behandeling van zware brandwonden als volgt:
  1. Het beschikbare budget wordt gelijk verdeeld over twee groepen van ziekenhuizen:
  a) Groep 1: Alle ziekenhuizen,
  b) Groep 2: Ziekenhuizen met een zwaarder sociaal profiel;
  2. Voor elk ziekenhuis worden de volgende ratio's berekend:
  2.1. ratio van het aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die aan de voorwaarden voldoen om de sociale maximumfactuur te genieten in verhouding tot het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1, en die genieten van een verhoogde tegemoetkoming;
  2.2. ratio van het aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende de patiënten die de maximumfactuur lage inkomens genieten en die alleenstaand zijn, in verhouding tot het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1. De betrokken lage inkomensschijven zijn de twee laagste schijven waarvoor een maximumfactuur van toepassing is voor 2022:
  - de schijf tussen 0 en 11.120 euro waarvoor een maximumfactuur van 250 euro geldt,
  - de schijf tussen 11.120,01 euro en 19.894,05 euro waarvoor een maximumfactuur van 506,79 euro geldt;
  2.3 Ratio van het aantal dossiers van personen zonder onderstandsdomicilie waarvan de hospitalisatiekosten door de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie terugbetaald worden aan de OCMW's ten opzichte van het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie van die patiënten.
  Indien de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1 of de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie, voor een specifiek ziekenhuis, de gegevens bedoeld in de punten a), b) en/of c) niet kunnen verstrekken, richt de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zich rechtstreeks tot het betreffende ziekenhuis om de ontbrekende gegevens te verkrijgen. Indien de ontbrekende gegevens niet kunnen verkregen worden, wordt een onderdeel B8, 1°, aan dit ziekenhuis toegekend, indien het reeds vroeger een financiering heeft verkregen wegens een op sociaal-economisch vlak zwak patiëntenprofiel, waarbij het bedrag overeenstemt met het bovenbedoeld beschikbaar bedrag, gedeeld door het totaal aantal erkende bedden van het geheel van de begunstigde ziekenhuizen en vermenigvuldigd met het aantal erkende bedden van het desbetreffende ziekenhuis.
  3. De drie hierboven vermelde ratio's worden als volgt gewogen:
  - ratio onder 2.1.: met 0,25 ;
  - ratio onder 2.2.: met 0,66 ;
  - ratio onder 2.3.: met 1,00.
  4. De ratio's worden na weging opgeteld om een score te vormen.
  De ziekenhuizen worden naar afnemende waarde van de verkregen score gerangschikt.
  5. Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld :
  - 60 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 2.1.,
  - 25 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 2.2.,
  - 15 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 2.3.,
  wetende dat voor groep 1 het beschikbare budget wordt verdeeld over alle ziekenhuizen en dat voor groep 2 het beschikbare budget wordt verdeeld over de ziekenhuizen met een zwaarder sociaal profiel, dat wil zeggen de ziekenhuizen met een score boven de mediaan.
  § 2. Er wordt voorzien in een overgangsperiode van drie jaar voor de geplande financiering van onderdeel B8 van het budget.
  Voor het jaar 2025 wordt 34 % van het voorziene budget voor onderdeel B8 van het budget berekend volgens de in artikel 78bis beschreven berekeningsmethode en 66 % volgens de in artikel 78 beschreven berekeningsmethode.
  Voor het jaar 2026 wordt 66 % van het budget voor onderdeel B8 van het budget berekend volgens de in artikel 78bis beschreven berekeningsmethode en 34 % volgens de in artikel 78 beschreven berekeningsmethode.
  Vanaf 2027 wordt het budget voor onderdeel B8 van het budget berekend volgens de berekeningsmethode voorzien in artikel 78bis.".

Art.23. De volgende wijzigingen worden aangebracht aan artikel 79duodecies van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 mei 2024:
  1° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen als volgt:
  "Van 1 januari tot 31 december 2024 bedraagt het saldo bedoeld in § 1, 2°, 312.011.142,98 euro (waarde op 1 januari 2024)." ;
  2° in paragraaf 2, tweede lid, 2°, worden de bepalingen onder A vervangen als volgt:
  " A = (aantal erkende bedden op 1 januari van jaar N-1 zonder de bestaande intensieve bedden x punten per bed zoals berekend op 1 juli van het jaar N-1 in onderdeel B2 voor de algemene ziekenhuizen van de acute budgetsector) + (bestaande intensieve bedden op 1 januari van het jaar N-1 x 5 met een minimum van 6 bedden) + (bestaande operatiezalen op 1 januari van het jaar N-1 x 7,5) + (spoedpunten berekend op 1 juli N-1 in het onderdeel B2 van deze ziekenhuizen met een minimum van 15 punten in het geval van erkenning van een functie 'primaire spoedeisende zorg' of een functie 'gespecialiseerde spoedeisende zorg') + (bestaande bedden op 1 januari van het jaar N-1 van het chirurgisch dagziekenhuis x 1);";
  3° in paragraaf 2, tweede lid, 3°, worden de bepalingen onder A vervangen als volgt:
  "A = aantal erkende bedden op 1 januari van jaar N-1 gedeeld door het aantal bedden per dienst x 2,5, met dien verstande dat dit aantal bedden per dienst als volgt is:
  - 30 bedden voor de indexen A, Ad, An, T, Td, Tn, Tg,
  - 24 bedden voor de G-index,
  - 20 bedden voor de indexen K, Kd, Kn, Psp, Sp,
  - 8 bedden voor de IB-index,
  - 6 bedden voor PAL en eenheden voor de behandeling van zware brandwonden;".

