6 DECEMBER 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, en het VLAREL van 19 november 2010
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen in het VLAREBO-besluit van 14 december 2007
Art. 1-30
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Art. 31-32
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen in het VLAREL van 19 november 2010
Art. 33-39
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 40-41
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen in het VLAREBO-besluit van 14 december 2007
Artikel 1. Aan artikel 4, eerste lid, van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2015, wordt een punt 10° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"10° elektrische laadpalen, warmtenetwerken en stoomnetwerken en hun aanhorigheden.".
Art.2. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, worden in het tweede lid de woorden "is aangetoond" vervangen door de woorden "ze van oordeel is".
Art.3. In artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 2° wordt opgeheven;
2° in punt 3°, b), wordt tussen de zinsnede "bodemsaneringsdeskundigen, politiediensten" en de woorden "of overheidsinstanties" de zinsnede ", instrumenterende ambtenaren" ingevoegd.
Art.4. In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", of door instrumenterende ambtenaren" opgeheven.
Art.5. In titel III, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling IV, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013, vervangen door wat volgt:
"Afdeling IV. Cofinanciering voor de uitvoering van bodemsaneringswerken".
Art.6. In artikel 54/1, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2015, wordt de zinsnede "verordening (EU) nr. 1407/2023 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun" vervangen door de zinsnede "verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun".
Art.7. In artikel 54/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2015 en 21 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan het eerste lid wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° de eigenaar die bij beslissing of van rechtswege vrijgesteld is van saneringsplicht.";
2° in het tweede lid wordt punt 1° opgeheven.
Art.8. In artikel 54/3, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt punt 1° vervangen door wat volgt:
"1° een bodemverontreiniging die het gevolg is van de exploitatie van een tankstation of een gasolietank als vermeld in respectievelijk artikel 2, 3°, of artikel 2, 5°, van het samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden;".
Art.9. In artikel 54/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid wordt het getal "50" vervangen door het getal "80";
2° in het derde lid worden tussen de woorden "al dan niet een onderneming" en het woord "is" de woorden "of van saneringsplicht vrijgesteld" ingevoegd.
Art.10. In artikel 54/7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt het bedrag "200.000 euro" vervangen door het bedrag "300.000 euro".
Art.11. In artikel 54/14 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt het bedrag "200.000 euro" vervangen door het bedrag "300.000 euro";
2° in het tweede lid wordt de zinsnede "met behoud van de toepassing van artikel 2, vijfde lid, van verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun" vervangen door de zinsnede "met behoud van de toepassing van artikel 5, derde lid, van verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun".
Art.12. In artikel 54/15, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt de zinsnede "Onverminderd artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof" vervangen door de zinsnede "Met behoud van de toepassing van artikel 76 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019".
Art.13. In titel III, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit wordt een afdeling IV/1, die bestaat uit artikel 54/15/1 tot en met 54/15/9, ingevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling IV/1. Cofinanciering voor de uitvoering van het beschrijvend bodemonderzoek voor bodemverontreiniging met PFAS als gevolg van brandbestrijding en brandblusoefening
Onderafdeling I. - Algemeen
Art. 54/15/1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de administrateur-generaal van de OVAM op aanvraag cofinanciering toekennen aan de personen, vermeld in artikel 54/15/2, voor de uitvoering van het beschrijvend bodemonderzoek voor bodemverontreiniging met PFAS als gevolg van brandbestrijding of brandblusoefening als vermeld in artikel 54/15/3.
De cofinanciering wordt toegekend met inachtneming van de verordening (EU) verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de de-minimissteun.
Onderafdeling II. - Toepassingsgebied A. Personeel toepassingsgebied
Art. 54/15/2. De exploitant, gebruiker of eigenaar van de grond waarop de bodemverontreiniging met PFAS als gevolg van brandbestrijding of brandblusoefening tot stand gekomen is, komt in aanmerking voor cofinanciering.
De volgende personen, vermeld in het eerste lid, komen niet in aanmerking voor cofinanciering:
1° de exploitant, gebruiker of eigenaar die vrijgesteld is van de saneringsplicht;
2° de exploitant, gebruiker of eigenaar die als onderneming niet voldoet aan de voorwaarden voor de-minimissteunverlening;
3° de exploitant, gebruiker of eigenaar ten laste van wie een proces-verbaal of een verslag van vaststelling werd opgesteld wegens schending van het Bodemdecreet of dit besluit.
