Details





Titel:

12 JANUARI 2024. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 februari 2023 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 inzake steun voor ecoregelingen



Inhoudstafel:


Art. 1-21
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2023042743 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het ministerieel besluit van 23 februari 2023 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 inzake steun voor ecoregelingen, wordt de titel van hoofdstuk 1 vervangen als volgt:
  "Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen."

Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 1/1. Overeenkomstig artikel 5, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 inzake de steun voor ecoregelingen, worden de basisvereisten volgens de regels van de conditionaliteit die relevant zijn voor elke ecoregeling, opgesomd in bijlage 3. "

Art.3. In artikel 2, § 1, lid 2, van hetzelfde besluit worden aan 2° de woorden "of de hergroei van granen of oliehoudende zaden" toegevoegd.

Art.4. In artikel 4, 3°, van hetzelfde besluit wordt de zin "in 2023 en 2024 is het vernietigen van tussenteelten met gewasbeschermingsmiddelen verboden tot en met 15 februari. " ingetrokken.

Art.5. Artikel 6 van genoemd besluit wordt ingetrokken.

Art.6. In artikel 7, § 2, van genoemd besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in 3°, b), wordt het woord "449" vervangen door "440";
  2) de paragraaf wordt aangevuld door een 4° die als volgt is opgesteld:
  "4° voor wat betreft de teelten bedoeld in artikel 8, § 2, 4°, waarvoor artikel 8, § 1, lid 2, van toepassing is:
  a) minimum 254 euro per hectare;
  b) maximum 449 euro per hectare. "

Art.7. In artikel 8 van genoemd besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, lid 1, 3°, worden de woorden "15 juni" vervangen door de woorden "1 juni";
  2° in paragraaf 1, wordt als volgt een lid ingevoegd tussen lid 2 en 3:
  "Voor de toepassing van paragraaf 1, 3°, indien de landbouwer het gewas oogst vanaf 16 juni, wordt het bedrag van de steun voorzien in artikel 7, § 1, lid 1, verhoogd tot 440 euro per hectare. ";
  3° in paragraaf 2 worden de woorden "of met grassen" vervangen door de woorden ", grassen, cicorei (Cichorium spp.) of smalle weegbree (Plantago lanceolata)";
  4° paragraaf 2 wordt aangevuld door 9° dat als volgt is opgesteld:
  "9° witte mosterd (Sinapis alba), zwarte mosterd (Brassica nigra) en bruine mosterd (Brassica juncea). ";
  5° paragraaf 3 vervangen door het volgende:
  " § 3. Voor de toepassing van paragraaf 2, 3°, bestaat het mengsel van in aanmerking komende voederleguminosen met andere soorten voor meer dan 50% uit in aanmerking komende voederleguminosen en voor minder dan 50% uit andere soorten.
  Voor de toepassing van lid 1 wordt het aandeel van elke soort in de samenstelling van het mengsel bepaald op basis van het gewicht van de zaden die gewoonlijk worden gebruikt voor de inzaai ervan in zuivere teelten, zoals bedoeld in artikel 30 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de gemeenschappelijke begrippen voor de interventies en steunmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de conditionaliteit. ";
  6° in paragraaf 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in lid 1, 1°, a), worden de woorden "eenkoorn (Triticum monoccocum)," ingevoegd tussen de woorden "haver (Avena sativa)" en de woorden "spelt (Tritucum spelta)";
  b) in lid 1, 1°, b), worden de woorden "voedererwt (Pisum sativum)," ingevoegd tussen de woorden "linzen (Lens culinaris)" en de woorden "eiwiterwt (Pisum sativum)";
  c) lid 2 tot 4 worden vervangen door het volgende:
  "Voor de toepassing van lid 1, 1°, bestaat het mengsel uit minstens 50% granen en minstens 20% leguminosen.
  Voor de toepassing van lid 1, 2° en 3°, bestaat het mengsel uit minstens 20% linzen of huttentut.
  Voor de toepassing van lid 1 tot 3 wordt het aandeel van elke soort in de samenstelling van het mengsel bepaald op basis van de gebruikelijke dichtheid van hun inzaai in zuivere teelt.
  In afwijking van punt 4 wordt het aandeel van huttentut, ongepelde spelt en eenkoorn in de samenstelling van het mengsel bepaald op basis van het gewicht van het zaad dat gewoonlijk wordt gebruikt voor de inzaai van deze soorten in zuivere teelt.
  Het gewicht van zaden die gewoonlijk worden gebruikt en de dichtheden die gebruikelijk zijn voor het inzaaien van zuivere teelt, zijn die bedoeld in artikel 30 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023. "

Art.8. Artikel 9 van genoemd besluit wordt ingetrokken.