Art.24. In artikel 79terdecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 mei 2024, worden het eerste tot en met het derde lid vervangen als volgt:
  "Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen bevat vanaf 1 juli 2024 ter ondersteuning van de opleiding van kandidaat-artsen-specialisten een financiering van 41.162.545,72 euro (index 1 januari 2024) verdeeld over de ziekenhuizen naar rato van het aantal voltijdse equivalente kandidaat-artsen-specialisten die een stage afronden bij een erkende stagemeester in een ziekenhuis of een specifieke stage bij een coördinerende stagemeester.
  Elk jaar wordt de financiering geactualiseerd op basis van het aantal FTE's van artsen-specialisten in opleiding op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is en die in het ziekenhuis hebben gewerkt in de periode van 1 oktober van het jaar N-2 tot en met 30 september van het jaar N-1. Dit aantal wordt verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.".

Art.25. In hetzelfde besluit wordt een artikel 79sexiesdecies ingevoegd, dat als volgt luidt:
  "Art. 79sexiesdecies. Vanaf 1 januari 2024 wordt een budget van 2.764.652,84 euro (index op 1 januari 2024) toegekend aan de openbare ziekenhuizen met het oog op de HR-versterking door de introductie van een nieuwe medewerker of bijkomende arbeidstijd ter ondersteuning van de uitvoering en invulling van overeengekomen kwalitatieve maatregelen ter verbetering van de arbeidsvoorwaarden in de zorgsector.
  Dit budget wordt verdeeld tussen de openbare ziekenhuizen op basis van een simulatie die rekening houdt met de volgende toewijzingen:
  1° minder dan 90 VTE: 0 VTE ;
  2° minimum 90 VTE en maximum 300 VTE: 0,5 VTE ;
  3° boven 300 VTE en maximum 900 VTE: 0,75 VTE ;
  4° meer dan 900 VTE: 1 VTE.
  Dit budget wordt berekend op basis van de waardering van één VTE tegen een bedrag van 77.933,01 euro (dat wil zeggen in de IFIC-categorie 16 met 10 jaar anciënniteit en uitgedrukt aan de index op 1 januari 2022) en op basis van het aantal betaalde VTE's in de kostenplaatsen 020 tot 899 exclusief artsen, zoals aangegeven in de FINHOSTA-inzameling voor 2019, of 2018 indien 2019 niet beschikbaar was.
  De actualisering van het budget per ziekenhuis wordt elke twee jaar uitgevoerd vanaf 1 juli 2026 op basis van de betaalde VTE's in jaar N-2.".

Art.26. In hetzelfde besluit wordt een artikel 79septiesdecies ingevoegd, luidende:
  "Art. 79septiesdecies. In de ziekenhuizen van de publieke sector, wordt een budget van 5.248.937,22 euro voor het jaar 2022 en van 5.568.271,56 euro voor het jaar 2023 verdeeld over de ziekenhuizen volgens dezelfde modaliteiten als die voorzien in artikel 79sexiesdecies. Dit voor één jaar toegekende budget moet lokaal worden gebruikt voor de implementatie van maatregelen inzake het beheer van agressie en/of projecten gericht op teamcoaching en leiderschapstrajecten.
  Het behoud van de toegekende financiering is afhankelijk van de verzending aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu tegen 31 maart 2025 van een kopie van de notulen waarin wordt bevestigd dat het lokaal sociaal overleg over voormelde maatregelen heeft plaatsgevonden.".

Art.27. In artikel 82 van hetzelfde besluit worden de woorden "voor zover zij betrekking hebben op herzieningen" ingevoegd tussen de woorden "inhaalbedragen" en "worden".

Art.28. In artikel 85, § 1, a), van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 augustus 2016, wordt een derde lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "In afwijking van het voorgaande lid worden de financieringen die zijn verleend in overeenstemming met de bepalingen van een overeenkomst gesloten met de Minister van Volksgezondheid, of zijn afgevaardigd ambtenaar, automatisch geïndexeerd, voor zover deze betrekking hebben op personeels- of werkingskosten. De indexering is van toepassing vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de aanvang van de betrokken overeenkomst.".

Art.29. In hoofdstuk IX, wordt afdeling IV, die de artikelen 91quater tot en met 91sexiesdecies omvat, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006, en in hoofdstuk XI, wordt afdeling 4, dat artikel 97bis omvat, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006, opgeheven.

Art.30. In artikel 98, van hetzelfde besluit wordt paragraaf 5 vervangen als volgt:
  " § 5. Per dag verblijf in een pleeggezin wordt aan de inrichtende macht van het ziekenhuis dat voor de functie van psychiatrische gezinsverpleging werd erkend provisioneel een forfaitair bedrag van 26,21 euro (index 1 november 2023) ter beschikking gesteld om de kosten in het pleeggezin, andere dan deze verbonden aan de verzorging van de patiënt, te dekken. Hiervan wordt een forfaitair basisbedrag van 23,83 euro (index 1 november 2023) aan het pleeggezin toegekend, vermeerderd met bedragen toegewezen op grond van criteria van kwaliteit van de huisvesting, en van zorgbehoefte van de patiënt. Deze criteria worden door de inrichtende macht bepaald in het inwendig reglement dat dient goedgekeurd te worden door de Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft. Het globaal bedrag dat aan de pleeggezinnen wordt uitgekeerd mag voor alle patiënten samen nooit meer bedragen dan gemiddeld 45 euro (index 1 november 2023) per dag.".