B. Materieel toepassingsgebied
Art. 54/15/3. De uitvoering van het beschrijvend bodemonderzoek komt in aanmerking voor cofinanciering als aan de drie volgende voorwaarden voldaan is:
1° het beschrijvend bodemonderzoek heeft betrekking op bodemverontreiniging met PFAS als gevolg van brandbestrijding of blandblusoefening waarvoor de OVAM heeft beslist dat conform het Bodemdecreet een beschrijvend bodemonderzoek moet worden uitgevoerd;
2° het beschrijvend bodemonderzoek wordt uitgevoerd onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige conform de standaardprocedure, vermeld in artikel 38, § 2, van het Bodemdecreet;
3° het beschrijvend bodemonderzoek wordt of werd uitgevoerd op kosten van de persoon, vermeld in artikel 54/15/2, die de aanvraag tot cofinanciering heeft ingediend.
Onderafdeling III. - Kosten die in aanmerking komen voor cofinanciering
Art. 54/15/4. De volgende kosten van een beschrijvend bodemonderzoek als vermeld in artikel 54/15/3 komen in aanmerking voor cofinanciering:
1° als het gaat om ondernemingen en niet-ondernemingen andere dan natuurlijke personen: de kosten van een beschrijvend bodemonderzoek waarvoor de opdracht tot uitvoering is gegeven na 21 september 2021 en waarvan de facturen dateren van minder dan vier jaar voor de datum van ontvangst van de aanvraag tot cofinanciering;
2° als het gaat om niet-ondernemingen natuurlijke personen:
a) de kosten van een beschrijvend bodemonderzoek waarvoor de opdracht tot uitvoering is gegeven na 21 september 2021 en voor 1 februari 2025 en waarvan de facturen dateren van minder dan vier jaar voor de datum van ontvangst van de aanvraag tot cofinanciering;
b) de kosten van een beschrijvend bodemonderzoek waarvoor de OVAM een cofinancieringsbeslissing heeft genomen overeenkomstig artikel 54/15/8, derde lid, op voorwaarde dat het beschrijvend bodemonderzoek wordt uitgevoerd onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige aangesteld door de OVAM conform de wetgeving overheidsopdrachten.
Onderafdeling IV. - Percentage van de cofinanciering
Art. 54/15/5. Het percentage van de cofinanciering voor kosten als vermeld in artikel 54/15/4 is als volgt:
1° voor ondernemingen: 35%;
2° voor niet-ondernemingen andere dan natuurlijke personen: 50%;
3° voor niet-ondernemingen natuurlijke personen: 95%. In elk geval bedraagt de eigen bijdrage maximaal 500 euro.
Onderafdeling V. - Maximaal bedrag van de cofinanciering
Art. 54/15/6. Het gecumuleerde bedrag van de cofinanciering voor het beschrijvend bodemonderzoek voor dezelfde bodemverontreiniging, dat aan een begunstigde toegekend wordt, kan niet meer dan 300.000 euro bedragen.
Onderafdeling VI. - Procedure voor de aanvraag en de toekenning van cofinanciering
Art. 54/15/7. Een aanvraag tot cofinanciering wordt elektronisch bij de OVAM ingediend met een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier. Het model van het aanvraagformulier wordt vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van de OVAM en voorziet in ieder geval in de opvraging van de volgende gegevens:
1° de ligging van de grond;
2° een aan de OVAM tegenstelbare akte waaruit blijkt dat de aanvrager van de cofinanciering exploitant, gebruiker of eigenaar van de grond is;
3° voor de cofinanciering van kosten als vermeld in artikel 54/15/4, 1°, en 2°, a): een kopie van de facturen voor de kosten voor het beschrijvend bodemonderzoek. De facturen worden opgenomen in een rekeningstaat, en een gedetailleerde vorderingsstaat en een betalingsbewijs worden bijgevoegd. De administrateur-generaal van de OVAM kan een model van vorderings- en rekeningstaat vastleggen, en vormvereisten voor de facturen opleggen.
Voor kosten als vermeld in artikel 54/15/4, 1°, en 2°, a), kunnen maximaal twee aanvragen tot cofinanciering bij de OVAM worden ingediend.
