Details





Titel:

12 MEI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 2014 betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994



Inhoudstafel:


Art. 1-7, 32/1, 32/2, 32/3, 32/4, 32/5, 32/6, 8-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2014022013 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 januari 2014 betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de bepalingen onder 3 en 4 worden vervangen als volgt:
  "3. "de gerechtigde": de persoon die geneeskundige verstrekkingen geniet in één van de hoedanigheden bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° tot 16°, 20°, 21°, 22°, en 24° van de wet;
  4. "de persoon ten laste": de persoon die geneeskundige verstrekkingen geniet in de hoedanigheid bedoeld in artikel 32, eerste lid, 17°, 18°, 19°, 23° en 25° van de wet;"
  2° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 12, luidende:
  "12. "de woning": de hoofdverblijfplaats bedoeld in artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen."

Art.2. In artikel 6, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 maart 2022, wordt de zin "De situatie bedoeld in artikel 18, eerste lid, 7°, wordt vastgesteld op basis van de gegevens van het Rijksregister." opgeheven.

Art.3. In artikel 7, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "afdeling 4" vervangen door de woorden "afdelingen 4 en 6/1".

Art.4. In artikel 18, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 2 mei 2019, 15 maart 2022, 26 december 2022 en 6 februari 2023, wordt punt 8, eerste lid, vervangen als volgt:
  "8. gerechtigde is binnen een eenoudergezin. Het eenoudergezin bestaat uit een gerechtigde die, volgens de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen, ofwel uitsluitend samenwoont met een of meerdere kind(eren), ofwel alleen woont maar zijn kind(eren) huisvest gemiddeld ten minste twee dagen per week op hoofdzakelijk of op gedeelde basis, op voorwaarde dat in beide gevallen ten minste één kind ingeschreven is in de hoedanigheid van kind ten laste in het gezin van een van zijn ouders."

Art.5. In artikel 19, § 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd luidende:
  "De Dienst voor administratieve controle berekent het bedrag van het kadastraal inkomen bedoeld in artikel 27, vierde lid, 5°, op basis van de gegevens betreffende het onroerend patrimonium van de Coördinatiestructuur voor Patrimoniuminformatie, geldend op het moment van de consultatie. Indien uit deze gegevens blijkt dat het kadastraal inkomen nog niet is vastgesteld, geeft de Dienst voor administratieve controle de in het volgend lid bedoelde informatie niet door."
  2° in het vroegere tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden "op basis van de ontvangen gegevens," vervangen door de woorden "op basis van de gegevens bedoeld in de twee vorige leden,".

Art.6. In artikel 28, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "bedoeld in artikel 18" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 18, eerste lid, 1 tot 9, en 11".

Art.7. In hoofdstuk 4 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 6/1 ingevoegd die de artikelen 32/1 tot 32/6 bevat, luidende:
  "Afdeling 6/1 - Toekenning van het recht op initiatief van het ziekenfonds

