Details





Titel:

7 MAART 2024. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de lineaire en niet-lineaire uitzending van gezondheidspromotiecampagnes door uitgevers van audiovisuele mediadiensten



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995029149 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. De uitgevers van audiovisuele mediadiensten moeten bij het begin van elk kalenderjaar en ten laatste op 1 februari, mededeling doen aan de instelling die door de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie erkend of aangewezen wordt als dienst voor gezondheidspromotie (hierna "de instelling") :
  1° voor hun lineaire audiovisuele mediadiensten, zoals bepaald in artikel 1.3-1, 55°, van het decreet van 4 februari 2021 betreffende audiovisuele mediadiensten en videoplatformdiensten, het aantal en de duur van de advertentieruimte die tijdens het voorafgaande jaar werd besteed aan reclame voor geneesmiddelen, medische behandelingen en alcoholische dranken, per dienst;
  2° voor hun niet-lineaire audiovisuele mediadiensten, zoals bepaald in artikel 1.3-1, 56°, van het decreet van 4 februari 2021 betreffende audiovisuele mediadiensten en videoplatformdiensten, het percentage advertentieruimte dat tijdens het voorafgaande jaar werd besteed aan reclame voor geneesmiddelen, medische behandelingen en alcoholische dranken op al hun lineaire audiovisuele mediadiensten, alsook het aantal commerciële reclame-impressies dat tijdens het voorafgaande jaar rechtstreeks door de uitgever of zijn advertentienetwerk werd verkocht, per dienst. Onder aantal commerciële reclame-impressies" wordt verstaan het totale aantal affiches van reclameboodschappen op het platform van een niet-lineaire audiovisuele mediadienst.
  § 2. Uitgevers van audiovisuele mediadiensten die geen reclame voor geneesmiddelen, medische behandelingen en alcoholische dranken uitzenden op hun lineaire en niet-lineaire audiovisuele mediadiensten, kunnen zich er vrijwillig toe verbinden gedurende een door hen te bepalen periode in samenwerking met de instelling bedoeld in paragraaf 1 gezondheidspromotiecampagnes uit te zenden.

Art.2. § 1. Ter bevordering van gezondheidspromotiecampagnes, met name met betrekking tot programma's voor preventieve geneeskunde (vaccinaties en opsporing), medisch-sociale begeleiding van zwangere vrouwen en ondersteuning van het ouderschap, medisch-sociale begeleiding van kinderen en jongeren, en de sociale en professionele integratie van mensen met een handicap, het bevorderen van lichamelijk welzijn door sport, het voorkomen van overdraagbare ziekten, waaronder soa's, en verslavingen zoals tabak, alcohol, drugs en medicijnen, stellen uitgevers van audiovisuele mediadiensten het volgende jaar kosteloos ter beschikking het volgende aan de instelling :
  1° voor hun lineaire audiovisuele mediadiensten, campagnezendtijd die overeenstemt met de duur bedoeld in artikel 1, 1°, per dienst;
  2° voor hun niet-lineaire audiovisuele mediadiensten een aantal commerciële campagne-impressies dat gelijk is aan het percentage bedoeld in artikel 1, § 1, 2°, toegepast op het totale aantal commerciële reclame-impressies dat rechtstreeks door de uitgever of zijn reclamenetwerk tijdens het voorafgaande jaar per dienst werd verkocht. Dit percentage mag niet hoger zijn dan 5% van de totale commerciële reclame-impressies van het voorgaande jaar.
  § 2. Uitgevers van audiovisuele mediadiensten kunnen ervoor kiezen om het uitzenden van gezondheidspromotiecampagnes te integreren in het kader van hun advertentieruimte en commerciële reclame-impressies.
  De zendtijd en het aantal commerciële impressies van gezondheidspromotiecampagnes bedoeld in paragraaf 1, worden in elk geval niet meegeteld voor de maximumtijd voor reclame- en telewinkelspots bedoeld in de artikelen 5.3-3 en 5.4-1 van het decreet van 4 februari 2021 betreffende audiovisuele mediadiensten en videoplatformdiensten.

Art.3. Om ervoor te zorgen dat de gezondheidspromotiecampagnes het beoogde publiek kunnen bereiken, zorgt de instelling ervoor dat bij communicatieprojecten voor gezondheidspromotiecampagnes (hierna het (de) "project(en)" genoemd) voor elke audiovisuele mediadienst prioriteit wordt gegeven aan de meest geschikte wijze van lineaire of niet-lineaire uitzending.
  De instelling ziet erop toe dat in de bedoelde communicatieprojecten bedoeld in het eerste lid, de formaten, de zendtijden en de perioden van de lineaire uitzending van de gezondheidspromotiecampagnes aansluiten bij de gewoonten van de doelgroepen van de gezondheidspromotiecampagnes wat het gebruik van audiovisuele mediadiensten betreft, en dat in overleg met de reclamebureaus van de uitgevers van de betrokken audiovisuele mediadiensten naar behoren rekening wordt gehouden met de beperkingen die aan de programmaschema's en de marketing daarvan zijn verbonden.
  De instelling motiveert speciaal in elk communicatieproject de naleving van het eerste en het tweede lid.

Art.4. Uitgevers van audiovisuele mediadiensten zijn niet verantwoordelijk voor het produceren en leveren van gezondheidspromotiecampagnes.

Art.5. De instelling ontvangt verzoeken voor gezondheidspromotiecampagnes en legt deze voor advies voor aan de bevoegde ministers die verantwoordelijk zijn voor gezondheidspromotie.
  De instelling zendt de uitgevers van audiovisuele mediadiensten ter uitvoering campagnes toe die op geschikte media zijn geproduceerd en goedgekeurd door de minister bedoeld in het eerste lid, op basis van het advies van de adviescommissie voor radiocampagnes inzake gezondheidspromotie.

Art.6. De instelling kan met de in artikel 2 bedoelde zendtijd de zendtijd van een programma of van een reeks audiovisuele programma's gelijkstellen waarvan het project wordt ingediend door een vereniging of instelling waarvan het maatschappelijk doel overeenkomt met de in artikel 2 bedoelde gebieden, in partnerschap met een uitgever van audiovisuele mediadiensten.

Art.7. Uitgevers van audiovisuele mediadiensten verstrekken de instelling elk kwartaal een overzicht van de gebruikte zendtijd per campagne en de resterende beschikbare ruimte.

Art.8. Als er aan het einde van een afgelopen jaar een ongebruikt saldo aan zendtijd is, kan dit alleen door de instelling worden overgedragen naar het quotum van het volgende jaar als de betreffende uitgever dit saldo niet kan verantwoorden om onvoorziene technische redenen of om externe redenen waarop hij geen invloed heeft.

Art.9. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 januari 1995 betreffende het uitzenden van campagnes voor gezondheidsopvoeding door de radio-omroepinstellingen, wordt opgeheven.

Art. 10. De Minister van Media is belast met de uitvoering van dit besluit.