26 APRIL 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de vergoeding voor het gebruik van hernieuwbare energiebronnen
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 6.60 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2022 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bestaande paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede "voor een beschermde afnemer als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 7°, van het Energiebesluit van 19 november 2010,", opgeheven;
2° in de bestaande paragraaf 1 wordt het tweede lid opgeheven;
3° in de bestaande paragraaf 1, die paragraaf 1, tweede lid wordt, worden de woorden "en tweede" opgeheven;
4° in de bestaande paragraaf 1, vierde lid die paragraaf 1, derde lid wordt, worden de woorden "en tweede" opgeheven;
5° in paragraaf 3 en 5, worden de woorden "en tweede" opgeheven;
Art.2. In artikel 7.46 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het vierde en het vijfde lid worden de woorden "en tweede" opgeheven;
2° in het vierde en het vijfde lid wordt de zinsnede "tot uiterlijk 31 december 2023" opgeheven;;
3° in het vijfde lid, 1°, wordt het percentage "13%" vervangen door het percentage "13,01%";
4° in het vijfde lid, 2°, wordt het percentage "41%" vervangen door het percentage "40,74%";
5° in het vijfde lid, 3°, wordt het percentage "37%" vervangen door het percentage "36,63%";
6° in het vijfde lid, 4°, wordt het percentage "10%" vervangen door het percentage "9,62%";
7° in het zesde lid, worden de woorden "derde en het vierde", vervangen door de woorden "vierde en het vijfde".
Art.3. In artikel 7.46 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij artikel 2 van dit besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° tussen het vijfde en het zesde lid, worden twee leden ingevoegd, die luiden als volgt:
"In afwijking van artikel 6.60, § 2, kan de verhuurder de opbrengst van de geïnjecteerde stroom forfaitair vaststellen als de huurder zich als netgebruiker registreert of blijft registreren op het injectiepunt. De opbrengst wordt op de volgende wijze berekend:
1° als de verhuurder de productieopbrengst op kwartaalbasis kent, het verschil op kwartaalbasis tussen de productieopbrengst van het fotovoltaïsche zonne-energiesysteem en het aandeel zelfverbruik van energie, vermeld in het vierde lid, vermenigvuldigd met de gemiddelde terugleververgoeding voor een enkelvoudige meter, uitgedrukt in cent per kWh, voor de periode in kwestie;
2° als de verhuurder de productieopbrengst van het fotovoltaïsch zonne-energiesysteem op jaarbasis kent, het verschil op kwartaalbasis tussen de jaarlijkse productieopbrengst van het fotovoltaïsche zonne-energiesysteem, verdeeld per jaarkwartaal op basis van de percentages vermeld in het vijfde lid, en het aandeel zelfverbruik van energie, vermeld in het vierde lid, vermenigvuldigd met de gemiddelde terugleververgoeding voor een enkelvoudige meter, uitgedrukt in cent per kWh, voor de periode in kwestie.
Het agentschap stelt de gemiddelde terugleververgoeding vermeld in het zesde lid, op kwartaalbasis vast.";
2° in het bestaande zesde lid, dat het achtste lid wordt, worden de woorden "derde en het vierde" vervangen door de zinsnede "vierde, het vijfde en het zesde".
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024, met uitzondering van artikel 3, dat op 1 juli 2024 in werking treedt.
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het woonbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.