Art.9. In artikel 10 van genoemd besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, worden de woorden "450 euro" vervangen door de woorden "350 euro";
  2° in paragraaf 4, 1°, worden de woorden "350 euro" vervangen door de woorden "200 euro".

Art.10. In artikel 11 van genoemd besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) het volgende punt 7° wordt ingevoegd:
  "7° percelen met staand graan. "
  b) de paragraaf wordt aangevuld door een lid dat als volgt is opgesteld:
  "Voor de toepassing van artikel 10, § 3, worden alleenstaande bomen, bomen op korte afstand van elkaar, alleenstaande struiken en heesters en poelen per eenheid in aanmerking genomen. Hagen en bomenrijen worden in stappen van tien meter in aanmerking genomen. Braakland, braakliggende grond met wilde bloemen, bosjes, akkerranden, weiden aangeduid als "verbindingsweiden" (BE5) en percelen met staand graan, worden in aanmerking genomen op basis van hun oppervlakte. "
  2° paragrafen 2 tot 4 worden vervangen door het volgende:
  " § 2. Om in aanmerking te worden genomen voor de toepassing van artikel 10, § 3, moeten de elementen opgesomd in paragraaf 1 voldoen aan de kenmerken die in dit artikel worden vermeld.
  § 3. Braakliggende grond met wilde bloemen voldoet aan de kenmerken bepaald in toepassing van artikel 68, § 4, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
  § 4. Topografische kenmerken en alleenstaande struiken en heesters bevinden zich op de landbouwgrond van het bedrijf of op de aangrenzende grond. "
  3° het artikel wordt aangevuld met paragrafen 5 tot 9 die als volgt zijn opgesteld:
  " § 5. Bij blijvende teelten worden hagen en bomenrijen, alleenstaande bomen, bomen op korte afstand van elkaar, alsook alleenstaande struiken en heesters alleen in aanmerking genomen indien ze zich bevinden op percelen die bestemd zijn voor de teelt van hoogstam fruitbomen, op voorwaarde dat de plantdichtheid tussen vijftig en tweehonderdvijftig bomen per hectare bedraagt.
  Voor oppervlakten met blijvende teelten die niet onder lid 1 vallen, worden hagen en bomen in rijen, alleenstaande bomen, bomen op korte afstand van elkaar en alleenstaande struiken en heesters alleen in aanmerking genomen als ze zich aan de rand van het perceel bevinden.
  § 6. Voor de toepassing van artikel 10, § 3, kunnen hagen en bomenrijen alsook bosjes vanaf het eerste jaar van hun aanplanting in aanmerking worden genomen.
  Alleenstaande bomen en bomen op korte afstand van elkaar: kunnen vanaf het eerste jaar van hun aanplanting in aanmerking worden genomen voor de toepassing van artikel 10, § 3, indien ze zich bevinden op percelen die bestemd zijn voor de teelt van hoogstam fruitbomen, en op voorwaarde dat de plantdichtheid tussen vijftig en tweehonderdvijftig bomen per hectare bedraagt.
  § 7. Poelen worden in aanmerking genomen onder de voorwaarden bepaald in artikel 68, § 7, lid 1 en 4, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
  Een begroeide strook die aan de poel grenst, mag in aanmerking worden genomen bij de berekening van de oppervlakte van de poel. Onverminderd de vereisten van artikel 12, lid 1, 4°, a) tot d), voldoet de begroeide strook aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
  1° de strook mag beplant zijn met bomen;
  2° het is verboden de vegetatie van de strook te maaien en te laten begrazen;
  3° het is verboden de strook te ploegen;
  4° de strook wordt in aanmerking genomen binnen de limiet bepaald in artikel 68, § 7, lid 1, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
  In afwijking van lid 2, 2°, is toegang tot de poel voor het drenken van vee toegestaan, op voorwaarde dat het daarvoor toegankelijke gedeelte niet groter is dan 25% van de omtrek van de poel.
  § 8. Akkerranden worden in aanmerking genomen onder de voorwaarden bepaald in artikel 68, § 8, lid 1, 1° en 2°, en lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
  § 9. Percelen met staand graan voldoen aan de kenmerken bepaald in toepassing van artikel 68, § 9, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023. "

