18 JANUARI 1995. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het uitzenden van campagnes voor gezondheidsopvoeding door de radio-omroepinstellingen. (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-04-1995 en tekstbijwerking tot 29-08-1997)
Art. 1-10
Artikel 1. In het begin van ieder kalenderjaar en ten laatste op 1 februari deelt elke radio-omroepinstelling aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, het aantal zendtijden mede die tijdens het voorgaande jaar besteed werden aan de campagnes in verband met geneesmiddelen, medische behandelingen en de alcoholhoudende dranken, en die uitgezonden werden gedurende het verlopen jaar.
De Minister licht de Regering in binnen de veertien dagen van de ontvangst van de inlichtingen.
Art.2. Het jaar daarna stelt de instelling, kosteloos, ter beschikking van de Regering, een tijd voor uitzending van campagnes gelijk aan de duur bedoeld bij artikel 1, ten einde de campagnes voor gezondheidsopvoeding te bevorderen, en vooral inzake inenting, moederlijke bescherming,. kind en jeugd, maatschappelijke inschakeling van de gehandicapten in het arbeidsproces, bevordering van het lichamelijke welzijn dankzij sport, AIDS-preventie en verslavingsgewoontes zoals tabak, alcohol, drugs en geneesmiddelen.
Deze tijd wordt opgenomen in het kader van de zendtijd voor reclame.
Het ontwerpen en het vervaardigen van de drager van deze campagnes vallen niet ten laste van de radioomroepuitzenders.
Art.3. Deze zendtijd voor de campagnes moet plaatsgrijpen tijdens periodes van het tijdschema die overeen- stemmen met de televisuele gewoontes van het doelpubliek van de campagnes en dient verenigbaar te zijn met de verplichtingen die voortvloeien uit de programmaroosters.
Deze tijd komt niet -in aanmerking voor de berekening van de zendtijd besteed aan reclame zoals bepaald in artikel 27septies, § 1 en § 2, van het decreet op de audiovisuele sector van 17 juli 1987 gewijzigd bij het decreet van 19 juli 1991.
Art.4. <BFG 1997-07-17/39, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1997> § 1. Elke aanvraag voor een campagne wordt gericht aan de Minister tot wiens bevoegdheid de gezondheidspromotie behoort, die ze voor advies voorlegt aan de Commissie die de Hoge Raad voor Gezondheidspromotie daartoe opricht. Deze commissie onderzoekt of het projekt met de ethische beginselen in overeenstemming is, zijn wetenschappelijke nauwkeurigheid en zijn coherentie ten opzichte van het vijfjarenplan voor gezondheidspromotie. Diezelfde Minister geeft, in voorkomend geval, zijn principiële toestemming voor de voortzetting van het projekt.
Zodra het op de gepaste drager is gezet, moet de radio- en/of televisieboodschap, alvorens te worden uitgezonden, ter goedkeuring worden voorgelegd aan diezelfde Minister, na advies van de Commissie inzonderheid over de begrijpelijkheid van de boodschap.
§ 2. De Minister tot wiens bevoegdheid de gezondheidspromotie behoort, geeft aan de Minister tot wiens bevoegdheid de audiovisuele sector behoort, kennis van de campagnes die hij goedkeurt; deze laatste zendt die door aan de radio-omroepinstellingen opdat zij zouden worden uitgezonden.
Art.5. De Minister bedoeld in het eerste lid van artikel 4 mag beschouwen dat de tijd van uitzending van ontwerpen van programma's voorgesteld door een vereniging of een instelling waarvan het maatschappelijk doel overeenstemt met de gebieden bepaald in artikel 2, gelijk is aan de tijd bedoeld bij artikel 2.
Art.6. In hun jaarlijkse activiteitenverslag vermelden de radio-omroepinstellingen het aantal en de duur van de zendtijden voor reclame die kosteloos ter beschikking worden gesteld van de Regering alsook de programma's bedoeld bij artikel 5 en het aantal en de duur van de zendtijden voor reclame die deze kosteloze terbeschikkingstelling rechtvaardigen. Om de drie maanden delen deze instellingen aan de Regering een opgave mede met vermelding van de zendtijd voor elk type van campagne en van de zendtijd die nog beschikbaar is.
Art.7. Indien de Regering het geheel van de door een instelling verschuldigde tijd niet gebruikt, mag deze tijd enkel worden overgedragen door de Regering naar het volgend jaar voor zover de Regering tot de conclusie is gekomen dat de verantwoordelijkheid voor het niet-uitzenden van de campagnes inzake gezondheidsopvoeding bij de uitzender ligt.
Art.8. Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 6 januari 1992 betreffende het uitzenden van campagnes inzake gezondheidsopvoeding door de radio-omroepinstellingen wordt opgeheven.
Art.9. Tijdens de maand die volgt op de bekendmaking van dit besluit deelt iedere radio-omroepinstelling aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, de inlichtingen bedoeld bij artikel 1 mede.
Art. 10. De Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort en de Minister tot wiens bevoegdheid de Gezondheidsopvoeding behoort, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 januari 1995.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Onderwijs en de Audiovisuele Sector,
Ph. MAHOUX