Art.31. In artikel 99, § 2, onder b), eerste asterisk, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, wordt het tweede streepje vervangen door wat volgt :
  "- 50 % van het variabele gedeelte wordt per verpleegdag vereffend. Er wordt rekening gehouden met het aantal verpleegdagen gerealiseerd gedurende het dienstjaar op welke basis de verantwoorde activiteiten werden berekend, met dien verstande dat, voor de jaren 2023 en 2024, het aantal in aanmerking genomen opnamen en het aantal verpleegdagen worden verhoogd met het aantal gefactureerde maxi-forfaits voor het referentiejaar waarin de verantwoorde activiteit werd berekend.".

Art.32. Bijlage 9 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 10 september 2020, wordt aangevuld als volgt:


" Nomenclature Minutes "Nomenclatuur Minuten
228281 420 228281 420
228303 640 228303 640
228325 720 228325 720
228340 725 228340 725
242841 480 242841 480
242863 340 242863 340
242885 300 242885 300
242900 300 242900 300
242922 300 242922 300
354351 80 354351 80
354362 80 354362 80
475996 70 475996 70
476000 70 ". 476000 70".
Art.33. Bijlage 9 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 10 september 2020, wordt aangevuld als volgt:


" Nomenclature Minutes "Nomenclatuur Minuten
224066 200 224066 200
224081 180 224081 180
224103 210 224103 210
224125 275 224125 275
224140 250 224140 250
224162 300 224162 300
224184 350 224184 350
224206 200 224206 200
224221 240 224221 240
224243 320 224243 320
224265 365 224265 365
224280 220 224280 220
224302 275 224302 275
224324 220 224324 220
224346 180 224346 180
224361 230 224361 230
224383 245 224383 245
224405 170 224405 170
224420 215 224420 215
224442 240 224442 240
224464 250 224464 250
224486 280 224486 280
224501 330 224501 330
224523 500 224523 500
224545 165 224545 165
224560 300 224560 300
224582 320 224582 320
224604 300 224604 300
224626 350 224626 350
224641 400 224641 400
224663 135 224663 135
224685 130 224685 130
224700 205 224700 205
224722 145 224722 145
224744 360 224744 360
224766 390 224766 390
224781 400 224781 400
224803 280 224803 280
224825 450 224825 450
224840 500 224840 500
224862 270 224862 270
224884 240 224884 240
224906 320 224906 320
224921 330 224921 330
224943 380 224943 380
224965 165 224965 165
224980 300 224980 300
225002 400 225002 400
225024 420 225024 420
225046 430 225046 430
225061 450 225061 450
225083 145 225083 145
225105 170 225105 170
225120 215 225120 215
225142 240 225142 240
225164 280 225164 280
225186 300 225186 300
225201 280 225201 280
225223 410 225223 410
225245 510 225245 510
225260 300 225260 300
225282 360 225282 360
225304 410 225304 410
225326 300 225326 300
225341 400 225341 400
225363 430 225363 430
225385 155 225385 155
225400 170 225400 170
225422 260 225422 260
225466 240 225466 240
225481 270 225481 270
225503 300 225503 300
225525 310 225525 310
225540 300 225540 300
225562 335 225562 335
225584 555 225584 555
225606 300 225606 300
225621 340 225621 340
225643 115 225643 115
225665 300 225665 300
225680 350 225680 350
225702 400 225702 400
225724 500 225724 500
225746 600 225746 600
225761 420 225761 420
225783 460 225783 460
225805 520 225805 520
225820 175 225820 175
225842 180 225842 180
225864 175 225864 175
225886 120 225886 120
225901 450 225901 450
225923 420 225923 420
225945 400 225945 400
225960 460 225960 460
225982 480 225982 480
226004 575 226004 575
226085 175 226085 175
226100 300 226100 300
226122 265 226122 265
226144 360 226144 360
226225 100 226225 100
226240 200 226240 200
226262 360 226262 360
226284 325 226284 325
226306 320 226306 320
226321 340 226321 340
226343 420 226343 420
226365 235 226365 235
226380 285 226380 285
226402 325 226402 325
226424 240 226424 240
226446 350 226446 350
226461 500 226461 500
226483 140 226483 140
226505 175 226505 175
226520 180 226520 180
226542 130 226542 130
226564 80 226564 80
226586 140 226586 140
245895 240 245895 240
245906 240 245906 240
245932 150 245932 150
245943 150 245943 150
252630 180 252630 180
252641 180 ". 252641 180".
Art.34. De volgende wijzigingen worden aangebracht in bijlage 14 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2015:
  1° In het eerste lid wordt het derde streepje vervangen als volgt:
  "- MZG-gegevens: De minimale ziekenhuisgegevens gekoppeld door de Technische Cel voor de verwerking van gegevens met betrekking tot de ziekenhuizen, opgericht binnen het Instituut en de FOD door de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen";
  2° in punt 2, eerste lid, worden de woorden "MKG-MFG" vervangen door de woorden "MZG";
  3° punt 2 wordt aangevuld met twee leden, luidende:
  "Voor de berekening van het BFM op 1 juli 2024, voor de vaststelling van de nationaal genormaliseerde waarden per bezet bed van de medische verstrekkingen per APR-DRG, moet de berekening worden gebaseerd op de meest recente bruikbare gekoppelde gegevens (2019) met de grouper die bij het betreffende jaar hoort.
  Vanaf het BFM van 1 juli 2025 moet voor de vaststelling van de nationaal genormaliseerde waarden per bezet bed van de medische verstrekkingen per APR-DRG worden gerekend met de N-3 gekoppelde gegevens, met de grouper in de versie zoals aangekondigd voor de MZG-registratie."
  4° punt 3 wordt aangevuld met twee leden, luidende:
  "Voor de berekening van het BFM op 1 juli 2024, worden voor de berekening van de genormaliseerde uitgaven per ziekenhuis de casemixen van ziekenhuizen voor 2019 gebruikt met de grouper die bij het betreffende jaar hoort.
  Vanaf het BFM van 1 juli 2025 wordt, voor de berekening van de genormaliseerde uitgaven per ziekenhuis, de case-mix van ziekenhuizen van hetzelfde referentiejaar, namelijk het jaar N-3, met dezelfde versie van de grouper als voor de berekening van punt 2 gebruikt.".

