Details





Titel:

5 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 juli 2011 tot uitvoering van de artikelen 16, 13°, 17, 20, 63, 70 en 88 van het Sociaal Strafwetboek en tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht



Inhoudstafel:


Art. 1-2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2011009491 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 1 juli 2011 tot uitvoering van de artikelen 16, 13°, 17, 20, 63, 70 en 88 van het Sociaal Strafwetboek en tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 mei 2024, wordt een artikel 6/16 ingevoegd, luidende:
  "Art. 6/16. Zijn belast met het toezicht op de naleving van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, van het koninklijk besluit van 25 juni 2017 betreffende de plaatsing en de algemene uitvoeringsregels van de concessieovereenkomsten, van de afdeling 4 van hoofdstuk 11 van de wet van 15 mei 2024 houdende wijziging van het sociaal strafrecht en diverse arbeidsrechtelijke bepalingen en van hoofdstuk 12 van de voormelde wet van 15 mei 2024, bedoeld in de artikelen 137/6, 137/7, 184/1/3, 184/1/4 en 184/1/5 van het Sociaal Strafwetboek, en de uitvoeringsbesluiten ervan, de sociaal inspecteurs van de volgende diensten of instellingen:
  1° de Algemene Directie Toezicht op de sociale wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
  2° de Algemene Directie Toezicht op het welzijn op het werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
  3° de Rijksdienst voor sociale zekerheid;
  4° de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;
  5° het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen;
  6° het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
  7° FEDRIS.".

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Zelfstandigen, de minister bevoegd voor Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding, de minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Justitie, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.