Details





Titel:

19 JANUARI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 2003 betreffende de opleiding van bestuurders van transporteenheden die andere gevaarlijke goederen dan radioactieve stoffen over de weg vervoeren



Inhoudstafel:


Art. 1-19
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2003014189 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 juni 2003 betreffende de opleiding van bestuurders van transporteenheden die andere gevaarlijke goederen dan radioactieve stoffen over de weg vervoeren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2013 en het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 1° wordt het woord "Europees" opgeheven;
  2° er worden een punt 9° en 10° toegevoegd, die luiden als volgt:
  "9° onderwijsinstellingen: de instellingen die onderwijs verstrekken en die georganiseerd, gesubsidieerd of erkend zijn conform de toepasselijke wetgeving en geldende kwaliteitsnormen van de Vlaamse Gemeenschap;
  10° examencentrum: een instelling als vermeld in artikel 16.".

Art.2. Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 augustus 2007 en 21 december 2013, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 3. § 1. Bestuurders van voertuigen die gevaarlijke goederen over de weg vervoeren die geen bestuurders zijn als vermeld in paragraaf 2 en 3, zijn houder van een opleidingsgetuigschrift van categorie I als vermeld in artikel 4, tweede lid, van dit besluit, behalve als een vrijstelling als vermeld in afdeling 1.1.3 of hoofdstuk 3.4 of 3.5 van bijlage A bij het ADR van toepassing is.
  § 2. De volgende bestuurders zijn houder van een opleidingsgetuigschrift van categorie II als vermeld in artikel 4, derde lid, van dit besluit, behalve als een vrijstelling als vermeld in afdeling 1.1.3 van bijlage A bij het ADR van toepassing is:
  1° de bestuurders van transporteenheden die gevaarlijke goederen over de weg vervoeren in vaste of afneembare tanks met een capaciteit van meer dan 1000 liter;
  2° de bestuurders van transporteenheden die gevaarlijke goederen over de weg vervoeren in batterijvoertuigen met een totale capaciteit van meer dan 1000 liter;
  3° de bestuurders van transporteenheden die gevaarlijke goederen over de weg vervoeren in tankcontainers, mobiele tanks of MEGC's met een individuele capaciteit van meer dan 3000 liter.
  § 3. De bestuurders van transporteenheden die gevaarlijke goederen van klasse 1 over de weg vervoeren, zijn houder van een opleidingsgetuigschrift van categorie III als vermeld in artikel 4, vierde lid, van dit besluit, behalve als een vrijstelling als vermeld in afdeling 1.1.3 of hoofdstuk 3.4 of 3.5 van bijlage A bij het ADR van toepassing is.
  § 4. In afwijking van paragraaf 1 en 2 zijn de bestuurders, vermeld in paragraaf 1 en 2, die alleen vervoer van gevaarlijke goederen van de UN-nummers 1202, 1203, 1223, 3256 en/of 3082 verrichten, houder van een opleidingsgetuigschrift van categorie IV als vermeld in artikel 4, vijfde lid van dit besluit. Voor de voormelde categorie van opleidingsgetuigschrift is het toepassingsgebied voor de UN-nummers 3256 en 3082 beperkt tot zware en residuele stookolie.".

Art.3. In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "in bijlage I" vervangen door de woorden "die de gemachtigde vastlegt".

Art.4. Aan artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "De personeelsleden die aangewezen zijn door de minister of zijn gemachtigde en die belast zijn met de inspectie en de controle, vermeld in artikel 23, kunnen de opleidingen, vermeld in artikel 5 en 22, bijwonen en hebben het recht om er controle uit te oefenen op de ingezette middelen en het goede verloop van die opleidingen.".

Art.5. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 augustus 2007, 10 december 2012 en 21 december 2013 en het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het derde lid worden de woorden "aflevering van de erkenning" vervangen door de woorden "behandeling van een aanvraag tot erkenning";
  2° het vierde lid wordt opgeheven.

