Details





Titel:

7 JUNI 2024. - Ministerieel besluit tot wijziging van artikel 3 van het ministerieel besluit van 23 juni 2023 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft



Inhoudstafel:


Art. 1-2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2023043962 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 3, § 4, van het ministerieel besluit van 23 juni 2023 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste tot en met het vijfde lid worden vervangen door wat volgt:
  "Ter uitvoering van artikel 4, § 2, derde lid, 3°, van het besluit van 21 april 2023:
  1° wordt het afwijkende minimale factorinkomen voor instromers en landbouwers met biologische productie gelijkgesteld aan 3000 euro;
  2° behelst de standaardverdiencapaciteit, vermeld in artikel 4, § 1, 7°, van het voormelde besluit, een modelmatige berekening van het jaarlijkse verdienpotentieel van het individuele landbouwbedrijf. De bevoegde entiteit voert die modelmatige berekening uit op basis van enerzijds de teelt- en diergegevens van het jaar N-2, en de ontvangen rechtstreekse betalingen van het jaar N-2, en anderzijds de algemene gemiddelde coëfficiënten.
  Als de landbouwer niet akkoord gaat met de standaardverdiencapaciteit die conform het eerste lid, 2°, is berekend, kan het werkelijke factorinkomen aangetoond worden met het formulier dat ter beschikking wordt gesteld door de bevoegde entiteit. Dat formulier wordt ingevuld door een gecertificeerd accountant, gecertificeerd belastingadviseur, accountant of fiscaal accountant, die is ingeschreven in het openbaar register, vermeld in hoofdstuk 5 van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur.
  In het tweede lid wordt verstaan onder:
  1° gecertificeerd accountant: een gecertificeerd accountant als vermeld in artikel 2, 1°, van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur;
  2° gecertificeerd belastingadviseur: een gecertificeerd belastingadviseur als vermeld in artikel 2, 2°, van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur;
  3° accountant: een accountant als vermeld in artikel 2, 4°, van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur;
  4° fiscaal accountant: een fiscaal accountant als vermeld in artikel 2, 5°, van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur.
  Het formulier, vermeld in het tweede lid, bevat cijfers over de volgende rubrieken:
  1° opbrengsten, namelijk:
  a) de opbrengsten uit de verkoop van dieren en dierlijke producten;
  b) de opbrengsten uit de verkoop van plantaardige producten;
  c) overige opbrengsten;
  2° non-factorkosten, namelijk:
  a) de volgende variabele non-factorkosten;
  1) voeder, dierenarts, KI, geneesmiddelen, mestafzet;
  2) gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen, zaad- en pootgoed, substraat, steun- en bindmateriaal;
  3) energie;
  4) werk door derden, loonwerk;
  5) overige variabele non-factorkosten;
  b) vaste non-factorkosten;
  c) afschrijvingen.
  De bevoegde entiteit kan een verdere opsplitsing vragen van de cijfers, vermeld in het vierde lid.";
  2° tussen het vijfde en het zesde lid worden tweede leden ingevoegd, die luiden als volgt:
  "Op verzoek van de bevoegde entiteit bezorgt de landbouwer de nodige bewijsstukken om de aangeleverde cijfers, vermeld in het vierde lid, te bewijzen.
  Het werkelijke factorinkomen dat is aangetoond conform het tweede lid en dat is aanvaard door de bevoegde entiteit, is geldig voor het jaar N, het jaar N+1 en het jaar N+2, als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
  1° de berekende standaardverdiencapaciteit, exclusief premies, voor het jaar N+1 en het jaar N+2 is niet met meer dan 25% gedaald ten aanzien van de berekende standaardverdiencapaciteit, exclusief premies, voor het jaar N;
  2° het werkelijke factorinkomen voor het jaar N bevindt zich niet tussen 7500 euro en 8000 euro. Voor instromers en landbouwers met biologische productie bevindt het werkelijke factorinkomen zich niet tussen 3000 euro en 3250 euro;
  3° er heeft geen andere aanzienlijke wijziging in de bedrijfsvoering plaatsgevonden.".

Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024.