28 MAART 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 2013 houdende samenstelling en werking van de kamers van de Administratieve Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie
Art. 1-12
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 februari 2013 houdende samenstelling en werking van de kamers van de Administratieve Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in § 1, 2°, worden de woorden "de Directie-generaal Beleidsondersteuning en -coördinatie" vervangen door de woorden "de Directie-generaal Juridische Expertise";
b) in § 2, derde lid, worden de woorden "de voorzitter van een andere kamer" vervangen door de woorden "een magistraat die als plaatsvervanger is aangewezen door de Minister van Justitie".
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden ", de plaatsvervangende voorzitters" ingevoegd tussen de woorden "De voorzitters" en de woorden "en de leden".
Art.3. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in het eerste lid worden de woorden "Aan de voorzitters wordt een zitpenning van 100 euro toegekend" vervangen door de woorden "Aan de voorzitters en plaatsvervangende voorzitters wordt een zitpenning van 100 euro toegekend";
b) een lid wordt tussen het eerste lid en het tweede lid ingevoegd, luidende:
"Dit bedrag wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer van mei 2023 en varieert zoals bepaald bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.";
c) in het tweede lid worden de woorden "en de plaatsvervangende voorzitters" ingevoegd tussen de woorden "De voorzitters" en de woorden "hebben recht op terugbetaling van hun reiskosten".
Art.4. In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in het eerste lid worden de woorden "De voorzitter stelt" vervangen door de woorden "De voorzitters stellen";
b) in het tweede lid worden de woorden "De voorzitter wordt ermee belast : " vervangen door de woorden "De voorzitters worden ermee belast: ";
c) het tweede lid, 1°, wordt aangevuld met de woorden "en de adviezen";
d) het derde lid en het vierde lid worden opgeheven;
Art.5. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de bepaling onder 1°, worden de woorden "bij een ter post aangetekend schrijven" vervangen door de woorden "bij een aangetekende zending of op enige andere wijze met vermelding van een zekere datum en de bevestiging van ontvangst van deze post";
b) in de bepaling onder 2°, a), worden de woorden "en/of het ondernemingsnummer" ingevoerd tussen de woorden "het rijksregisternummer" en de woorden "van de partijen van de arbeidsrelatie".
Art.6. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.7. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de woorden "derde lid," worden vervangen door de woorden "tweede lid,";
b) in de bepaling onder 1°, worden de woorden "bij een ter post aangetekend schrijven" vervangen door de woorden "bij een aangetekende zending of op enige andere wijze met vermelding van een zekere datum en de bevestiging van ontvangst van deze post, binnen de termijn voorzien in het genoemde artikel";
c) in de bepaling onder 2°, a), worden de woorden "en/of het ondernemingsnummer" ingevoerd tussen de woorden "het rijksregisternummer" en de woorden "van de aanvrager".
Art.8. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de woorden "artikel 338, § 6," worden vervangen door de woorden "artikel 338/2, § 1,";
b) in de bepaling onder 1°, worden de woorden "bij een ter post aangetekend schrijven" vervangen door de woorden "bij een aangetekende zending of op enige andere wijze met vermelding van een zekere datum en de bevestiging van ontvangst van deze post, binnen de termijn voorzien in het genoemde artikel";
c) in de bepaling onder 2°, a), worden de woorden "en/of het ondernemingsnummer" ingevoerd tussen de woorden "het rijksregisternummer" en de woorden "van de aanvrager";
d) in de bepaling onder 2°, wordt de bepaling onder b) vervangen als volgt:
"b) het voorwerp van de aanvraag en de gegevens van het advies waarvan men in kennis werd gesteld;";
e) in de bepaling onder 2°, wordt de bepaling onder c) opgeheven;
f) de bepaling onder 4°, wordt aangevuld met de woorden "of de aanvraag door alle partijen van de arbeidsrelatie te laten ondertekenen naargelang de adviesaanvraag gebeurt op initiatief van een partij die in kennis werd gesteld van een advies van de Commissie dan wel op initiatief van beide partijen".
Art.9. Een artikel 10/1 wordt ingevoegd, luidende:
Art. 10/1.In het kader van de tegensprekelijke procedure bedoeld in artikel 338/2, § 2, eerste lid, van de voormelde programmawet licht de Commissie de andere partij bij de arbeidsrelatie in van het verzoek van de aanvrager en van de mogelijkheid om tussen te komen.
Deze kennisgeving gebeurt binnen een termijn van één maand na ontvangst van het verzoek van de eerste partij. De kennisgeving gebeurt per brief of op een andere wijze met vermelding van een zekere datum.
De andere partij bij de arbeidsrelatie ontvangt samen met de kennisgeving een kopij van het aanvraagformulier, alsook alle inlichtingen en stukken die de eerste partij aan de Commissie heeft bezorgd. De tussenkomende partij beschikt over een termijn van één maand om haar tussenkomst te melden en standpunt in te nemen over het verzoek van de eerste partij. Zij kan hierbij zelf ook stukken bezorgen aan de Commissie. Bij ontstentenis van tijdig antwoord, wordt de andere partij bij de arbeidsrelatie geacht niet te willen tussenkomen in de procedure.
De Commissie bezorgt de aanvrager uiterlijk 8 dagen vóór de zitting, het antwoord, de documenten en inlichtingen die zij van de andere partij bij de arbeidsrelatie heeft ontvangen.
Indien de Commissie bijkomende inlichtingen vraagt aan één van de partijen, dan bezorgt de Commissie deze informatie aan de andere partij en beschikt die partij over een nieuwe termijn van één maand om hierop te antwoorden en bijkomende stukken neer te leggen. De Commissie stuurt deze elementen op haar beurt uiterlijk 8 dagen vóór de zitting naar de andere partij.".
Art.10. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.11. In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"Art. 12. De beslissingen en adviezen van de Administratieve Commissie worden respectievelijk genomen en uitgebracht binnen de drie maanden volgend op de datum van indiening van de aanvraag. Deze termijn wordt in voorkomend geval verlengd:
- met het aantal dagen tussen de datum van de aanvraag van bijkomende documenten waarvan sprake in artikel 6, § 2, vierde lid, van dit besluit, en de datum van ontvangst van deze documenten;
- met het aantal dagen tussen het verzoek tussen te komen in de zaak zoals bedoeld in artikel 338/2, § 2, eerste lid, van de programmawet (I) van 27 december 2006 en de datum van antwoord op dit verzoek.
De termijn bedoeld in het eerste lid wordt evenwel opgeschort gedurende de perioden waarin de Administratieve Commissie niet bijeenkomt. Deze perioden worden gedefinieerd in het huishoudelijk reglement van de Administratieve Commissie.".
Art. 12. De minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Zelfstandigen en de minister bevoegd voor Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.