Art.6. Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 augustus 2007 en 10 december 2012, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 9. Alleen instellingen die over een erkenning beschikken, geven de opleiding, vermeld in artikel 5 en 22.
  De minister kan een instelling erkennen om de opleiding, vermeld in artikel 5 en 22, te geven, als aan al de volgende voorwaarden voldaan is:
  1° de instelling heeft:
  a) gepaste terreinen;
  b) lokalen die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in bijlage VI;
  c) de ADR-uitrusting die aanwezig dient te zijn in elke transporteenheid;
  2° vanaf 1 januari 2027 beschikt de instelling, met uitzondering van de onderwijsinstellingen, over een Q*for-, ISO- of CEDEO-certificaat, een EFQM-erkenning, of een ander certificaat of erkenning. De minister of zijn gemachtigde bepaalt welke specifieke certificaten of erkenningen aanvaard worden.".

Art.7. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 augustus 2007, 10 december 2012 en 21 december 2013 en het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, wordt een artikel 9bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 9bis. Een erkende instelling voldoet aan al de volgende vereisten:
  1° de instelling heeft:
  a) gepaste terreinen;
  b) lokalen die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in bijlage VI;
  c) de ADR-uitrusting die aanwezig dient te zijn in elke transporteenheid;
  2° uiterlijk op 1 januari 2027 beschikt de instelling, met uitzondering van de onderwijsinstellingen, over een Q*for-, ISO- of CEDEO-certificaat, een EFQM-erkenning, of een ander certificaat of erkenning. De minister of zijn gemachtigde bepaalt welke specifieke certificaten of erkenningen aanvaard worden;
  3° de erkende instelling stelt jaarlijks een activiteitenverslag op dat uiterlijk tegen 31 maart van het daaropvolgende jaar aan het Departement wordt bezorgd. De minister of zijn gemachtigde bepaalt de onderwerpen die in het voormelde activiteitenverslag worden opgenomen;
  4° de cursus waarvoor de erkenning wordt gevraagd, wordt op het grondgebied van het Vlaamse Gewest verstrekt;
  5° elke aangeboden cursus wordt ten minste in de Nederlandse taal verstrekt;
  6° per cyclus worden er niet meer dan dertig kandidaten aanvaard;
  7° ten minste twee weken vóór de opleiding wordt gegeven, brengt de instelling de gemachtigde op de hoogte van de datum, de plaats en de identiteit en contactgegevens van de lesgever. Elke wijziging aan de verstrekte gegevens wordt onmiddellijk doorgegeven;
  8° de instructies die de minister of zijn gemachtigde uitvaardigt over de praktische organisatie van de cursus worden nageleefd;
  9° de nodige technische en organisatorische maatregelen voor de bescherming van persoonsgegevens worden genomen;
  10° de personeelsleden die aangewezen zijn door de minister of zijn gemachtigde en die belast zijn met de inspectie en de controle, vermeld in artikel 23, worden met het oog op die controle toegelaten tot de lokalen of terreinen waar de opleiding verstrekt wordt;
  11° op eenvoudig verzoek worden bewijsstukken voor de vereisten, vermeld in punt 1° tot en met 12°, bezorgd aan de gemachtigde.".

Art.8. In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 december 2012 en 21 december 2013 en het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 worden de woorden "met een aangetekende zending bij de gemachtigde" vervangen door de woorden "bij het Departement conform de modaliteiten die de minister bepaalt";
  2° in paragraaf 2 worden punt 4° en punt 6° opgeheven;
  3° aan paragraaf 2 wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "8° de maatregelen die de instelling al heeft genomen op het moment van de aanvraag en nog zal nemen om uiterlijk op 1 januari 2027 over een Q*for-, een ISO-, een CEDEO-certificaat, een EFQM-erkenning, of een ander certificaat of erkenning. De minister of zijn gemachtigde bepaalt welke specifieke certificaten of erkenningen aanvaard worden.".

Art.9. In artikel 11, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 december 2012, wordt de zinsnede "ofwel niet meer voldoet aan de in artikel 9 voorziene vereisten" vervangen door de zinsnede "ofwel niet meer voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 9bis".

