25 APRIL 2024. - Decreet tot wijziging van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen
Art. 1-22
Artikel 1. In artikel 1, § 3, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen, worden de woorden "87 tot en met 89 van het verdrag tot instelling van de Europese Gemeenschap" vervangen door de woorden "107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie".
Art.2. In artikel 2 van hetzelfde decreet, worden de woorden "een bedrijfszetel in het Gewest heeft" vervangen door de woorden "een vestigingseenheid, in de zin van artikel I.2, 16°, van het Wetboek van economisch recht, in het Gewest heeft".
Art.3. Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "Art. 3. De incentives nemen de vorm aan van een investeringspremie of van een vrijstelling van de onroerende voorheffing. De investeringspremie en de vrijstelling van de onroerende voorheffing kunnen samengevoegd worden.
Zij worden toegewezen krachtens eenzijdige beslissingen en de wijze waarop de incentive toegekend wordt, maakt het voorwerp uit van een beslissing of een overeenkomst gesloten tussen de partijen.
De incentives worden toegekend met inachtneming van de regelgeving inzake Staatssteun, op basis van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
Voor eenzelfde investeringsprogramma mag de onderneming het voordeel van de incentives niet samenvoegen met de steun die zij gekregen heeft krachtens andere gewestelijke decreet- of regelgeving.
In afwijking van het vierde lid kunnen de incentives worden samengevoegd met Europese fondsen of met financieringen die worden toegekend door de vennootschappen bedoeld bij het decreet van 19 oktober 2022 betreffende de gewestelijke maatschappijen voor economische ontwikkeling en de gespecialiseerde maatschappijen. ".
Art.4. Artikel 4 van hetzelfde decreet, laatst gewijzigd bij het decreet van 6 april 2023, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 4. Om in aanmerking te komen voor de incentives dient de onderneming:
1° ofwel een natuurlijke persoon die een zelfstandig beroep uitoefent of een tussen die personen gevormde vereniging;
2° ofwel een van de vennootschappen opgesomd in artikel 1: 5, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of opgericht naar het recht van een Lidstaat van de Europese Unie;
3° ofwel een vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in Boek 9 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen die een vestigingseenheid bedoeld in artikel I.2., 16°, van het Wetboek van economisch recht, in het Waals Gewest heeft:
a) die BTW-plichtig is;
b) die een economische activiteit uitoefent, namelijk een activiteit bestaande in het aanbieden van goederen of diensten op een bepaalde markt;
c) waarvan de financiering uit publieke bronnen niet meer dan vijftig procent bedraagt, met uitzondering van werkgelegenheidssteun.
De publiekrechtelijke rechtspersoon en de vereniging van gemeenten, ongeacht haar rechtsvorm, zijn uitgesloten van het voordeel van de incentives bedoeld bij dit decreet. De vennootschap die de hoedanigheid heeft van aanbestedende overheid in de zin van artikel 2, 1°, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, wordt gelijkgesteld met de publiekrechtelijke rechtspersoon. ".
Art.5. In artikel 5, vijfde lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden ", na een evaluatie die hij minstens driejaarlijks verricht, meer bepaald op grond van de jaarlijks aan de Waalse Gewestraad overgemaakte verslagen," vervangen door de woorden ", op basis van de evaluatie bedoeld in artikel 18,".
Art.6. Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "Art. 6. De Regering kan incentives toekennen aan de onderneming die minstens een bedrijfseenheid in het Waalse Gewest heeft en die een investeringsprogramma verwezenlijkt om één of meerdere van de volgende doelstellingen inzake milieubescherming te bereiken, waaronder het duurzaam gebruik van energie:
1° het verminderen of voorkomen van vervuiling, negatieve gevolgen voor het milieu of andere schade aan de fysieke omgeving, inclusief lucht, water en bodem, ecosystemen of natuurlijke hulpbronnen als gevolg van menselijke activiteiten, met inbegrip van maatregelen om de klimaatverandering te verzachten of het risico van dergelijke schade te verminderen;
2° het beschermen en herstellen van de biodiversiteit of het leiden tot een rationeler gebruik van natuurlijke hulpbronnen, door het bevorderen van energiebesparing en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, elke techniek die bedoeld is om de uitstoot van broeikasgassen en andere verontreinigende stoffen te verminderen, of modellen voor de circulaire economie om het gebruik van grondstoffen te verminderen en de efficiëntiewinst te vergroten;
3° de versterking van het aanpassingsvermogen en de kwetsbaarheid voor klimaateffecten zoveel mogelijk verminderen. ".
