24 MEI 2018. - Besluit van de Waalse Regering genomen ter uitvoering van de artikelen 2, 18°, 15, § 1, en 15/6, § 1, derde lid, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 17 maart 2005 tot uitvoering van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijvingen
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Modaliteiten voor de overmaking van de mandatenaangiften en bezoldigingen en van de in het kader van het register ingezamelde informatie
Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 3
Afdeling 2. - Overmaking van de jaarlijkse aangiften van mandaten, functies en bezoldiging
Art. 4-6
Afdeling 3. - Overmaking van de in het kader van het register ingezamelde informatie
Art. 7
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen
Art. 8
HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding
Art. 9
HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling
Art. 10
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet aangelegenheden bedoeld in artikel 127, § 1, en 128, § 1, ervan.
HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijvingen
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° het decreet van 12 februari 2004: het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;
2° het register; het register van de instellingen bedoeld in artikel 15/6, § 1, eerste lid, van het decreet van 12 februari 2004;
3° de aangever: de overheidsbestuurder of de beheerder van een instelling bedoeld in artikel 3 van het decreet van 12 februari 2004.
HOOFDSTUK III. - Modaliteiten voor de overmaking van de mandatenaangiften en bezoldigingen en van de in het kader van het register ingezamelde informatie
Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art.3. Als het controleorgaan of de Regering de in artikel 15/1 of 15/6 van het decreet van 12 februari 2004 respectievelijk bedoelde gegevens die nodig zijn voor het onderzoek van de dossiers en stukken, bij openbare authentieke bronnen kan verkrijgen, kan het/zij de aanvrager vrijstellen van het verstrekken van deze gegevens.
Afdeling 2. - Overmaking van de jaarlijkse aangiften van mandaten, functies en bezoldiging
Art.4. Om ontvankelijk te zijn, moet de in artikel 15/2 van het decreet van 12 februari 2004 bedoelde aangifte de authentificatie van de aangever mogelijk maken. Deze authentificatie kan langs elektronische weg aan de hand van de elektronische identiteitskaart van de aangever of op papier via een handtekening geschieden.
De aangifte langs elektronische weg die niet aan de hand van de identiteitskaart wordt geauthentificeerd, wordt door een ondertekende zending op papieren drager bevestigd. Deze zending kan uitgevoerd worden op grond van het document ontvangen door de aangever na afloop van de procedure langs elektronische weg.
Art.5. Indien een aangifte langs beveiligde elektronische weg ingediend wordt, vermeldt de aangever een e-mailadres dat voor de uitwisselingen gebruikt moet worden.
De aangever deelt elke wijziging van dit adres aan het controleorgaan mede.
Er wordt automatisch een bericht van ontvangst van de indiening per e-mail aan de aangever gestuurd.
Art.6. De begindatum van de termijn voor de verificatie van de aangiften bedoeld in artikel 15/3, § 2, zesde lid, van het decreet van 12 februari 2004 is de eerste dag volgend op de dag van zending van het ontvangstbericht. Als die dag een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt de begindatum van deze termijn evenwel uitgesteld tot de eerstvolgende werkdag.
Afdeling 3. - Overmaking van de in het kader van het register ingezamelde informatie
Art.7. De Minister-President bepaalt de modaliteiten voor de overmaking van de in artikel 15/6, § 2, van het decreet van 12 februari 2004 bedoelde gegevens.
Deze modaliteiten voorzien in de mogelijkheid van een zending langs beveiligde elektronische weg, die de voorschriften van artikel 4 naleeft.
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen
Art.8. In bijlage III bij het besluit van de Waalse Regering van 17 maart 2005 tot uitvoering van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in A., wordt punt 3. vervangen als volgt :
"3. Inlichtingen betreffende de afgeleide mandaten
het afgeleid mandaat is het mandaat of de functie uitgeoefend door de overheidsbestuurder dat/die hem toevertrouwd is door of op de voordracht van de instelling waaronder hij ressorteert.
Naam van het beheersorgaan | Lijst van de afgeleide mandaten | Bruto jaarlijkse bezoldiging terugbetaald aan de instelling |
EUR | ||
Naam van het beheersorgaan | Lijst van de afgeleide mandaten | Bruto jaarlijkse bezoldiging terugbetaald aan de instelling |
EUR | ||