Een aanvraag tot cofinanciering die niet voldoet aan de vereisten, vermeld in het eerste en tweede lid, is niet ontvankelijk.
Art. 54/15/8. De OVAM onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvraag. Als de OVAM oordeelt dat de aanvraag ontvankelijk is, neemt de administrateur-generaal van de OVAM na onderzoek en beoordeling van het aanvraagdossier een beslissing over de aanvraag tot cofinanciering.
De beslissing over de cofinanciering van kosten als vermeld in artikel 54/15/4, 1°, en 2°, a), bevat in ieder geval het bedrag van de cofinanciering. Het uit te betalen bedrag van de cofinanciering wordt berekend door het toepasselijke percentage van de cofinanciering te vermenigvuldigen met de kosten die in aanmerking komen voor cofinanciering en die opgenomen zijn in de facturen die beantwoorden aan de vereisten, vermeld in artikel 54/15/7, eerste lid, 3°.
De beslissing over de cofinanciering van kosten als vermeld in artikel 54/15/4, 2°, b), bevat in ieder geval de volgende elementen:
1° het percentage van de cofinanciering en de maximale eigen bijdrage van de begunstigde dat van toepassing is;
2° de voorwaarde dat het beschrijvend bodemonderzoek wordt uitgevoerd onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige aangesteld door de OVAM conform de wetgeving overheidsopdrachten.
Onderafdeling VII. - Terugvordering
Art. 54/15/9. Met behoud van de toepassing van artikel 76 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, kan de OVAM in de volgende gevallen de uitbetaalde cofinanciering geheel of gedeeltelijk terugvorderen:
1° bij vaststelling dat de cofinanciering uitbetaald is op basis van onjuiste of onvolledige gegevens, opgenomen in de aanvraag tot cofinanciering;
2° bij vaststelling dat de bepalingen, vastgesteld bij of krachtens het Bodemdecreet, niet zijn nageleefd bij de uitvoering van het beschrijvend bodemonderzoek.
In geval van terugvordering wordt de Europese referentievoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast.".
Art.14. Aan artikel 64, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° voor de datum van het meest recente verslag van oriënterend bodemonderzoek was op de grond een risico-inrichting als vermeld in artikel 21, eerste lid, 3°, aanwezig, uitgenomen wanneer het voormeld oriënterend bodemonderzoek dateert van na de datum van 12 februari 2024.".
Art.15. In artikel 81, derde lid, van hetzelfde besluit, wordt de zinsnede "artikel 577-3" vervangen door de zinsnede "artikel 3.84".
Art.16. In artikel 91 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2015 en 21 september 2018, wordt punt 4° vervangen door wat volgt:
"4° als de uitvoering van de bodemsaneringswerken activiteiten omvat waarvoor met toepassing van artikel 4.3.2, § 2bis, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid een project-m.e.r-screeningnota moet worden opgesteld: een project-m.e.r.-screeningnota waarin voor de voormelde voorgenomen activiteiten wordt aangegeven of er aanzienlijke effecten voor mens en milieu te verwachten zijn;".
Art.17. In artikel 104 van hetzelfde besluit worden de woorden "beëdigd landmeter" vervangen door de woorden "landmeter-expert".
Art.18. In artikel 126, 1°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen" vervangen door de woorden "het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.19. In artikel 135 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid wordt het woord "bijdrage" vervangen door het woord "subsidie";
2° in het tweede lid wordt de laatste zin opgeheven;
3° in het derde lid wordt de eerste zin vervangen als volgt:
"De bodemsaneringsorganisatie kan in het jaar dat ze haar erkenning aanvraagt een aanvraag tot startsubsidiëring van haar werking in dat jaar indienen.".
Art.20. In artikel 139 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
"Een aanvraag tot subsidiëring als vermeld in artikel 135, tweede lid, moet jaarlijks ingediend worden, uiterlijk op 31 maart van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.";
2° in het vijfde lid worden de eerste en de tweede zin vervangen als volgt:
"De Vlaamse Regering spreekt zich, uiterlijk op 30 november van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft uit over de aanvraag tot subsidiëring. De Vlaamse Regering houdt bij dat besluit rekening met haar besluit over het voorstel van subsidiëringsprogramma en met de beschikbare begrotingskredieten.
Art.21. In artikel 200 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt de zinsnede "artikel 173/1, § 2" vervangen door de zinsnede "artikel 173/1, § 1, tweede lid".