Art.35. In hetzelfde besluit wordt de bijlage 19, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 6 september 2016, vervangen door de bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.

Art.36. In bijlage 22, 1. Toepassingsgebied, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in a) Fase 1, worden drie leden toegevoegd tussen de derde et de vierde lid, luidende:
  "Bij het berekenen van het aantal VTE's wordt ook rekening gehouden met :
  1° gedetacheerde personeelsleden van een O.C.M.W., een intercommunale of een andere openbare overheid;
  2° personeelsleden van erkende ziekenhuisassociaties, bedoeld in het koninklijk besluit van 25 april 1997 houdende nadere omschrijving van de associatie van ziekenhuizen en van de bijzondere normen waaraan deze moet voldoen, vanaf de datum van de erkenning van de associatie;
  3° bezoldigde studenten, met uitzondering van geneesheren-specialisten in opleiding en studenten geneeskunde;
  4° de uitzendkrachten zoals bedoeld in artikel 7 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, voor zover hun inzet noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de erkenningsnormen voor de personeel;
  5° project-verpleegkundigen en project-zorgkundigen, zoals bedoeld in de Hoofdstuk III van de wet vermeld in punt 4°, voor zover de inzet van dat personeel noodzakelijk is om de doelstellingen van kwaliteit en innovatie van de zorg te waarborgen.
  Het in de punten 4 en 5 hierboven bedoelde personeel mag alleen in aanmerking worden genomen als het ziekenhuis zijn wervingsinspanningen kan aantonen. Deze personeelsleden worden alleen in aanmerking genomen in het geval van een toegestane detachering waarvoor het ziekenhuis op het moment van de herziening bewijs levert.
  De toekenning van de financiering is afhankelijk van de toepassing van de IFIC-loonschalen voor de ziekenhuizen op het personeel bedoeld in de punten 1° tot 5°. ";
  2° in b) Fase 2, worden drie leden toegevoegd tussen de tweede et de derde lid, luidende:
  "Bij het berekenen van het aantal VTE's wordt ook rekening gehouden met :
  1° gedetacheerde personeelsleden van een O.C.M.W., een intercommunale of een andere openbare overheid;
  2° personeelsleden van erkende ziekenhuisassociaties, bedoeld in het koninklijk besluit van 25 april 1997 houdende nadere omschrijving van de associatie van ziekenhuizen en van de bijzondere normen waaraan deze moet voldoen, vanaf de datum van de erkenning van de associatie;
  3° bezoldigde studenten, met uitzondering van geneesheren-specialisten in opleiding en studenten geneeskunde;
  4° de uitzendkrachten zoals bedoeld in artikel 7 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, voor zover hun inzet noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de erkenningsnormen voor de personeel;
  5° project-verpleegkundigen en project-zorgkundigen, zoals bedoeld in de Hoofdstuk III van de wet vermeld in punt 4°, voor zover de inzet van dat personeel noodzakelijk is om de doelstellingen van kwaliteit en innovatie van de zorg te waarborgen.
  Het in de punten 4 en 5 hierboven bedoelde personeel mag alleen in aanmerking worden genomen als het ziekenhuis zijn wervingsinspanningen kan aantonen. Deze personeelsleden worden alleen in aanmerking genomen in het geval van een toegestane detachering waarvoor het ziekenhuis op het moment van de herziening bewijs levert.
  De toekenning van de financiering is afhankelijk van de toepassing van de IFIC-loonschalen voor de ziekenhuizen op het personeel bedoeld in de punten 1° tot 5°. ".

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepaling van het koninklijk besluit van 3 mei 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.

Art.37. In artikel 26 van het koninklijk besluit van 3 mei 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° In paragraaf 3 worden de woorden "Artikel 1, lid 4" vervangen door de woorden "Artikel 2 in zoverre het een 16° invoegt in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen";
  2° In paragraaf 4 worden de woorden "Artikel 1, lid 2" vervangen door de woorden "Artikel 1 in zoverre het een 39° invoegt in artikel 15, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen";
  3° In paragraaf 5 worden de woorden "Artikel 1, lid 3" vervangen door de woorden "Artikel 1 in zoverre het een 40° invoegt in artikel 15, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen";
  4° In paragraaf 7 worden de woorden "Artikel 1, lid 1, en de artikelen 2" vervangen door de woorden "Artikel 2 in zoverre het een 15° invoegt in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen".

HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding

Art.38. Artikel 36, 1°, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018.
Art.39. Artikel 36, 2°, heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2021.

Art.40. Artikel 37, 1° heeft uitwerking met ingang van 1 augustus 2021.
Art.41. De artikelen 15, 32 et 37, 2° hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Art.42. Artikel 37, 3° heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2022.

Art.43. De artikelen 31, 33 en 37, 4° hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2023.