Art.11. In artikel 12 van genoemd besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° lid 1, 4° wordt vervangen door het volgende:
  "4° wat betreft de poelen:
  a) ploegen is verboden binnen zes meter van de poel;
  b) binnen één meter van de poel is het verboden om vegetatie te maaien of de grond te verbouwen;
  c) begrazing is verboden binnen twee meter van de poel;
  d) het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen binnen twaalf meter van de waterpoel is verboden;
  e) het is verboden om materialen of afval in de poel te deponeren;
  f) in geval van dichtslibbing of aanslibbing moet de landbouwer de poel vrijmaken. "
  2° lid 1 wordt aangevuld door punten 7° en 8° die als volgt zijn opgesteld:
  "7° het is verboden om gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen of bodemverbeteraars te gebruiken aan de randen van akkers, braakland en braakliggende grond met wilde bloemen;
  8° voor wat betreft percelen met staand graan:
  (a) de landbouwer oogst het aanwezige gewas niet en laat het op de hele oppervlakte van het perceel staan tot de laatste dag van februari;
  (b) onverminderd de bepalingen van c) is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verboden van 1 juli tot en met de laatste dag van februari van het daaropvolgende jaar;
  (c) het gebruik van insecticiden en groeiregulatoren is verboden vanaf de datum van het zaaien;
  (d) de landbouwer voorziet over ten minste 5% van de oppervlakte van het perceel veldleeuwerikvensters of twee zitplaatsen. "
  3° in lid 2 worden de woorden "b)" vervangen door de woorden "c)";
  4° lid 3 wordt vervangen door het volgende:
  "In afwijking van lid 1, 5°, zijn het pletten en maaien van grasachtige vegetatie alsook het begrazen toegelaten vanaf 1 april op de graslanden bedoeld in artikel 11, § 1, 6°, en van 1 augustus tot en met 15 november op braakland, braakliggende grond met wilde bloemen en akkerranden. "

Art.12. Artikel 13 van genoemd besluit wordt ingetrokken.

Art.13. In artikel 14 van genoemd besluit wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd die als volgt is opgesteld:
  " § 2/ 1. In afwijking van paragraaf 1, lid 1, 2°, f), en paragraaf 2, geldt voor bedrijven die alleen schapen of geiten tot hun gemiddelde veebezetting rekenen, voor de toepassing van dit artikel een minimale veebezetting van 0,4 GVE per hectare voederareaal.
  Lid 1 is niet van toepassing in het geval van een landbouwer-pachter die gedurende het kalenderjaar van de steunaanvraag een begrazingscontract in de zin van artikel R. 211 van Boek II van het Milieuwetboek houdende het Waterwetboek heeft gesloten.
  Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder "landbouwer-pachter" verstaan een landbouwer van wie een of meer percelen voederareaal door dieren van een andere landbouwer worden begraasd."

Art.14. In genoemd besluit worden in artikel 17, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in lid 1, 2°, worden de woorden "gebruikt voor de berekening van de veebezetting" vervangen door de woorden "van het bedrijf";
  2° in lid 1, 4°, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) de woorden "onverminderd artikel 28, § 5, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023," worden ingevoegd voor de woorden "voor wat betreft";
  b) de nummering " § 3," wordt ingevoegd tussen de woorden "artikel 28," en de woorden "lid 2,";
  3° lid 3 wordt ingetrokken;
  4° het artikel wordt aangevuld met paragraaf 2 die als volgt is opgesteld:
  " § 2. In afwijking van paragraaf 1, lid 1, 2°, is het gebruik van organische meststoffen of andere organische toevoegingen behalve deze die door de dieren van het bedrijf worden geproduceerd, toegelaten op subsidiabel grasland indien het grondgebondenheidscijfer van het bedrijf, berekend in het jaar dat voorafgaat aan dat van de steunaanvraag, lager is dan of gelijk is aan 0,8.
  Het grondgebondenheidscijfer dat voor de toepassing van lid 1 in aanmerking wordt genomen is dat van het totale grondgebondenheidscijfer en het grondgebondenheidscijfer in kwetsbare gebieden bedoeld in respectievelijk de artikelen R.210, § 4, en R.214, § 2, van Boek II van het Milieuwetboek houdende het Waterwetboek, met de hoogste waarde. "

