Details





Titel:

19 JULI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering over de begroting en de personeelsformatie voor de universiteiten



Inhoudstafel:


Art. 1-15
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2008035505 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder universiteiten: de universiteiten, vermeld in artikel II.2 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013.

Art.2. Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde kalenderjaar. Het begrotingsjaar valt samen met het boekjaar.

Art.3. Het begrotingsdossier dat de universiteiten opstellen, omvat al de volgende elementen:
  1° een prognose voor het lopende kalenderjaar;
  2° een beleidsbegroting voor het begrotingsjaar;
  3° een meerjarenbegroting voor de vier begrotingsjaren na het begrotingsjaar, vermeld in punt 2°.

Art.4. De beleidsbegroting bestaat uit:
  1° een begrote resultatenrekening;
  2° een begrote balans;
  3° een begroting van de geplande investeringen en de geplande financieringswijzen van de investeringen;
  4° een liquiditeitenbegroting.

Art.5. De begrote resultatenrekening en de begrote balans worden opgemaakt op basis van de schema's van de jaarrekening, vermeld in de bijlagen 1 en 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2024 over de algemene boekhouding, de jaarrekening en het rekeningstelsel voor de universiteiten.
  Voor de begrote resultatenrekening wordt het schema van de jaarrekening gevolgd tot op het niveau van de eerste drie posities van de codes van de rubrieken.
  Voor de begrote resultatenrekening van het eerstvolgende begrotingsjaar wordt de opdeling in begrotingsafdelingen mee gerapporteerd. Voor de meerjarenbegroting is een opdeling in begrotingsafdelingen niet vereist.
  Voor de begrote balans wordt het schema van de jaarrekening gevolgd tot op het niveau van de eerste twee posities van de codes van de rubrieken.

Art.6. De begroting van de geplande investeringen in vaste activa en van de geplande financieringswijzen van die investeringen worden opgemaakt op basis van het schema dat is opgenomen in de bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd.
  Investeringen in aankopen van terreinen en gebouwen, leasing en soortgelijke rechten die betrekking hebben op terreinen en gebouwen, en activa in aanbouw en vooruitbetalingen, met uitzondering van groot onderhoud en herstellingen, worden individueel vermeld met een adequate beschrijving van de investering.

Art.7. De liquiditeitenbegroting wordt opgemaakt op basis van het schema dat is opgenomen in de bijlage 2 die bij dit besluit is gevoegd.

Art.8. Alle begrotingsposten worden in eenheden duizend euro uitgedrukt.

Art.9. De begrotingen worden opgemaakt op basis van de waarderingsregels die zijn vastgelegd overeenkomstig artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering over de algemene boekhouding, de jaarrekening en het rekeningstelsel voor de universiteiten van 19 juli 2024.

Art.10. Bij de beleidsbegroting en de meerjarenbegroting wordt een commentaar gevoegd die de diverse rubrieken en de gebruikte parameters en hypothesen omstandig toelicht. Een ratioanalyse, met vermelding van commentaar, verschaft inzicht in de begrote financiële positie op het vlak van liquiditeit, solvabiliteit en de resultaten.

Art.11. Conform de bepalingen en voorwaarden die het instellingsbestuur heeft vastgelegd, worden een aangepaste resultatenbegroting van het begrotingsjaar en een aangepaste liquiditeitenbegroting aan het instellingsbestuur voor goedkeuring voorgelegd. Na de goedkeuring daarvan wordt die beslissing ter informatie meegedeeld aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming.

Art.12. De universiteiten voegen bij de beleidsbegroting de globale personeelsformatie, vermeld in artikel IV.18 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, op basis van het schema dat is opgenomen in de bijlage 3 die bij dit besluit is gevoegd.

Art.13. Het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 betreffende de begroting en de personeelsformatie van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 2014, wordt opgeheven.

Art.14. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2025.

Art.15. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGE.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 03-09-2024, p. 101862)