Art.44. De artikelen 1, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 2° et 3°, 12, 13, 16, 18, 19, 20, 23, 25, 26 en 28 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2024.

Art.45. De artikelen 10, 2°, 11, 14, 17, 21, 24, 27, 30, 34 en 35 hebben uitwerking met ingang van 1 juli 2024.

Art.46. Artikel 29 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2025.

Art.47. De artikelen 2, 5, 9, 1°, 4° et 5°, 10, 1° en 22 treden in werking op 1 juli 2025.

Art. 48. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 10 april 2025 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
  " Bijlage 19 - Geïntegreerd elektronisch patiëntendossier - Belgian Meaningful Use Criteria (BMUC)
  1 - BMUC Kernfunctionaliteiten


Nr. BMUC Kernfunctionaliteiten
1 Unieke patiëntidentificatie en -beschrijving
2 Probleemlijst
3 Allergie- en intolerantielijst
4 ePrescription
5 eMAR (Medication Administration Registration)
6 Electronische Ontslagbrief
7 Geïnformeerde toestemming van de patiënt
8 Wilsverklaringen van de patiënt
9 Automatische Communicatie met hub's
10 Interactie eHealth
11 Registreren van vitale parameters
12 Planningsmodule verpleegkundige zorg
13 Beheer van de afspraken
14 Elektronisch aanvraag medische beeldvorming
15 Elektronische Labo aanvragen
16 Medische resultatenserver
17 Registratie en delen van multidisciplinaire informatie
18 Beheer van een Interdisciplinaire behandelingsplan
19 Registratie van afzonderingen
20 Registratie waarnemingen over de patiënt
21 Resultaten van Extern uitgevoerde onderzoeken, door de instelling aangevraagd, integreren
2 - BMUC Menu functionaliteiten


Nr BMUC Menu functionaliteiten Type *
1 Planning en ondersteuning van alle processen in het operatiekwartier AZ
2 Module Intensieve Zorgen AZ
3 Module spoedgevallenzorg AZ
4 Elektronisch voorschrijven, inclusief status-opvolging van chemotherapie AZ
5 BeQuint - Traceerbaarheid bloedproducten AZ
6 Maatregelen, andere dan afzonderingen, die de fysische vrijheid beperken PZ
7 Routinematige evaluatie van de toestand van patiënten met behulp van gestandaardiseerde instrumenten PZ
8 Elektronische (automatische) aanroep van beslissings-ondersteunde systemen AZ
9 Lokalisatie van de patiënt op een elektronische wijze AZ
10 Mobiele gezondheidstoepassingen en-diensten (integratie van telemonitoring-gegevens) AZ
11 Closed Loop Medication Administration AZ
12 BelRAI AZ
13 Elektronisch aanvraag medische adviezen AZ
14 Geneesmiddelen-interacties AZ
15 Mogelijkheid voor de patiënt om rechtstreeks gegevens, die een impact hebben op de behandeling tijdens de hospitalisatie, op elektronische wijze toe te voegen aan het elektronisch patiëntendossier PZ
16 Dokters van wacht buiten het ziekenhuis hebben toegang tot het EPD en kunnen medicatie voorschrijven PZ
17 Therapieplanning voor de patiënt PZ
18 Gescheiden registratie en (beveiligde) opslag van genetische gegevens AZ
* AG: algemene ziekenhuizen/PZ: psychiatrische ziekenhuizen
  3 - Teller en Noemer Kernfunctionaliteiten