Art.15. Artikel 18 van genoemd besluit wordt ingetrokken.

Art.16. Artikel 20 van genoemd besluit wordt vervangen als volgt:
  "Op elk perceel bouwland of blijvende teelten waarvoor de verbintenis geldt, heeft de landbouwer de keuze om:
  1° de in bijlage 2 vermelde producten niet te sproeien gedurende de periode waarin het hoofdgewas wordt behouden;
  2° ten minste tweemaal mechanisch te wieden gedurende de periode waarin het hoofdgewas wordt behouden.
  In het geval bedoeld in lid 1, 2°, en onverminderd de inachtneming van de vereiste in lid 1, 1°, wordt de verbintenis onderbroken zonder betaling van de steun indien de weersomstandigheden het mechanisch wieden onder geschikte agronomische omstandigheden niet toelaten. "

Art.17. Artikel 21 van genoemd besluit wordt ingetrokken.

Art.18. In genoemd besluit wordt bijlage 1 vervangen door de bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd.

Art.19. In genoemd besluit wordt bijlage 2 vervangen door het volgende:
  "Bijlage 2. Producten die onder de ecoregeling "vermindering van productiemiddelen" verboden zijn.
  1° Aclonifen
  2° Benzovindiflupyr
  3° Bifenox
  4° Bromuconazool
  5° Chloortoluron
  6° Cypermetrine (met uitzondering van koolzaad in 2024)
  7° Cyprodinil
  8° Difenoconazole
  9° Diflufenican
  10° Dimoxystrobine
  11° Emamectine
  12° Esfenvaleraat
  13° Etoxazool
  14° Flufenacet
  15° Fluopicolide
  16° Gamma-cyhalotrine
  17° Koperhydroxide
  18° Imazamox
  19° Lambda-cyhalotrine
  20° Lenacil
  21° MCPA
  22° Metam (kalium en natrium)
  23° Metazachloor (met uitzondering van koolzaadteelt in 2024)
  24° Metconazool
  25° Methoxyfenozide
  26° Metribuzin
  27° Metsulfuron-methyl
  28° Nicosulfuron
  29° Oxamyl
  30° Koperoxychloride
  31° Paclobutrazol
  32° Pendimethalin
  33° Pirimicarb
  34° Propyzamide
  35° Prosulfuron
  36° S-metolachloor
  37° Sulcotrion
  38° Tebuconazool
  39° Tebufenpyrad
  40° Tembotrione
  41° Terbutylazine
  42° Triallaat "

Art.20. In genoemd besluit wordt een bijlage 3 bijgevoegd als bijlage 2 van dit besluit.

Art.21. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.


BIJLAGEN.
Art. N1.Bijlage 1 bij het ministerieel besluit van 12 januari 2024 tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 februari 2023 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 inzake steun voor ecoregelingen
  "Bijlage 1 bij het ministerieel besluit van 23 februari 2023 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 inzake steun voor ecoregelingen
  "Omrekenings- en bonuscoëfficiënten voor de bepaling van het milieuareaal"


