Details





Titel:

21 JUNI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2019 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige woonzorgvoorzieningen, tot wijziging van diverse bepalingen in dat verband ingevolge het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 en tot wijziging van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot oprichting van een technische commissie voor de brandveiligheid in de voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, wat betreft de centra voor herstelverblijf en de centra voor kortverblijf type 3



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2019 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige woonzorgvoorzieningen, tot wijziging van diverse bepalingen in dat verband ingevolge het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 en tot wijziging van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot oprichting van een technische commissie voor de brandveiligheid in de voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art. 4-9
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999036088  2020010024 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, wordt punt 23° opnieuw opgenomen in de volgende lezing:
  "23° centrum voor herstelverblijf: een centrum als vermeld in artikel 28 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;";

Art.2. Aan artikel 4, § 1, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 mei 2022, wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "9° voor de centra voor herstelverblijf:
  a) de ondertekende notulen van de vergadering van de bevoegde organen van de aanvrager met de beslissing om een investeringssubsidie en eventueel een investeringswaarborg aan te vragen;
  b) de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  c) de aanvraag tot goedkeuring van het masterplan;
  d) een bewijs van een ontvankelijke aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning of de omgevingsvergunning voor het project.".

Art.3. In artikel 16, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, 23 november 2018, 13 december 2019 en 16 juli 2021, wordt tussen de zinsnede "centrum voor dagverzorging," en de zinsnede "voor een centrum voor kortverblijf type 2" de zinsnede "voor een centrum voor herstelverblijf," ingevoegd.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2019 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige woonzorgvoorzieningen, tot wijziging van diverse bepalingen in dat verband ingevolge het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 en tot wijziging van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot oprichting van een technische commissie voor de brandveiligheid in de voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art.4. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2019 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige woonzorgvoorzieningen, tot wijziging van diverse bepalingen in dat verband ingevolge het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 en tot wijziging van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot oprichting van een technische commissie voor de brandveiligheid in de voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt een punt 3° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "3° /1 centrum voor herstelverblijf: een centrum als vermeld in artikel 28 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;";
  2° aan het tweede lid wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "6° de centra voor herstelverblijf.".

Art.5. In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt een afdeling 3/1, die bestaat uit artikel 7/1, ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Afdeling 3/1. Specifieke bouwtechnische en bouwfysische normen voor de centra voor herstelverblijf
  Art. 7/1. De infrastructuur van een centrum voor herstelverblijf moet voldoen aan de normen, vermeld in artikel 26 van bijlage 9 bij het besluit van 28 juni 2019, en aan de volgende bijkomende specifieke bouwtechnische en bouwfysische normen om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen:
  1° per erkende verblijfseenheid bedraagt de totale nettovloeroppervlakte van de verblijfsruimten minimaal 30 m2 per gebruiker. Die oppervlakte omvat de kamer van de gebruiker, inclusief de individuele sanitaire cel, de gemeenschappelijke zit- en eetruimten, de gemeenschappelijke sanitaire ruimten voor gebruikers;
  2° sanitaire installaties voor bezoekers en personeel;
  3° de nettovloeroppervlakte van de gemeenschappelijke zit- en eetruimten bedraagt minimaal 4 m2 per gebruiker;
  4° een administratieve ruimte en ontvangstruimte van 20 m2;
  5° een gespreksruimte van 16 m2;
  6° een archief- en bergruimte van 10 m2;
  7° een gemeenschappelijke badkamer die integraal toegankelijk is en die minstens beschikt over een aangepast bad en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water.
  Voor het gebruikerscomfort van de infrastructuur gelden de volgende normen:
  1° de verlichting houdt rekening met de veiligheid en behoeften van de gebruikers. In de verblijfsruimten is er een basisverlichting, aangevuld met aangepaste accentverlichting. In alle verblijfsruimten zijn daarvoor voldoende aansluitingen geïnstalleerd;
  2° de minimale verdiepingshoogte is 2,50 meter, gemeten van de vloer tot aan het afgewerkte plafond;
  3° in alle verblijfsruimtes bedraagt het raamoppervlak ten minste 1/6 van het nettovloeroppervlak. In een leefruimte met een nettovloeroppervlakte van meer dan 30 m2 bedraagt het raamoppervlak ten minste 1/7 van de nettovloeroppervlakte. Het glasoppervlak van het raam begint op maximaal 85 cm hoogte, gemeten vanaf het vloeroppervlak. Er is zittend altijd een ongehinderd zicht naar buiten mogelijk;
  4° de inkijk van buitenaf kan worden beperkt;
  5° de signalisatie is aangepast aan de doelgroep;
  6° de binnentemperatuur is regelbaar per verblijfsruimte, al dan niet via een centraal gebouwbeheersysteem.".

Art.6. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "7," vervangen door de zinsnede "7/1,".

Art.7. In artikel 9, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 4° wordt het woord "woongelegenheid" vervangen door het woord "verblijfseenheid";
  2° aan punt 4° wordt de zinsnede "als vermeld in artikel 148, eerste lid, 3°, van bijlage 8 bij het besluit van 28 juni 2019" toegevoegd;
  3° er wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "6° voor een centrum voor herstelverblijf: 65 m2 per verblijfseenheid.".

Art.8. Aan artikel 10, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "6° 550 euro per m2 voor een centrum voor herstelverblijf.".

Art.9. Aan artikel 11, § 1, van hetzelfde besluit wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "6° 500 euro per m2 voor een centrum voor herstelverblijf.".

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2024.

Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de zorginfrastructuur, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.