Nr. Kernfunctionaliteiten Teller Noemer
1 Unieke patiëntidentificatie en -beschrijving Het aantal unieke patiënten in de noemer dat de vermelde demografische informatie beschikbaar heeft plus het aantal unieke patiënten waarvoor een tijdelijk patiënt-ID is aangemaakt en geen identiteitsbepaling beschikbaar was in de EPD-rapportageperiode van de noemer Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie, daghospitalisaties of spoedopnames tijdens de referentieperiode
2 Lijst van problemen Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisaties tijdens de referentieperiode met ten minste één nieuwe diagnose, of een bevestigde diagnose, of een tijdelijke diagnose, of een gerealiseerde behandeling of een gerealiseerde diagnostische procedure die werd gevalideerd door een zorgverstrekker Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisaties tijdens de referentieperiode
3 Lijst van allergieën en intoleranties Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisaties tijdens de referentieperiode met een lijst die ten minste één allergie of intolerantie bevat of met expliciete vermelding dat er geen allergie werd gedetecteerd noch gedeclareerd Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisaties tijdens de referentieperiode
4 Elektronisch voorschrijven van geneesmiddelen Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisaties tijdens de referentieperiode waarvoor minstens 1 gestructureerd elektronisch voorschrift voor opnamemedicatie in EPD ingegeven is Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met minstens één voorschrift
5 Elektronisch register van de toegediende geneesmiddelen Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode waarvoor minstens één gestructureerd elektronisch voorschrift voor opnamemedicatie in EPD en gestructureerde elektronische registratie van de toediening geregistreerd is in het EPD Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode waarvoor minstens één gestructureerd elektronisch voorschrift voor opnamemedicatie in EPD
6 Elektronische ontslagbrief Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisaties tijdens de referentieperiode met een elektronisch ontslagbrief, zoals beschreven in het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende bepaling van de algemene minimumvoorwaarden waarvan het medisch dossier, bedoeld in artikel 15 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, moet voldoen, die binnen de 30 dagen geregistreerd werd in het EPD en gevalideerd door een arts. Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode.
7 Registratie van geïnformeerde toestemming van de patiënt Aantal elektronisch geregistreerde verkregen toestemmingen voor behandelingen die een geïnformeerde toestemming vereisen, of een expliciete melding van de afwezigheid ervan Totaal aantal behandelingen waarvoor een geïnformeerde toestemming vereist is, volgens het beleid van het ziekenhuis tijdens de referentieperiode
8 Registratie van de therapeutische wilsverklaring van de patiënt Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisaties tijdens de referentieperiode met een geregistreerde therapiebeperking in het EPD (positief of negatief) die raadpleegbaar is voor de zorgverleners Aantal patiënten die volgens het beleid van het ziekenhuis of van de overheid een registratie van de therapiebeperking heeft tijdens de referentieperiode
9 Geautomatiseerde communicatie met HUB's Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode voor wie minstens één document uit onderstaande lijst tijdens hun opnameperiode of maximaal 30 dagen na ontslag beschikbaar is in de e-Health-diensten tijdens de referentieperiode.
  Lijst van documenten (type):
  - Rapporten die verband houden met activiteiten na een elektronisch voorschrift (Medication scheme (element), Pharmaceutical prescription );
  - Ontslagbrieven (Discharge letter);
  - Verwijsbrieven (Referral letter)
  - Operatieverslagen (Report);
  - Anesthesieverslag (Report);
  - Consultverslagen (Contact report);
  - Verslagen van de medisch-technische onderzoeken (Procedure result);
  - Verslagen van de medische beeldvorming zoals radiologie en nucleaire geneeskunde (Procedure result);
  - Resultaten van het laboratorium (Laboratory result);
  - Medische administratieve attesten;
Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode en die hun geïnformeerde toestemming hebben gegeven voor het delen van hun gezondheidsgegevens
10 Interactie met e-Health Aantal diensten "in gebruik" en met een gebruiksgraad die aanvaard is door de gezondheidsoverheden, onder andere:
  - Hoofdstuk IV (MyCareNet)
  - ConsultRN
  - eHealthbox
  - Mediprima
  - Multi-emediatt specialisten
  - Trusted Timestamping
  - Healthdata (HD4DP), elk register één jaar na implementatie van dit register via een systeem2systeem koppeling
  - Getekende COT-verklaring
  - IMC-protocol dat moet worden uitgevoerd wanneer patiënten toegang krijgen tot hun gegevens
  - Gestructureerde ontslagbrief
  - Implementatie van de officiële metadata voor het delen van documenten
  - Ontvangst van laboratoriumresultaten in FHIR-structuur en LOINC-gecodeerd
Totaal aantal diensten toepasbaar op een bepaald ziekenhuis
11 Elektronische registratie van vitale parameters Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met een elektronische en gestructureerde registratie van ten minste één vitale parameter in het EPD Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode
12 Module voor verpleegkundige zorgplanning Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode waarvoor de module voor verpleegkundige zorgplanning, zoals beschreven in het koninklijk besluit van 28 december 2006 houdende bepaling van de algemene minimumvoorwaarden waaraan het verpleegkundig dossier, bedoeld in artikel 17quater van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, moet voldoen, werd gebruikt Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode
13 Elektronisch beheer van de afspraken Aantal unieke poliklinische patiënten waarvoor een afspraak elektronisch werd ingepland via het elektronisch afspraakbeheersysteem Aantal gefactureerde consultaties
14 Elektronisch invoeren van aanvragen, inclusief status- en resultaat-opvolging van onderzoeken voor medische beeldvorming Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met een elektronisch ingevoerde aanvraag voor medische beeldvorming, gevalideerd door een arts en volgens de structuurnormen van het RIZIV, en elektronisch verstuurd naar de beeldvorming Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met een uitgevoerd medisch beeldvormingsonderzoek
15 Elektronisch invoeren van aanvragen, inclusief status- en resultaat-opvolging van onderzoeken voor medische laboratoria Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met een elektronisch ingevoerde aanvraag voor medische labo onderzoeken, gevalideerd door een arts en volgens de structuurnormen van het RIZIV, en elektronisch verstuurd naar de beeldvorming Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met een uitgevoerd medisch laboratorium onderzoek
16 Medische resultaten server Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met minimum 2 verschillende types van documenten uit onderstaande lijst die tijdens hun opnameperiode of maximaal 30 dagen na ontslag zijn geproduceerd en consulteerbaar zijn via de resultatenviewer. Lijst van type documenten:
  - Rapporten die verband houden met activiteiten na een elektronisch voorschrift (Medication scheme (element), Pharmaceutical prescription );
  - Ontslagbrieven (Discharge letter);
  - Verwijsbrieven (Referral letter)
  - Operatieverslagen (Report);
  - Anesthesieverslag (Report);
  - Consultverslagen (Contact report);
  - Verslagen van de medisch-technische onderzoeken (Procedure result);
  - Verslagen van de medische beeldvorming zoals radiologie en nucleaire geneeskunde (Procedure result);
  - Resultaten van het laboratorium (Laboratory result);
  - Medisch administratieve attesten
Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode
17 Multidisciplinaire elektronische registratie en uitwisseling van informatie Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met minstens twee multidisciplinaire (drie voor de psychiatrische ziekenhuizen) gegevens ingevoerd in het EPD Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode
18 Elektronisch beheren in het EPD van een interdisciplinaire behandelingsplan en van de taken van elke discipline binnen het EPD Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met minstens één gerapporteerd interdisciplinair behandelingsplan in het EPD Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode
19 Elektronische registratie en opvolging van patiënten die afgezonderd worden Aantal isolaties tijdens de referentieperiode geregistreerd in het EPD Totaal aantal isolaties tijdens de referentieperiode
20 Elektronische registratie van observaties over de patiënt Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie met minstens één registratie van een observatie in het EPD tijdens de referentieperiode Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode
21 Elektronische integratie van de resultaten of onderzoeken die intern worden aangevraagd, maar extern uitgevoerd Aantal resultaten die extern werden aangevraagd tijdens de referentieperiode en in het EPD gekoppeld werden aan het correcte patiëntendossier Totaal aantal patiënten met een intern aangevraagd maar extern uitgevoerd onderzoek tijdens de referentieperiode
4 - Teller en Noemer Menu functionaliteiten
  Een effectief en voldoende gebruik van een menu functionaliteit moet gemeten worden aan de hand van verschillende indicatoren. Alle sub-indicatoren die worden aangeduid met een a, b, c of d moeten gerespecteerd worden, om het effectieve en voldoende gebruik van de menu-functionaliteit aan te tonen.


