Details





Titel:

3 MAART 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1971072008 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 23ter, § 2, eerste lid van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1989, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 juli 2011 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 juni 2017, wordt de eerste zin aangevuld met de woorden ", met inbegrip van de dagen wettelijke vakantie, de vakantiedagen krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst en de bijkomende vakantiedagen opgenomen in het kader van een niet toegelaten arbeid als werknemer".

Art.2. Artikel 24 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 maart 2023, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "In afwijking van het voorgaande lid, wordt de toekenning van de in titel I bedoelde uitkeringen stopgezet als de gerechtigde zonder geldige rechtvaardiging afwezig is op het fysieke contact, voor zover dit wordt georganiseerd op hetzelfde ogenblik, tijdens de vierde maand van de periode van primaire ongeschiktheid, door de adviserend arts of de medewerker van het multidisciplinaire team met het oog op enerzijds de evaluatie van de staat van arbeidsongeschiktheid overeenkomstig artikel 19 zoals voorzien in artikel 25/4/1, en anderzijds de evaluatie van zijn restcapaciteiten zoals voorzien in artikel 25/4/2. Deze stopzetting van de toekenning van de uitkeringen wordt behouden zolang de gerechtigde niet beantwoordt aan de voormelde evaluatieverplichtingen.".
  Artikel 1 van dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.
  Artikel 2 van dit besluit treedt in werking op 1 april 2024.

Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.