21 MAART 2025. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Procedurebesluit van 9 mei 2014 en het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2022 over de toestemming tot toekenning van een subsidie aan organisatoren van kinderopvang voor de organisatie van tijdelijke vervangcapaciteit voor baby's en peuters
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Procedurebesluit van 9 mei 2014
Art. 1-4
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2022 over de toestemming tot toekenning van een subsidie aan organisatoren van kinderopvang voor de organisatie van tijdelijke vervangcapaciteit voor baby's en peuters
Art. 5-11
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 12-13
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Procedurebesluit van 9 mei 2014
Artikel 1. Aan titel 3, hoofdstuk 4, afdeling 1, van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2024, wordt een onderafdeling 6, die bestaat uit artikel 94/1 en 94/2, toegevoegd, die luidt als volgt:
"Onderafdeling 6. Aanvraag tot uitbetaling van de subsidie voor de versterking van het medewerkersbeleid
Art. 94/1. Een aanvraag tot uitbetaling van een subsidie voor de versterking van het medewerkersbeleid wordt per kinderopvanglocatie waarvoor de organisator aan de voorwaarden voldoet, bij het agentschap ingediend met het aanvraagformulier dat het agentschap ter beschikking stelt en dat al de volgende gegevens bevat:
1° de identiteitsgegevens en de contactgegevens van de organisator, waaronder de naam en het ondernemingsnummer van de organisator;
2° de identiteitsgegevens en de contactgegevens van de persoon die meer informatie kan geven over de aanvraag, waaronder de voor- en achternaam, het telefoonnummer en het e-mailadres van die persoon;
3° de gegevens over de kinderopvanglocatie waarvoor de uitbetaling van de subsidie gevraagd wordt, waaronder de naam en het dossiernummer;
4° informatie over de specifieke dienstverlening, namelijk:
a) het jaar waarvoor de uitbetaling gevraagd wordt en vanaf wanneer de organisator voldeed aan de voorwaarden, vermeld in artikel 50/7 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013;
b) of de organisator werkt in groepen met alleen baby's tot twaalf maanden, in groepen met naast baby's tot twaalf maanden ook kinderen vanaf twaalf maanden, of in groepen met alleen kinderen vanaf twaalf maanden;
c) hoeveel medewerkers voor welke duur voor de begeleiding van de opgevangen kinderen ingezet werden;
5° een verklaring op erewoord over al de volgende elementen:
a) het feit dat de persoon die de aanvraag doet, gemachtigd is om te handelen in naam van de organisator;
b) de kennisname en naleving van de voorwaarden voor de specifieke dienstverlening, vermeld in artikel 50/7 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013;
c) het feit dat de organisator op verzoek van het agentschap onmiddellijk de nodige bewijsstukken kan voorleggen;
6° de datum en de handtekening van de organisator.
De organisator kan de aanvraag tot uitbetaling van de subsidie voor de versterking van het medewerkersbeleid op zijn vroegst indienen als hij alle gegevens, vermeld in artikel 7, § 1, tweede lid, 2°, van het ministerieel besluit van 23 april 2014 tot uitvoering van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, of alle gegevens, vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende de kinderopvangtoeslag en kleutertoeslag, over het voorafgaand kalenderjaar heeft bezorgd aan het agentschap. De aanvraag wordt uiterlijk op 30 juni volgend op het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, ingediend.
Art. 94/2. De organisator die voor een kalenderjaar een beslissing tot uitbetaling van de subsidie voor de versterking van het medewerkersbeleid heeft ontvangen van het agentschap, kan geen nieuwe aanvraag meer indienen voor hetzelfde kalenderjaar.".
Art.2. Artikel 105 van hetzelfde besluit, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2024, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing:
"Art. 105. Het agentschap beslist over de gegrondheid van de aanvraag, vermeld in artikel 94/1, uiterlijk zestig kalenderdagen nadat het agentschap de aanvraag heeft ontvangen.
Het agentschap beslist tot uitbetaling van de subsidie voor de versterking van het medewerkersbeleid als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de organisator voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 50/7 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013;
2° de aanvraag is ingediend conform artikel 94/1 en 94/2 van dit besluit.".
Art.3. Aan titel 3, hoofdstuk 4, afdeling 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 september 2018, 12 maart 2021 en 3 mei 2024, wordt een artikel 105/1 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 105/1. Het agentschap bezorgt op de volgende wijze de beslissing over de uitbetaling van de subsidie voor de versterking van het medewerkersbeleid aan de organisator:
1° in geval van een beslissing tot uitbetaling: elektronisch;
2° in geval van een weigering van de uitbetaling: elektronisch en met aangetekende brief.".