Elementen Omrekeningscoëfficiënten Wegingscoëfficiënt Areaal Bonuscoëfficiënten
Braakland (per vierkante meter) n.v.t. 1 1 m2 n.v.t.
Braakliggende grond met wilde bloemen (per vierkante meter) n.v.t. 2 2 m2 1,5
Topografische kenmerken:     
Hagen en bomenrijen (per strekkende meter) 5 2 10 m2 1,5
Solitaire bomen (per boom) 20 1,5 30 m2 1,5
Bomen op korte afstand van elkaar (per boom) 20 1,5 30 m2 1,5
Bosjes (per vierkante meter) n.v.t. 1,5 1,5 m2 1,5
Poelen (per poel) 400 15 6000 m2 1,5
Alleenstaande struiken of heesters (per struik of heester) 5 2 10 m2 1,5
Akkerranden (per vierkant meter) n.v.t. 1,5 1,5 m2 n.v.t.
Blijvend grasland aangewezen als "verbindingsweiden" (BE 5) (per vierkante meter) n.v.t. 0,4 0,4 m2 n.v.t.
Percelen met staand graan (per vierkante meter) n.v.t. 3 3 m2 n.v.t.


Art. N2.
  Bijlage 2 bij het ministerieel besluit van 12 januari 2024 tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 februari 2023 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 inzake steun voor ecoregelingen
  "Bijlage 3 bij het ministerieel besluit van 23 februari 2023 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 inzake steun voor ecoregelingen
  "Basisvereisten van de conditionaliteit voor elke ecoregeling"
  1° Ecoregeling "Langdurige bodembedekking":
  a) RBE 2: inachtneming van de periode voor het vernietigen van blijvend grasland voor het aanplanten van een nieuw plantendek (van 1 februari tot en met 31 mei).
  b) GLMC 6:
  i) van 15 september tot en met 15 november bodembedekking aanwezig op 80% van het bouwland van het bedrijf;
  ii) van 15 september tot en met 31 december bodembedekking aanwezig op bouwland dat zeer, zeer sterk of extreem gevoelig is voor erosie.
  2° Ecoregeling "Milieuvriendelijke teelten":
  a) RBE 1: voor bouwland, aanwezigheid van een blijvend plantendek van houtachtige of grasachtige vegetatie over een breedte van zes meter vanaf de oeverkruin van een waterloop.
  b) GLMC 4: geen besproeiing met pesticiden binnen zes meter van de oeverkruin van een waterloop.
  3° Ecoregeling "Ecologisch netwerk":
  GLMC 8:
  a) inachtneming van het minimumaandeel van het bouwland binnen het bedrijf dat als niet-productief areaal of als niet-productieve elementen wordt aangemerkt;
  b) inachtneming van het verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen of bodemverbeteraars op braakland en braakliggende grond met wilde bloemen dat/die als niet-productief areaal in aanmerking wordt genomen;
  c) inachtneming van de periode voor het onderhoud van braakland dat als niet-productief areaal in aanmerking wordt genomen, van 15 februari tot 15 september;
  d) inachtneming van de inzaaiperiode in het voorjaar voor braakliggende grond met wilde bloemen (1 maart tot 15 mei) en van de duur voor het behoud ervan (ten minste zes maanden vanaf het inzaaien);
  e) inachtneming van de inzaaiperiode in de herfst voor braakliggende grond met wilde bloemen (1 augustus tot 30 september) en van de duur voor het behoud ervan (ten minste tot 15 september van het volgende jaar);
  f) geen vernietiging van inheemse bomen of hagen zonder stedenbouwkundige vergunning, met inbegrip van het snoeien van hagen tot minder dan een meter hoogte zonder bescherming tegen vee;
  g) behoud van sloten, taluds en poelen;
  h) naleving van het verbod op het kappen of wijzigen van het uiterlijk van opmerkelijke bomen, struiken en hagen zonder stedenbouwkundige vergunning;
  i) inachtneming van het verbod op werkzaamheden ie het wortelgestel van opmerkelijke bomen, struiken en hagen aantasten;
  j) inachtneming van het verbod op het rooien of wijzigen van vegetatie in gebieden waarvan de Regering de bescherming noodzakelijk acht, behalve in het geval van een beheerplan of een stedenbouwkundige vergunning;
  k) geen snoeien van bomen en hagen van 1 april tot en met 31 juli.
  4° Ecoregeling "Behoud van grasland en vermindering van de veebezetting":
  a) GLMC 1:
