11 NOVEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 2019 tot vaststelling van de nadere regels voor de bekendmaking van de vacatures, voor de indiening van de kandidaturen en voor de voordracht van de leden en de criteria voor de kandidaatstelling voor de leden van de Federale bemiddelingscommissie en van de commissie voor de tuchtregeling en de klachtenbehandeling
Art. 1-14
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 januari 2019 tot vaststelling van de nadere regels voor de bekendmaking van de vacatures, voor de indiening van de kandidaturen en voor de voordracht van de leden en de criteria voor de kandidaatstelling voor de leden van de Federale bemiddelingscommissie en van de commissie voor de tuchtregeling en de klachtenbehandeling, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, dat het enige lid wordt, worden de woorden "Uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van het mandaat van de leden van de commissie" vervangen door de woorden "Vóór het verstrijken van het mandaat van een of meer leden van het bureau of in geval van de voortijdige beëindiging van een mandaat van een lid";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het enige lid worden de woorden "een maand na de oproep tot kandidaten" vervangen door de woorden "de in de oproep tot kandidaten vermelde termijn";
2° de bepaling onder 6° wordt vervangen als volgt:
"de representatieve instantie waartoe hij behoort, voor de erkende bemiddelaar die geen van de hierboven opgesomde beroepen uitoefent."
3° het lid wordt aangevuld met een 7°, luidende:
"7° aan deberoepsorganisatie anders dan die van voormelde beroepen, die in zijn midden erkende bemiddelaars telt en waartoe hij behoort, voor de vertegenwoordiger die behoort tot een van die andere beroepsorganisaties."
Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt het woord "Enkel" vervangen door de woorden "Overeenkomstig artikel 1727/2, § 1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek kunnen enkel" en worden de woorden "kunnen zich kandidaat stellen" vervangen door de woorden "zich kandidaat stellen";
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"Enkel kandidaten die maximaal één volledig voltooid mandaat in de Federale bemiddelingscommissie hebben opgenomen, tenzij in het geval bedoeld in artikel 1727/2, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek indien er zich geen of onvoldoende kandidaten melden of tenzij ze hun mandaat niet hebben voltooid in de gevallen bedoeld in artikel 1727/2, § 2, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, mogen kandidaat zijn."
Art.4. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De met redenen omklede voordrachten bedoeld in artikel 1727/2, § 1, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek worden zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 30 dagen na de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen per e-mail aan de minister van Justitie gericht.";
2° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin: "De voordrachten houden ook zoveel mogelijk rekening met een evenwichtige vertegenwoordiging van elk geslacht."
Art.5. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "Uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van het mandaat van de leden van de commissie" vervangen door de woorden "Vóór het verstrijken van het mandaat van een of meer leden van de commissie of in geval van de voortijdige beëindiging van een mandaat van een lid indien er geen vervanger kon worden gevonden op de lijst bedoeld in artikel 1727/4, § 1/1, eerste lid";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.6. In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "een maand na de oproep tot kandidaten worden de kandidaturen per aangetekende zending" vervangen door de woorden "de in de oproep tot kandidaten vermelde termijn worden de kandidaturen per aangetekende zending en per e-mail";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.7. In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 2019, wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"Enkel kandidaten die maximaal één volledig voltooid mandaat in de Federale bemiddelingscommissie hebben opgenomen, tenzij in het geval bedoeld in artikel 1727/3, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek indien er zich geen of onvoldoende kandidaten melden of tenzij ze hun mandaat niet hebben voltooid in de gevallen bedoeld in artikel 1727/4, § 1/1, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, mogen kandidaat zijn."
Art.8. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid, dat het enige lid wordt, wordt vervangen als volgt: "De met redenen omklede voordracht bedoeld in artikel 1727/4, § 1/1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek wordt zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 30 dagen na de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen per e-mail aan de minister van Justitie gericht.";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.9. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, dat het enige lid wordt, worden de woorden "Uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van het mandaat van de leden van de commissie" vervangen door de woorden "Vóór het verstrijken van het mandaat van een of meer leden van de commissie of in geval van de voortijdige beëindiging van een mandaat van een lid van de commissie";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.10. In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "een maand na de maand waarin de kandidaturen moeten worden ingediend" vervangen door de woorden "de in de oproep tot kandidaten vermelde termijn";
2° het tweede lid wordt opgeheven;
3° in het derde lid, dat het tweede lid wordt, wordt het cijfer "6" vervangen door het cijfer "8" en wordt het cijfer "3" telkens vervangen door het cijfer "4".
Art.11. In artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 13 april 2019 wordt de zin die begint met "Kandidaten die ook leden zijn ..." vervangen door de zin "Enkel kandidaten die maximaal twee volledige mandaten in de Federale bemiddelingscommissie hebben opgenomen, tenzij in het geval bedoeld in artikel 1727/5, § 1/1, van het Gerechtelijk Wetboek indien er zich geen of onvoldoende kandidaten melden of tenzij ze hun mandaat niet hebben voltooid in de gevallen bedoeld in artikel 1727/5, § 1/1, van het Gerechtelijk Wetboek, mogen kandidaat zijn."
Art.12. Het ministerieel besluit van 15 april 2005 houdende bepaling van de regels voor de bekendmaking van de vacatures, voor de indiening van de kandidaturen en voor de voordracht van de leden van de Algemene Commissie en de Bijzondere Commissies van de Federale Bemiddelingscommissie is opgeheven.
Art.13. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 7 juni 2024.
Art. 14. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.