Art.22. In artikel 202, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt de zinsnede "de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen" vervangen door de woorden "het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.23. In artikel 217 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.
Art.24. In artikel 218, § 1, van hetzelfde besluit wordt het getal "20" vervangen door het getal "19".
Art.25. Artikel 229 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.26. Artikel 230 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.27. Artikel 231 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.28. Artikel 232 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.29. Artikel 233 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.30. Artikel 235 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Art.31. In het enig artikel van bijlage XII van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid hetzelfde besluit, het laatst vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2018 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, worden in de tabel in de rij
"
104, eerste zin | Ten minste acht dagen voor de aanvang van de uitvoering van de bodemsaneringswerken maakt een beëdigd landmeter, op verzoek van de opdrachtgever van de bodemsaneringswerken, een plaatsbeschrijving op van de gronden waar werken zullen plaatsvinden die noodzakelijk zijn om de bodemsanering uit te voeren alsook van de gronden waarop mogelijk een negatieve weerslag kan worden verwacht ten gevolge van de uitvoering van de bodemsaneringswerken. |
45, § 1 | Het erkende laboratorium past voor de monsternemingen, beproevingen, metingen en analyses waarvoor het erkend is, de volgende methoden toe : 1° een erkend laboratorium als vermeld in artikel 6, 5°, a) : het compendium voor de monsterneming, meting en analyse van water, afgekort WAC; 2° een erkend laboratorium als vermeld in artikel 6, 5°, b) : het compendium voor de monsterneming, meting en analyse van lucht, afgekort LUC; 3° een erkend laboratorium als vermeld in artikel 6, 5°, c) : het compendium voor de monsterneming, meting en analyse in het kader van bodembescherming, afgekort BOC; 4° een erkend laboratorium als vermeld in artikel 6, 5°, d) : het compendium bemonsterings- en analysemethodes in het kader van het Mestdecreet, afgekort BAM; 5° een erkend laboratorium als vermeld in artikel 6, 5°, e) en f) : het compendium voor de monsterneming en analyse in het kader van het Materialendecreet en het Bodemdecreet, afgekort CMA. |
53/3, § 1, 1° | De erkende bodemsaneringsdeskundige, vermeld in artikel 6, 6° : 1° ziet erop toe dat alle monsters die genomen zijn in het kader van het Bodemdecreet, geanalyseerd worden overeenkomstig het CMA, door een laboratorium als vermeld in artikel 6, 5°, f); |
53/3, § 1, 2° | De erkende bodemsaneringsdeskundige, vermeld in artikel 6, 6° : 2° voert het veldwerk uit of ziet erop toe dat het veldwerk wordt uitgevoerd overeenkomstig het CMA; |
53/3, § 1, 8° | De erkende bodemsaneringsdeskundige, vermeld in artikel 6, 6° : 8° beschikt over een kwaliteitshandboek, en past de inhoud ervan toe bij de uitvoering van taken in het kader van het Bodemdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan. Het kwaliteitshandboek wordt opgesteld conform een code van goede praktijk; |
Inhoudelijk vertrouwd raken met de bestaande standaardprocedures zodat de verschillende bodemonderzoeken en projecten correct kunnen worden uitgevoerd en gerapporteerd: 1° standaardprocedure 'beschrijvend bodemonderzoek'; 2° standaardprocedure 'oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek'; 3° standaardprocedure 'bodemsaneringsproject'; 4° standaardprocedure 'beperkt bodemsaneringsproject'; 5° standaardprocedure 'bodemsaneringswerken, eindevaluatieonderzoek en nazorg'. |
Inhoudelijk vertrouwd raken met de bestaande standaardprocedures zodat de verschillende bodemonderzoeken en projecten correct kunnen worden uitgevoerd en gerapporteerd: 1° de standaardprocedure 'beschrijvend bodemonderzoek'; 2° de standaardprocedure 'oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek'; 3° de standaardprocedure 'bodemsaneringsproject'; 4° de standaardprocedure 'beperkt bodemsaneringsproject'; 5° de standaardprocedure 'bodemsaneringswerken, eindevaluatieonderzoek en nazorg'; 6° de standaardprocedure `gasolietankgerelateerd bodemonderzoek'; 7° de standaardprocedure, vermeld in artikel 82octies van het Bodemdecreet. |