Details





Titel:

18 FEBRUARI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 juni 2021 betreffende het telewerk voor personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 juni 2021 betreffende het telewerk voor personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan
Art. 1-7
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 8-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2021041955 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 juni 2021 betreffende het telewerk voor personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 13 juni 2021 betreffende het telewerk voor personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in het eerste lid, 3°, worden de woorden "en de adviseur" ingevoegd tussen de woorden "de attaché" en de woorden "in de dienst voor";
  b) het eerste lid wordt aangevuld met de bepaling onder 8°, luidende:
  "8° directiecomité: het directiecomité van een hof, rechtbank of parket bedoeld in artikel 185/2 van het Gerechtelijk Wetboek.".

Art.2. In artikel 5 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 4 wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Het directiecomité kan een uitzondering op het eerste lid toestaan op vraag van het personeelslid en na een gemotiveerd advies van de functionele chef van het personeelslid. In zijn aanvraag motiveert het personeelslid de redenen waarom hij wenst een uitzondering te bekomen. De toelating geldt voor maximum vierentwintig maanden maar is telkens hernieuwbaar na een nieuwe beslissing van het directiecomité. Er wordt automatisch een einde gesteld aan deze toelating wanneer het personeelslid muteert, of wanneer hij bevordert of benoemd wordt tot stagiair in dezelfde of een andere entiteit.";
  2° paragraaf 5 wordt opgeheven.

Art.3. In artikel 6, § 3, van hetzelfde besluit, worden de woorden "en met de overeenkomst bedoeld in artikel 9" opgeheven.

Art.4. Artikel 9 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 9. § 1. De minister van Justitie of zijn gemachtigde bepaalt in toepassing van dit besluit:
  1° de lijst van de functies die zich niet lenen tot telewerk ;
  2° de modaliteiten volgens welke de toestemming voor het toegestane telewerk wordt gegeven;
  3° de modaliteiten betreffende de registratie van het telewerk;
  4° de modaliteiten betreffende de technische ondersteuning en de momenten waarop deze bereikbaar is;
  5° de modaliteiten betreffende de uitbetaling van de vergoeding voor telewerkkosten.
  De telewerker en de functionele chef maken onderling afspraken over:
  1° op welke dagen er telewerk verricht kan worden en op welke dagen de aanwezigheid op de werkvloer vereist is;
  2° de ogenblikken waarop of de periodes tijdens dewelke de telewerker bereikbaar moet zijn en via welke middelen;
  3° de manier waarop de werkgever aan de telewerker de te verwezenlijken taken onder vorm van telewerk opgeeft, alsook de methode waarmee het werk, geleverd door de telewerker, gemeten wordt.
  De telewerker registreert elke telewerkdag.
  Als de plaats van het telewerk afwijkt van de woonplaats van de telewerker, dan deelt hij dit mee aan zijn functionele chef, of bij ontstentenis, aan de hiërarchische meerdere.
  § 2. De toestemming tot telewerk blijft gelden tot de intrekking ervan door de werkgever of tot de beslissing van de telewerker dat hij niet meer wil telewerken. Er wordt automatisch een einde gesteld aan deze toestemming wanneer het personeelslid muteert, of wanneer hij bevordert of benoemd wordt tot stagiair in een andere entiteit.".

Art.5. In artikel 11 van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid vervangen als volgt:
  "De telewerker gebruikt het ter beschikking gesteld materiaal niet voor private doelstellingen, tenzij er een specifieke regeling voorzien is voor zijn entiteit en wanneer hij kenbaar heeft gemaakt dat hij dit materiaal wilt gebruiken voor private doelstellingen.".

Art.6. In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord "schuld" vervangen door het woord "fout".

Art.7. In hetzelfde besluit wordt een artikel 15bis ingevoegd luidende:
  "Art. 15bis. § 1. Het telewerk kan tijdelijk worden geschorst door de hiërarchische meerdere of de functionele chef van het personeelslid.
  De schorsing van het telewerk op initiatief van de hiërarchische meerdere of de functionele chef kan worden gevraagd, na het personeelslid gehoord te hebben, indien de goede werking van de dienst dit vereist, wanneer een tuchtonderzoek werd opgestart of na een ongunstige eindvermelding in het kader van de evaluatiecycli. De hiërarchische meerdere of functionele chef motiveert zijn beslissing en stelt het personeelslid in kennis van de tijdelijke schorsing. De schorsing start tien dagen na de voormelde beslissing of, in desbetreffend geval, na het beroep voorzien in § 3.
  § 2. Het personeelslid, zijn hiërarchische meerdere of zijn functionele chef kan het telewerk beëindigen.
  De beëindiging van het telewerk op initiatief van de hiërarchische meerdere of de functionele chef kan geschieden als het personeelslid een fout begaat waarbij het vertrouwen in de telewerker verloren gaat, als de afspraken niet worden gerespecteerd of als de functie van het personeelslid zo geëvolueerd is dat telewerk niet meer mogelijk is. De hiërarchische meerdere of de functionele chef motiveert zijn beslissing en stelt het personeelslid in kennis van de beëindiging, na hem gehoord te hebben. De beëindiging van het telewerk gaat in tien dagen volgend op de datum waarop de beslissing is genomen of, in desbetreffend geval, na het beroep voorzien in § 3.
  De beëindiging van het telewerk op initiatief van het personeelslid wordt ten laatste veertien dagen op voorhand aangevraagd. De beëindiging gaat in de eerste dag van de volgende maand.
  Er wordt geen einde gesteld aan het telewerk wanneer het personeelslid benoemd wordt als stagiair, of als een tuchtsanctie wordt opgelegd aan de personeelslid behalve als het directiecomité dit uitdrukkelijk beslist.
  § 3. Het personeelslid kan een beroep indienen bij het directiecomité van de rechtsmacht waar hij werkzaam is :
  1° wanneer de hiërarchische meerdere of de functionele chef een negatieve beslissing heeft genomen bij de aanvraag tot telewerk ;
  2° wanneer hij niet akkoord gaat met de schorsing van het telewerk door de hiërarchische meerdere of de functionele chef;
  3° wanneer hij niet akkoord gaat dat de hiërarchische meerdere of de functionele chef het telewerkregime beëindigt.
  Het beroep wordt ingediend binnen de 10 dagen volgend op de datum waarop de beslissing werd genomen. Het personeelslid kan zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze. Het directiecomité maakt haar beslissing kenbaar omtrent de toekenning, de schorsing of het einde van het telewerk binnen de eenentwintig dagen volgend op de datum waarop het beroep is ingediend.".

HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art.8. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 9. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.