Nr. Menu functionaliteiten Ref. Teller Noemer
1 Planning en ondersteuning van alle processen in het operatiekwartier a. Aantal electieve chirurgische ingrepen elektronische geplande via het EPD tijdens de referentieperiode Aantal electieve chirurgische ingrepen tijdens de referentieperiode
  b. Aantal chirurgische ingrepen waarvoor een WHO Surgical Safety checklist werd ingevuld tijdens de interventie tijdens de referentieperiode Aantal chirurgische ingrepen tijdens de referentieperiode
  
2 Module Intensieve Zorgen a. Aantal patiënten dat op de intensive care-unit (s) verbleef waarvan de opvolging werd uitgevoerd via de module van intensieve zorgen en waarvoor de verzamelde gegevens door deze module beschikbaar zijn voor de geautoriseerde zorgverstrekkers tijdens de referentieperiode Aantal patiënten dat op de intensive care-unit(s) heeft verbleven tijdens de referentieperiode
3 Module spoedgevallenzorg a. Aantal van deze patiënten waarvan een aantal elementen van het spoeddossier zoals verwacht werden ingevuld (bv. Manchesterscore, registratie van de klacht of aanleiding tot spoedbezoek, vitale functies, etc. Aantal patiënten op spoed tijdens de referentieperiode
4 Elektronisch voorschrijven, inclusief status-opvolging van chemotherapie a. Aantal unieke patiënten met een chemotherapie waarvan de voorschriften voor chemotherapie elektronisch werden voorgeschreven of gevalideerd door een arts Aantal unieke patiënten met een chemotherapie behandeling tijdens de referentieperiode
5 BeQuint - Traceerbaarheid bloedproducten a. Aantal elektronisch voorgeschreven bloedcomponenten, tijdens de referentieperiode Aantal toegediende bloedcomponenten, tijdens de referentieperiode
  b. Aantal elektronisch voorgeschreven bloedcomponenten met specificatie van het subtype tijdens de referentieperiode Aantal elektronisch voorgeschreven bloedcomponenten, tijdens de referentieperiode
  
  c. Aantal elektronisch voorgeschreven bloedcomponenten met specificatie van de indicatie, tijdens de referentieperiode Aantal elektronisch voorgeschreven bloedcomponenten, tijdens de referentieperiode
  
  d. Aantal transfusies en teruggestuurde bloedcomponenten met een elektronisch tracering van de componenten/verpakking, tijdens de referentieperiode Aantal toegediende bloedcomponenten, tijdens de referentieperiode
  