  i) indien de aandeelvermindering gelijk is aan of groter is dan 2,5% maar kleiner is dan 5% van het referentieaandeel, is individuele toestemming vereist alvorens blijvend grasland om te zetten in landbouwgrond voor andere doeleinden;
  ii) indien de aandeelvermindering gelijk is aan of groter is dan 5%, inachtneming van het verbod op de omzetting van blijvend grasland in landbouwgrond voor andere doeleinden voor alle landbouwers, en op de omzetting van bouwland of blijvende teelten in grasland voor aangewezen landbouwers.
  b) GLMC 2: geen ploegen of ondiepe grondbewerking op percelen landbouwgrond met veengrond, para-veengrond of zeer slecht afwaterende grond met een beperkte horizon, en op blijvend grasland dat gelegen is in gebieden met een hoog risico op overstroming door overlopen.
  c) RBE 2:
  i) elke overdracht van organische meststof is onderworpen aan een strooi- of begrazingscontract;
  ii) inachtneming van de strooiperioden;
  iii) grondgebondenheidscijfer kleiner dan 1;
  iv) inachtneming van de periode voor het vernietigen van blijvend grasland voor het aanplanten van een nieuw plantendek (van 1 februari tot en met 31 mei).
  d) GLMC 9: behoud van blijvend grasland dat is aangewezen als ecologisch kwetsbaar.
  5° Ecoregeling "vermindering van productiemiddelen":
  a) GLMC 4: geen besproeiing met pesticiden binnen zes meter van de oeverkruin van een waterloop.
  b) RBE 7:
  i) geen verouderde of niet langer toegelaten producten buiten de ruimte voorzien voor de opslag ervan;
  ii) geen producten die nooit toegelaten zijn geweest in België.
  c) RBE 8:
  i) het bezit van de juiste fytolicentie voor elke persoon die met gewasbeschermingsmiddelen omgaat;
  ii) technische controle en kalibratie van sproeiers die ontworpen zijn om pesticiden in vloeibare vorm toe te passen voor gebruik in de landbouw;
  iii) invullen van de jaarlijkse aangifte voor het beheer van effluent van gewasbeschermingsmiddelen;
  iv) aanwezigheid van een volledig register van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, met inbegrip van datums, doses, gebruikte middelen, behandelingen en behandelde oppervlakten;
  v) verzekeringsdekking;
  vi) inachtneming van de afstands- en tijdslimieten met betrekking tot beschermde gebieden die toegankelijk zijn voor een kwetsbaar publiek;
  vii) inachtneming van de voorwaarden voor de locatie van de opslagplaats;
  viii) de opslagplaats en eventuele tijdelijke opslagplaats voldoet aan de eisen (geventileerd, droog, onderhouden, schoon, afgesloten, voorzien van de verplichte wettelijke vermeldingen);
  ix) geschikt retentiesysteem aanwezig;
  x) geen geneesmiddelen, voedingsstoffen, levensmiddelen, diervoeder of andere materialen die bestemd zijn voor menselijke of dierlijke consumptie aanwezig, geen producten aanwezig die een brand- of explosiegevaar inhouden;
  xi) de toegang tot de opslagplaats is beperkt tot bevoegde personen;
  xii) inachtneming van de maatregelen voor brandpreventie;
  xiii) absorberende producten aanwezig;
  xiv) de ruimte waar gewasbeschermingsmiddelen worden gehanteerd, voldoet aan de eisen;
  xv) inachtneming van de voorwaarden voor het vullen van sproeiers (er wordt geen water gebruikt dat rechtstreeks afkomstig is van oppervlaktewater of grondwater voor de sproeier, geen verontreiniging van oppervlaktewater, grondwater of openbare riolering door water dat verontreinigd is met gewasbeschermingsmiddelen);
  xvi) inachtneming van de voorwaarden voor het inwendig en uitwendig schoonmaken van sproeiertanks (er wordt geen water gebruikt dat rechtstreeks afkomstig is van oppervlaktewater of grondwater voor de sproeier, geen verontreiniging van oppervlaktewater, grondwater of openbare riolering door water dat verontreinigd is met gewasbeschermingsmiddelen);
  xvii) correct beheer van verpakkingsafval van gewasbeschermingsmiddelen;
  xvii) correct beheer van effluent van gewasbeschermingsmiddelen.