Art.4. In artikel 108 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 en 3 mei 2024, wordt de zinsnede "en 101" vervangen door de zinsnede ", 101 en 105".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2022 over de toestemming tot toekenning van een subsidie aan organisatoren van kinderopvang voor de organisatie van tijdelijke vervangcapaciteit voor baby's en peuters
Art.5. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2022 over de toestemming tot toekenning van een subsidie aan organisatoren van kinderopvang voor de organisatie van tijdelijke vervangcapaciteit voor baby's en peuters, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2022, wordt punt 7° vervangen door wat volgt:
"7° tijdelijke vervangcapaciteit: het aanbod van tijdelijke vervangcapaciteit van baby's en peuters dat tijdelijk gecreëerd wordt om tegemoet te komen aan de opvangnoden van gezinnen in situaties waar er plots een acute capaciteitsvermindering is door een van de volgende situaties:
a) de schorsing of opheffing van een vergunning van kinderopvang door het agentschap;
b) het faillissement van een organisator van kinderopvang;
c) de plotse volledige of gedeeltelijke stopzetting van een kinderopvanglocatie door overmacht door een organisator, waarbij op basis van de informatie van de organisator blijkt dat de stopzetting minstens negentig dagen zal duren;
d) de weigering van een vergunning door het agentschap in een van de volgende gevallen:
1) de verhuizing van een kinderopvanglocatie;
2) de wijziging van rechtsvorm van de organisator, vermeld in artikel 13/2 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014;
3) de wijziging van de organisator van een bestaande kinderopvanglocatie.".
Art.6. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt de zinsnede "van baby's en peuters in situaties waar er omwille van schorsing of opheffing van een vergunning, door het faillissement van een organisator van kinderopvang of door de plotse stopzetting van een organisator van kinderopvang door overmacht een acute capaciteitsvermindering is" opgeheven;
2° het derde lid wordt vervangen door wat volgt:
"De vervangcapaciteit voor baby's en peuters, vermeld in het eerste lid, is tijdelijk. Dat betekent dat de tijdelijke vervangcapaciteit bestaat voor de volgende perioden:
1° voor de periode van de schorsing van de vergunning, tenzij de organisator van wie de vergunning is geschorst, de werking niet onmiddellijk na de stopzetting van de schorsing kan hervatten;
2° tot uiterlijk een jaar na de start van de schorsing als tijdens het eerste jaar van de schorsingsperiode, de vergunning opgeheven wordt of de organisator beslist de vergunning stop te zetten;
3° tot uiterlijk een jaar na het stopzetten van de kinderopvangplaatsen om een van de volgende redenen:
a) de opheffing van de vergunning;
b) het faillissement van de organisator;
c) de plotse volledige of gedeeltelijke stopzetting van een kinderopvanglocatie door overmacht door een organisator, vermeld in artikel 1, 7°, c);
d) de weigering van de vergunning, vermeld in artikel 1, 7°, d).";
3° tussen het derde lid en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt
"In de gevallen, vermeld in het derde lid, 2° en 3°, a) tot en met d), stopt de subsidiëring voor tijdelijke vervangcapaciteit in elk geval zodra de subsidies die vrijgekomen zijn naar aanleiding van de stopzetting, de opheffing, het faillissement, de stopzetting door overmacht of de weigering van de vergunning, conform artikel 57, § 2/1 en § 3, derde lid, van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, opnieuw toegekend zijn en betaald worden, zelfs als de periode, vermeld in het derde lid, 2° of 3°, nog niet verstreken is. Als niet hetzelfde aantal subsidieerbare plaatsen toegekend kon worden, wordt de tijdelijke vervangcapaciteit gedeeltelijk stopgezet.".
Art.7. In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2022, wordt tussen de woorden "omwille van" en het woord "schorsing" de zinsnede "de weigering, de" ingevoegd.
Art.8. In artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2022, wordt de zin "Deze tijdelijke vervangcapaciteit wordt zo dicht mogelijk in de buurt van de kinderopvang waarvan de vergunning geschorst of opgeheven werd, de organisator failliet is verklaard of de organisator plots gestopt is wegens overmacht, georganiseerd." vervangen door de zin "Die tijdelijke vervangcapaciteit wordt zo dicht mogelijk in de buurt van de kinderopvanglocatie georganiseerd waar de acute capaciteitsvermindering plaatsvond door de weigering, de schorsing of opheffing van de vergunning van de kinderopvang, door het faillissement van de organisator of door de plotse volledige of gedeeltelijke stopzetting van een kinderopvanglocatie door overmacht door de organisator.".
Art.9. In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt het woord "drie" vervangen door het woord "vijf".
Art.10. In artikel 11, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1° wordt de zinsnede "schorsing of opheffing van de vergunning van de kinderopvang, door het faillissement van de organisator of door de plotse stopzetting door de organisator door overmacht" vervangen door de zinsnede "een situatie als vermeld in artikel 1, 7°, a) tot en met d), van dit besluit";
2° in punt 4°, a) en b), wordt tussen de woorden "waarvan de vergunning is" en het woord "geschorst" de zinsnede "geweigerd," ingevoegd.
Art.11. In artikel 21 van hetzelfde besluit wordt het jaartal "2024" vervangen door het jaartal "2025".
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 december 2024.
Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, is belast met de uitvoering van dit besluit.