Art. 32/1. Onder de voorwaarden van deze afdeling verleent het ziekenfonds ambtshalve het recht op de verhoogde tegemoetkoming aan alleenstaande rechthebbenden:
  a) bedoeld in artikel 18, eerste lid, 2, die alle activiteiten hebben stopgezet overeenkomstig artikel 100, § 1, van de wet;
  b) bedoeld in artikel 18, eerste lid, 5, die, indien zij arbeidsongeschikt zijn, alle activiteiten hebben stopgezet overeenkomstig artikel 100, § 1, van de wet en, indien zij zelfstandigen zijn, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld krachtens de wetgeving betreffende het rust- en overlevingspensioen van de zelfstandigen, hun beroepsbezigheid hebben onderbroken wegens ziekte of invaliditeit en in die hoedanigheid hun rechten vrijwaren met toepassing van dezelfde wetgeving;
  c) bedoeld in artikel 18, eerste lid, 5, die, indien zij zich in een gecontroleerde werkloosheid bevinden, vallen onder artikel 27, eerste lid, 1°, a), van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, met uitzondering van degenen die genieten van een bedrijfstoeslag.
  Onder "alleenstaande rechthebbende" wordt bedoeld, de verzekerde ingeschreven als gerechtigde die, volgens de gegevens van de gezinssamenstelling van het Rijksregister van de natuurlijke personen alleen woont of uitsluitend samenwoont met één of meerdere bloedverwanten tot in de tweede graad, op voorwaarde dat geen van hen ingeschreven is als samenwonende of ascendent ten zijner laste en dat hij met geen van hen een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd. Is echter uitgesloten, de verzekerde die een persoon ten laste heeft waarmee hij niet samenwoont en die geen kind ten laste is.
  Het ziekenfonds dat het dossier beheert, is het ziekenfonds waarbij de hierboven genoemde alleenstaande rechthebbende is ingeschreven.
  Voor de rechthebbenden die nog geen verhoogde tegemoetkoming hebben, controleert het ziekenfonds maandelijks of de rechthebbenden bedoeld in het eerste lid, a) tot c), voldoen aan de voorwaarden van deze afdeling.

Art. 32/2. Voor de ambtshalve toekenning van het recht houdt het ziekenfonds rekening met de samenstelling van het gezin, de gegevens en de inkomsten van de dag waarop, volgens de gegevens die het ziekenfonds dient te raadplegen krachtens deze afdeling, aan de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden is voldaan.

Art. 32/3. Is systematisch en voorafgaand uitgesloten van de ambtshalve toekenning van het recht door het ziekenfonds, de rechthebbende bedoeld in artikel 32/1:
  - die eigenaar, vruchtgebruiker of vestiger van een recht op erfpacht of opstal is van een ander onroerend goed dan zijn woning volgens de gegevens betreffende het onroerend patrimonium van de Coördinatiestructuur voor Patrimoniuminformatie;
  - die eigenaar, vruchtgebruiker of vestiger van een recht op erfpacht of opstal is van een onroerend goed waarvan het kadastraal inkomen nog niet is vastgelegd volgens de gegevens betreffende het onroerend patrimonium van de Coördinatiestructuur voor Patrimoniuminformatie;
  - die een inkomen heeft dat is opgenomen in de gegevens van het pensioenkadaster van de Federale Pensioendienst;
  - die geniet van een opzeggings- of inschakelingsvergoeding;
  - die, volgens de bijdragebons waarover het ziekenfonds beschikt, een vergoeding geniet die wordt toegekend in toepassing van de wetgeving inzake arbeidsongevallen of beroepsziekten die een arbeidsongeschiktheid tot gevolg heeft die groter is dan 20%.

Art. 32/4. Het ziekenfonds kent ambtshalve het recht op de verhoogde tegemoetkoming toe indien de som van de volgende inkomsten lager is dan het inkomensplafond bedoeld in artikel 21, eerste lid, voor een gezin van een alleenstaande persoon, zoals van toepassing de dag waarop, volgens de gegevens die het ziekenfonds dient te raadplegen krachtens deze afdeling, aan de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden is voldaan:
  - de werkloosheidsuitkeringen, berekend overeenkomstig artikel 28, § 3, waarvan het bedrag wordt meegedeeld in de elektronische stroom van de uitbetalingsinstellingen. Deze mededeling gebeurt via het sociale zekerheidsnetwerk overeenkomstig artikel 11, eerste lid, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
  - de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, berekend overeenkomstig artikel 28, § 3;
  - het geïndexeerde bedrag van het kadastraal inkomen van de woning, na toepassing van artikel 27, lid 4, 5°.

Art. 32/5. Wanneer het ziekenfonds het recht op de verhoogde tegemoetkoming in het kader van huidige afdeling niet heeft kunnen toekennen aan de rechthebbenden bedoeld in artikel 32/1, brengt zij hen daarvan op de hoogte en nodigt zij hen uit een aanvraag in te dienen overeenkomstig artikel 29, tenzij de niet-toekenning voortvloeit uit de toepassing van het artikel 32/4.