Art.7. Artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 17 juli 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 7. De Regering bepaalt de in aanmerking komende categorieën investeringen om de doelstellingen van artikel 6 te bereiken. Hierin staan de voorwaarden en bepalingen. ".
Art.8. In artikel 8 van hetzelfde decreet, worden het tweede, het derde en het vierde lid vervangen door wat volgt: "De investeringspremie wordt uitgedrukt in een percentage van de in aanmerking komende investeringskosten en mag de volgende intensiteitspercentages niet overschrijden:
1° vijftig procent inzake milieubescherming;
2° vijfenveertig procent inzake duurzaam energiegebruik.
Naast de in het tweede lid vastgestelde maximale intensiteitspercentages kan een bonus worden toegekend in de door de Regering bepaalde gevallen en binnen de volgende grenzen:
1° vijf procent indien de onderneming zich in de regio's bevindt die vallen onder artikel 107, paragraaf 3, c), van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
2° vijftien procent indien de onderneming zich in de regio's bevindt die vallen onder artikel 107, paragraaf 3, a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
3° tien procent als het een middelgrote onderneming betreft;
4° twintig procent als het een kleine onderneming betreft.
De Regering bepaalt de percentages bedoeld in het tweede en in het derde lid volgens de investeringscategorieën die zij bepaalt, rekening houdend met de prioriteiten van het gewestelijk beleid.
De maximumpercentages bedoeld in het tweede en in het derde lid zijn niet van toepassing wanneer de incentive wordt toegekend in het kader van een mededingingsprocedure. ".
Art.9. In artikel 9 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden ", voor een periode van ten hoogste vijf jaar," ingevoegd tussen de woorden "een vrijstelling van de onroerende voorheffing" en de woorden "voor de onroerende goeden toekennen";
2° het tweede en het derde lid worden opgeheven;
3° in het vierde lid, worden de woorden "De duur bedoeld in het tweede en het derde lid wordt berekend" vervangen door de woorden "De duur bedoeld in het eerste lid wordt berekend".
Art.10. In artikel 11 van hetzelfde decreet, wordt de zin "Zij worden opgenomen in de overeenkomst bedoeld in artikel 3, tweede lid. " opgeheven.
Art.11. In artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van 9 februari 2006, wordt het derde lid opgeheven.
Art.12. Er wordt een artikel 14/1 in hetzelfde decreet ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 14/1. De termijnen bedoeld bij dit decreet of bedoeld in uitvoering van dit decreet beginnen te lopen de dag volgend op de ontvangst van het stuk waarvan wordt bepaald dat de termijn begint te lopen.
De vervaldag wordt meegerekend in de termijn.
De vervaldag wordt naar de eerstvolgende werkdag verschoven indien die termijn op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag eindigt.
Voor de toepassing van de termijnen, wordt verstaan onder "werkdag" iedere dag, met uitzondering van zaterdag, zondag en de wettelijke feestdagen. ".
Art.13. In artikel 15, § 2, inleidende zin, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 28 februari 2019, worden de woorden "worden niet vereffend of" ingevoegd tussen de woorden "De incentives bedoeld in artikel 3" en de woorden "worden terugbetaald overeenkomstig het decreet van 15 december 2011".
Art.14. Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "In geval van een procedure van gerechtelijke reorganisatie, wordt de vereffening van de incentive opgeschort voor de duur van de procedure. ".
Art.15. Er wordt een artikel 17/1 in hetzelfde decreet ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 17/1. § 1. Tegen beslissingen genomen bij of krachtens dit decreet, kan beroep worden aangetekend.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid dient de onderneming het beroep binnen dertig werkdagen na ontvangst van de beslissing in bij de door de Regering aangewezen dienst.
§ 2. De onderneming kan, indien zij er in het beroep om verzoekt, worden gehoord door de door de Regering aangewezen dienst op de door de Regering vastgestelde wijze.
Het beroep bevat de middelen die ingeroepen worden tegen de omstreden beslissing, evenals een afschrift van die beslissing behalve bij een impliciete beslissing.
Het beroep tegen de bestreden beslissing heeft geen schorsende kracht. ".
Art.16. In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk III/1 ingevoegd, met als opschrift "Inzameling en beheer van gegevens".
Art.17. In hoofdstuk III/1, ingevoegd bij artikel 16, wordt een artikel 17/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 17/2. De door de Regering aangewezen dienst is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 4, 7), van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG voor de verwerkingen van persoonsgegevens die nodig zijn voor de analyse van de dossiers. ".