6 Maatregelen, andere dan afzondering, die de fysische vrijheid beperken a. Aantal patiënten met een in het EPD elektronisch geregistreerde actie die genomen werd, andere dan afzondering, om de fysische vrijheid van de patiënt te beperken tijdens de referentieperiode Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met beperking van de fysische vrijheid andere dan afzondering
7 Periodieke evaluaties aan de hand van gestandaardiseerde hulpmiddelen voor het evalueren van de klinische effecten van behandelingen, of het nu gaat om medicijnen of cognitieve gedragstherapieën a. Aantal ontslagen patiënten tijdens de referentieperiode met een periodieke evaluatie in het kader van diagnostiek en/of evolutie van pathologie en/of behandeling van de toestand van patiënten met behulp van gestandaardiseerde instrumenten Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode
8 Therapieplanning voor de patiënt a. Aantal patiënten met een planning van de therapieën die via de geïntegreerde therapieplanningsmodule zowel voor de patiënt als de zorgverstrekker toegankelijk is tijdens de referentieperiode Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode
9 Gescheiden registratie en (beveiligde) opslag van genetische gegevens a. Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie waarvoor genetische informatie als gestructureerde gegevens aanwezig is tijdens de referentieperiode Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisaties waarvoor een genetische analyse werd uitgevoerd tijdens de referentieperiode
10 Functionele lokalisatie van de patiënt op een elektronische en automatische wijze ondersteund a. Patiënten van wie de realtime patiëntlocatie binnen een ziekenhuis beschikbaar was tijdens de referentieperiode Aantal unieke patiënten die tijdens de referentieperiode uit het ziekenhuis zijn ontslagen en toestemming hebben gegeven voor lokalisatie
11 Mobiele gezondheidstoepassingen en-diensten (integratie van telemonitoring-gegevens) a. Aantal patiënten met thuismonitoring waarvan de klinische waarden zoals vitale parameters, als discrete patiëntgegevens worden geregistreerd in het EPD tijdens de referentieperiode Aantal patiënten met thuismonitoring tijdens de referentieperiode
12 Closed Loop Medication Administration a. Aantal unieke patiënten ontslagen uit ziekenhuisopnames met ten minste één voorschrift tijdens de referentieperiode waarvoor een closed-loop-medicatie controle (juiste patiënt, juiste tijd, juiste medicijn, juiste dosis en juiste route) werd toegepast middels een elektronische registratie Totaal aantal unieke patiënten die tijdens de referentieperiode uit het ziekenhuis zijn ontslagen met ten minste één voorschrift
13 BelRAI a. Aantal BelRAI evaluaties (per type vragenlijst, datum) Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie van een dienst met index G, SP-of psychiatrische dienst
14 Elektronisch invoeren van aanvragen, inclusief status- en resultaat-opvolging van adviezen a. Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met een elektronische aanvraag voor medisch advies. Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met een facturatie voor een medisch advies.
15 Geneesmiddelen-interacties a. Aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met een elektronisch voorschrift waarvoor een automatische interactieanalyse werd uitgevoerd Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode met minstens één elektronisch voorschrift
16 Mogelijkheid voor de patiënt om rechtstreeks gegevens, die een impact hebben op de behandeling tijdens de hospitalisatie, op elektronische wijze toe te voegen aan het elektronisch patiëntendossier a. Aantal patiënten die zelf geregistreerde gegevens delen met het zorgteam tijdens de referentieperiode Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie tijdens de referentieperiode
17 Dokters verbonden aan het ziekenhuis en van wacht buiten het ziekenhuis hebben toegang tot het EPD en kunnen medicatie voorschrijven a. Aantal patiënten ontslagen uit hospitalisatie met een voorschrift dat elektronisch werd voorgeschreven of gevalideerd door een arts van wacht tijdens de referentieperiode Totaal aantal unieke patiënten ontslagen uit hospitalisatie met een voorschrift en behandeld door een arts van wacht tijdens de referentieperiode
18 Elektronische (automatische) aanroep van ondersteunde systemen voor klinische beslissingen a. Aantal prompts inzake beslissingsondersteuning bij medicatievoorschriften tijdens de referentieperiode Aantal medicatievoorschriften tijdens de referentieperiode
5 - Percentages kernfunctionaliteiten


Nr. Kernfunctionaliteiten Voldoende gebruikspercentage
1 Unieke patiëntidentificatie en -beschrijving 80 %
2 Probleemlijst 80 %
3 Allergie- en intolerantielijst 80 %
4 ePrescription 80 %
5 eMAR (Medication Administration Registration) 80 %
6 Elektronische Ontslagbrief 80 %
7 Geïnformeerde toestemming van de patiënt 80 %
8 Wilsverklaringen van de patiënt 80 %
9 Automatische Communicatie met hub's 80 %
10 Interactie eHealth 80 %
11 Registreren van vitale parameters 80 %
12 Planningsmodule verpleegkundige zorg 80 %
13 Beheer van de afspraken 80 %
14 Elektronisch aanvraag medische beeldvorming 80 %
15 Elektronische Labo aanvragen 80 %
16 Medische resultatenserver 80 %
17 Registratie en delen van multidisciplinaire informatie 80 %
18 Beheer van een Interdisciplinaire behandelingsplan 80 %
19 Registratie van afzonderingen 80 %
20 Registratie waarnemingen over de patiënt 80 %
21 Resultaten van Extern uitgevoerde onderzoeken, door de instelling aangevraagd, integreren 80 %
6 - Percentages menu functionaliteiten


Nr. Menu functionaliteiten Ref. Voldoende gebruiks-percentage
1 Planning en ondersteuning van alle processen in het operatiekwartier a. 80 %
  b. 80 %
  
2 Module Intensieve Zorgen a. 80 %
3 Module spoedgevallenzorg a. 80 %
4 Elektronisch voorschrijven, inclusief status-opvolging van chemotherapie a. 80 %
5 BeQuint - Traceerbaarheid bloedproducten a. 80 %
  b. 80 %
  
  c. 80 %
  
  d. 80 %
  
6 Maatregelen, andere dan afzondering, die de fysische vrijheid beperken a. 80 %
7 Periodieke evaluaties aan de hand van gestandaardiseerde hulpmiddelen voor het evalueren van de klinische effecten van behandelingen, of het nu gaat om medicijnen of cognitieve gedragstherapieën a. 80 %
8 Therapieplanning voor de patiënt a. 80 %
9 Gescheiden registratie en (beveiligde) opslag van genetische gegevens a. 80 %
10 Functionele lokalisatie van de patiënt op een elektronische en automatische wijze ondersteund a. 80 %
11 Mobiele gezondheidstoepassingen en-diensten (integratie van telemonitoring-gegevens) a. 80 %
12 Closed Loop Medication Administration a. 80 %
13 BelRAI a. 80 %
14 Elektronisch aanvraag adviezen a. 80 %
15 Geneesmiddelen-interacties a. 5 %
16 Mogelijkheid voor de patiënt om rechtstreeks gegevens, die een impact hebben op de behandeling tijdens de hospitalisatie, op elektronische wijze toe te voegen aan het elektronisch patiëntendossier a. 5 %
17 Dokters verbonden aan het ziekenhuis en van wacht buiten het ziekenhuis hebben toegang tot het EPD en kunnen medicatie voorschrijven a. 5 %
18 Elektronische (automatische) aanroep van ondersteunde systemen voor klinische beslissingen a. 5 %".
Gezien om te worden gevoegd als bijlage bij ons besluit van 10 april 2025 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid,
  F. VANDENBROUCKE