Art. 32/6. Wanneer het recht op de verhoogde tegemoetkoming is beëindigd door toepassing van artikel 38, § 2 of 3, kan het recht pas worden toegekend op initiatief van het ziekenfonds vanaf 1 januari van het tweede jaar volgend op de datum bedoeld in artikel 38, § 2, op voorwaarde dat een nieuwe situatie zoals bedoeld in artikel 32/1, eerste lid, a) tot c), is ontstaan na het einde van het recht in toepassing van het artikel 38, § 2 of 3."

Art.8. In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt het tweede streepje vervangen als volgt:
  "- op de eerste dag van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de aanvraag werd ingediend, in de hypothese die in artikel 28, § 1, eerste lid is voorzien;";
  2° in het eerste lid wordt tussen het tweede en derde streepje een streepje ingevoegd, luidende:
  "- op de eerste dag van de maand waarin, volgens de gegevens die het ziekenfonds dient te raadplegen krachtens de Afdeling 6/1, aan de voorwaarden in deze afdeling is voldaan;";
  3° in het tweede lid worden de woorden ", eerste lid, 1 tot 9, en 11" ingevoegd tussen de woorden "bedoeld in artikel 18" en de woorden "indient en voor zover".

Art.9. In artikel 35, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 19 september 2017, worden de woorden "of van een kind ten laste jonger dan 16 jaar ingevolge een adoptie door één van de gezinsleden" ingevoegd tussen de woorden "een inschrijving in het Rijksregister wordt gevraagd" en de woorden ", in welk geval het recht op de verhoogde tegemoetkoming".

Art.10. In artikel 36 van hetzelfde besluit, gewijzigd door de koninklijk besluiten van 17 oktober 2019 en 15 maart 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "of in het kader van afdeling 6/1" ingevoegd tussen de woorden "referentieperiode overeenkomstig artikel 18" en de woorden ", kijkt het ziekenfonds" en de woorden "of in artikel 32/1" ingevoegd na de woorden "een situatie bedoeld in artikel 18";
  2° in het tweede lid worden de woorden "overeenkomstig artikel 18, eerste lid, 8 en 10." vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 18, eerste lid, 8, 10, en 11 .".

Art.11. In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 2 mei 2019, 17 oktober 2019, 26 maart 2020 en 15 maart 2022, wordt paragraaf 2 aangevuld met twee leden, luidende:
  "Wanneer de belastingadministratie beroepsinkomsten van een kind vermeldt, gaat de Dienst voor administratieve controle in de gegevensbank betreffende de kinderbijslagen van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid na of het daadwerkelijke genot van de kinderbijslagen het tweede voorafgaande jaar behouden bleef. Indien dit het geval is, deelt zij de beroepsinkomsten van het betrokken kind niet mee aan het beherend ziekenfonds.
  De Dienst voor administratieve controle berekent eveneens het bedrag bedoeld in artikel 27, vierde lid, 5°, op basis van de gegevens betreffende het onroerend patrimonium van de Coördinatiestructuur voor Patrimoniuminformatie, zoals van toepassing in het tweede voorafgaande jaar."

Art.12. In hetzelfde besluit wordt een artikel 41/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 41/1. Elke verzekerde kan binnen de drie maanden na de opening van het recht afstand doen van het genot van de verhoogde tegemoetkoming toegekend in het kader van de Afdeling 6/1. Hij deelt dit schriftelijk mee aan zijn ziekenfonds. Het recht wordt met terugwerkende kracht ingetrokken op de datum van opening.
  Het ziekenfonds informeert de betrokkene over de gevolgen van de aanvraag om afstand voor hem en zijn gezinsleden, en over het feit dat deze op ieder moment kan worden ingetrokken.
  Het ziekenfonds vermeldt dit in zijn dossier."

Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2024, met uitzondering van de artikelen 5 en 11, die in werking treden op 1 januari 2025.

Art. 14. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.