Details





Titel:

29 FEBRUARI 2024. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de aangiften van mandaten, functies en bezoldiging



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling en begripsomschrijvingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Modaliteiten voor de overmaking van de aangiften van mandaten, functies en bezoldiging
Art. 3-4
HOOFDSTUK 3. - Bekendmaking van het kadaster van de mandaten en lijst van de personen die hun aangifte niet hebben ingediend
Art. 5
HOOFDSTUK 4. - Het horen van de mandataris na kennisgeving van de feiten die tot een sanctie kunnen leiden
Art. 6-7
HOOFDSTUK 5. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art. 8-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2014027269  2018203047  2018203048  2018203051  2018203052  2018203053 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling en begripsomschrijvingen
Artikel 1. Dit besluit regelt:
  1° verschillende aangelegenheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet;
  2° overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, verschillende aangelegenheden bedoeld in de artikelen 127, § 1, en 128, van de Grondwet.

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° het Wetboek: het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie;
  2° de decreten van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder: het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;
  3° de decreten van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen: het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut en het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissaris en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet
  4° de aangifte: de aangifte van mandaten, functies en bezoldiging zoals bedoeld in artikel L5211-1 van het Wetboek, in artikel 15/1 van de decreten van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en in artikel 19/2 van de decreten van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen;
  5° de aangever: de persoon waarop het vijfde deel van het Wetboek of de artikelen 15/1 tot 15/5 van de decreten van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en in de artikelen 19/2 tot 19/ van de decreten van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen van toepassing is;

HOOFDSTUK 2. - Modaliteiten voor de overmaking van de aangiften van mandaten, functies en bezoldiging
Art.3. Op straffe van niet-ontvankelijkheid, maakt de aangever, die zijn aangifte via beveiligde elektronische weg verzendt, gebruik van het informaticahulpmiddel dat daartoe door het controleorgaan is aangewezen.
  Dit informaticahulpmiddel vereist authenticatie van de aangever met behulp van een veilige digitale sleutel.

Art.4. § 1. Indien een aangifte langs beveiligde elektronische weg ingediend wordt, vermeldt de aangever een e-mailadres dat voor de uitwisselingen met het controlegebruikt moet worden.
  De aangever deelt elke wijziging van dit adres aan het controleorgaan mede.
  Er wordt automatisch een bericht van goede technische overdracht van de aangifte per e-mail aan de aangever gestuurd.
  § 2. Het bericht van goede technische overdracht van de aangifte vormt het startpunt van de periode voor verificatie van de aangiften bedoeld in artikel L5421-1, § 5, van het Wetboek, in artikel 15/3, § 2, zesde lid, van de decreten van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en in artikel 19/4, § 2, zesde lid van de decreten van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen;
  Als die dag een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt de begindatum van deze termijn evenwel uitgesteld tot de eerstvolgende werkdag.
  § 3. Als de Administratie of de Regering uit authentieke openbare bronnen gegevens of documenten kan verkrijgen die moeten worden aangegeven, worden deze gegevens en documenten vooraf ingevoerd voor de aangever in het informaticahulpmiddel.
  Onder voorbehoud van eventuele aanpassingen door de aangever, geldt de validatie van de door hem vooraf ingevoerde gegevens en documenten als verklaring.

HOOFDSTUK 3. - Bekendmaking van het kadaster van de mandaten en lijst van de personen die hun aangifte niet hebben ingediend
Art.5. De publicaties bedoeld in artikel L5511-1, § 1, tweede en vierde lid, van het Wetboek, in de artikelen 15/2, § 3, tweede en vierde lid, van de decreten van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en in de artikelen 19/3, § 2, zesde en achtste lid, van de decreten van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen, maken het voorwerp uit van een gezamenlijke publicatie.

HOOFDSTUK 4. - Het horen van de mandataris na kennisgeving van de feiten die tot een sanctie kunnen leiden
Art.6. Overeenkomstig de modaliteiten inzake verval, verbod en onverkiesbaarheid bedoeld in artikel L5431-1, § 3, van het Wetboek, roept de Minister bevoegd voor plaatselijke besturen of zijn afgevaardigde, de persoon voor wie een sanctie wordt overwogen op en hoort deze in aanwezigheid van de directeur van het controleorgaan of zijn afgevaardigde.

Art.7. Overeenkomstig de modaliteiten inzake afzetting bedoeld in artikel 15/4 van de decreten van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en in artikel 19/5 van de decreten van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen, roept de overheid die het openbaar mandaat heeft toegekend of haar afgevaardigde de persoon van wie de afzetting wordt overwogen op en hoort deze in aanwezigheid van de directeur van het controleorgaan of zijn afgevaardigde.

HOOFDSTUK 5. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art.8. Worden opgeheven:
  1° het woord "lokale" in het opschrift van het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2014 tot oprichting van een Directie voor de controle op de lokale mandaten binnen de Waalse Overheidsdienst en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2007 tot oprichting van een tijdelijke cel voor de controle van de lokale mandaten;
  2° de artikelen 2, 3, 4 en 5 van het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2018 genomen ter uitvoering van de artikelen 2, 18°, 15, § 1, en 15/6, § 1, derde lid, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 17 maart 2005 tot uitvoering van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder;
  3° de artikelen 3, 4, 5 en 6 van het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2018 genomen ter uitvoering van de artikelen 2, 18°, 15, § 1, en 15/6, § 1, derde lid, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 17 maart 2005 tot uitvoering van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;
  4° de artikelen 2, 3, 4 en 5 van het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2018 genomen ter uitvoering van artikel 2, 12°, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut;
  5° de artikelen 3, 4, 5 en 6 van het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2018 genomen ter uitvoering van artikel 2, 12°, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;
  6° de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 8 van het besluit van de Waalse Regering van 31 mei 2018 genomen ter uitvoering van de artikelen L1123-15, L2212-45, L6411-1, L6421-1 en L6451-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.

Art. 9. De Minister-President en de Minister van Plaatselijke Besturen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.