26 JUNI 2024. - Koninklijk besluit betreffende het in aanmerking nemen, bij de berekening van het pensioen, van de premie voor competentieontwikkeling toegekend aan sommige in het kader van een staatshervorming naar de Vlaamse overheid overgehevelde ambtenaren van de federale overheid
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 8, § 2, eerste lid, van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, ingevoegd bij de wet van 25 januari 1999 en aangevuld door de wetten van 30 maart 2001 en 27 maart 2006 en door de koninklijke besluiten van, 25 maart 2003, 3 april 2003, 7 mei 2004, 3 juni 2007, 20 december 2007, 27 september 2009, 5 december 2011, 16 februari 2014 en 2 februari 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het lid wordt aangevuld als volgt:
"65° de premies voor competentieontwikkeling toegekend met toepassing van de artikelen VII 178, VII 179 en VII 180 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 en 28 juni 2019;";
2° het lid, aangevuld door 1°, wordt aangevuld als volgt:
"66° de premies voor competentieontwikkeling toegekend met toepassing van de artikelen VIIbis 82, VIIbis 83 en VIIbis 84 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2024;".
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015, met uitzondering van artikel 1, 2°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juni 2024.
Art. 3. De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.