Art.18. In hetzelfde hoofdstuk III/1 wordt een artikel 17/3 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 17/3. De categorieën persoonsgegevens die waarschijnlijk zullen worden verwerkt voor de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan zijn:
1° voor de onderneming als natuurlijk persoon, alle gegevens die direct of indirect betrekking hebben op de persoon geïdentificeerd als beheerder van de onderneming die nodig zijn voor het toekennen van de incentive of voor het toezicht op de naleving van de voorwaarden van toekenning en instandhouding van deze incentive;
2° identificatiegegevens, met inbegrip van de elektronische identificatie van de contactpersoon;
3° de identificatiegegevens van de mandataris van de onderneming;
4° de activiteit van de onderneming;
5° de gegevens met betrekking tot het investeringsplan;
6° gegevens met betrekking tot de verwerking van aanvragen om steun, incentives of vergoedingen
7° de financiële informatie die noodzakelijk is voor het beheer van de betalingen, met inbegrip van de gegevens die zijn verkregen met het oog op de berekening en de betaling van de steun, de incentives en de vergoedingen, en met uitzondering van de inlichtingen met betrekking tot hun schulden;
8° voor gegevens met betrekking tot een onroerend goed, de kadastrale gegevens of de gegevens met betrekking tot het goed;
9° informatie met betrekking tot de steun die wordt aangevraagd bij andere openbare besturen;
10° gegevens met betrekking tot de productie van hernieuwbare energie of energieverbruik.
De Regering kan de gegevens bedoeld in het eerste lid nader bepalen. ".
Art.19. In hetzelfde hoofdstuk III/1 wordt een artikel 17/4 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 17/4. Voor zover dit nodig is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt, worden persoonsgegevens die relevant zijn voor het certificeren van de naleving van de voorwaarden bedoeld bij of krachtens dit decreet, meegedeeld aan:
1° de ambtenaren aangewezen door de Regering overeenkomstig artikel 1, 2°, van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen voor de controle op de toepassing van dit decreet en zijn uitvoeringsmaatregelen;
2° het Commissariaat-generaal voor Toerisme zodat het kan nagaan of er geen dubbele subsidiëring is van eenzelfde bedrijf voor hetzelfde doel;
3° de diensten van de Regering die zich bezighouden met aanverwante zaken of die toezicht houden op terugvorderingszaken, om hen in staat te stellen de voor hun opdracht noodzakelijke controles en verificaties uit te voeren;
4° het Waals Agentschap voor Uitvoer en Buitenlandse Investeringen zodat het kan nagaan welke buitenlandse investeringen op het grondgebied van het Waalse Gewest zijn gedaan.
Met uitzondering van persoonsgegevens uit audits en studies, kan de administratie de gegevens gebruiken voor statistische en openbare informatiedoeleinden. De administratie gebruikt het rapport en deze gecodeerde informatie samen om statistische analyses, kaarten of rapporten te produceren die nodig zijn voor haar opdrachten. Ze kunnen worden doorgestuurd naar elke dienst van de administratie, specifiek met het oog op het verlenen van subsidies of het afgeven van vergunningen of adviezen, op gemotiveerd verzoek van de betrokken dienst. ".
Art.20. In hetzelfde hoofdstuk III/1 wordt een artikel 17/5 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 17/5. Onverminderd de bewijslast van het juiste gebruik van de investeringspremie en onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van voornoemde Verordening (EU) 2016/679, en overeenkomstig artikel 5.1, e), van voornoemde Verordening (EU) 2016/679, worden de persoonsgegevens bedoeld in artikel 17/3, met het oog op het toezicht op de naleving van de wettelijke subsidievoorwaarden voor persoonsgegevens met betrekking tot een subsidie, gedurende een periode van tien jaar vanaf 1 januari van het jaar volgend op dat van de definitieve afsluiting van het begrotings- en boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft, door de verantwoordelijke van de verwerking bedoeld in artikel 17/2 bewaard.
De in lid 1 bedoelde bewaringstermijn wordt in geval van een gerechtelijke of administratieve procedure opgeschort totdat een beslissing waartegen geen beroep mogelijk is, volledig en onherroepelijk is uitgevoerd. ".
Art.21. Artikel 18 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 16 februari 2017, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 18. De Regering informeert jaarlijks de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië) en het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" (Waals Instituut voor Evaluatie, Toekomstverwachting en Statistiek) over de toegekende incentives door ze te publiceren op het portaal van de diensten van de Regering.
Om de vijf jaar voert de Regering een onafhankelijke evaluatie uit van de impact van de incentives die krachtens dit decreet worden toegekend en deelt deze mee aan het Waalse parlement. ".
Art. 22. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2025. De Regering kan een vroegere datum van inwerkingtreding dan die vermeld in lid 1 vaststellen.