Art.10. In artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 augustus 2007, 10 december 2012 en 21 december 2013 en het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 2 en 3 worden vervangen door wat volgt:
  " § 2. De personen die de opleidingen, vermeld in artikel 6 of 22, geven, zijn titularis van een geldig opleidingsgetuigschrift als vermeld in artikel 4, dat minstens het toepassingsgebied afdekt waarin opleiding wordt verstrekt, en ze zijn didactisch en pedagogisch onderlegd.
  § 3. Naast het voldoen van de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2, zijn de personen die het praktisch onderricht, vermeld in punt o) van bijlage II en in punt l van bijlage V, verstrekken, in het bezit van een geldig Europees brevet van eerste hulp, goedgekeurd in 1993 door de maatschappijen van het Rode Kruis van de landen van de Europese Unie, of van een ander diploma dat ten minste gelijkwaardig is.
  De minister bepaalt welke diploma's gelijkwaardig zijn als vermeld in het eerste lid.";
  2° er wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 4. De personen die titularis zijn van een geldig scholingscertificaat als vermeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 juli 2006 betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren, dat minstens het toepassingsgebied afdekt waarin opleiding wordt verstrekt en waarin ze didactisch en pedagogisch onderlegd zijn, kunnen ook theoretisch onderricht geven.".

Art.11. In artikel 16, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 december 2012 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het derde lid wordt de zin "De kosten verbonden aan de vervaardiging van de opleidingsgetuigschriften worden terugbetaald aan de kandidaat die niet geslaagd is in het examen." opgeheven;
  2° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt:
  "De erkenning, vermeld in het eerste lid, wordt verleend voor vijf jaar.".

Art.12. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 17. § 1. Een instelling komt in aanmerking om te worden erkend als examencentrum als ze voldoet aan de volgende voorwaarden:
  1° ze oefent geen opleidingsactiviteit uit als vermeld in artikel 5 en 21;
  2° ze beantwoordt aan het lastenboek waarin de rechten en de plichten van het examencentrum zijn opgenomen, zoals vastgesteld door de bevoegde examencommissie;
  3° ze heeft ten minste drie jaar ervaring in het organiseren van examens in het algemeen;
  4° ze beschikt over een gepaste infrastructuur, waaronder lokalen en ICT-infrastructuur, die nodig is om de theoretische examens, vermeld in dit hoofdstuk, af te nemen;
  5° ze beschikt vanaf de datum van erkenning over een ISO 9000-certificaat, of ze kan aantonen dat ze over een gelijkwaardig kwaliteitsmanagementsysteem beschikt.
  § 2. Een erkend examencentrum komt al de volgende verplichtingen na:
  1° op elk moment voldoen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1;
  2° deelnemen aan de vergaderingen die de minister of zijn gemachtigde organiseert. De voormelde deelname kan gebeuren door de aanwezigheid van een afgevaardigde van de groepering waarbij de examencentra zijn aangesloten;
  3° de instructies die de minister of zijn gemachtigde uitvaardigt voor de correcte uitvoering en interpretaties van de regelgeving worden nageleefd;
  4° aan de minister of zijn gemachtigde alle informatie bezorgen over de uitoefening van zijn opdracht als daarnaar gevraagd wordt.
  § 3. De personeelsleden die aangesteld worden door de minister of zijn gemachtigde en die belast zijn met de inspectie en de controle, vermeld in artikel 23, kunnen de examens bijwonen en zijn gemachtigd om controle uit te voeren op de gebruikte middelen en op het goede verloop van de examens.
  Op eenvoudige vraag van de personen of organismen, vermeld in het eerste lid, deelt het examencentrum de plaats, de datum en het uur van de geplande examens mee aan die personen of organismen.".

Art.13. Aan artikel 18 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt een paragraaf 2 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 2. De minister brengt het examencentrum, met een aangetekende brief, op de hoogte van zijn intentie tot intrekking van de erkenning.
  Binnen dertig dagen laat het examencentrum met een aangetekende brief aan de minister de eventuele redenen weten waarom het van mening is dat de erkenning niet moet ingetrokken worden of vraagt het om gehoord te worden door de minister. De voormelde termijn van dertig dagen wordt berekend conform artikel 53bis van het Gerechtelijk Wetboek.
  Als het examencentrum geen repliek indient conform het tweede lid, neemt de minister, de dag nadat de termijn, vermeld in het tweede lid, is verstreken, een beslissing tot intrekking van de erkenning.
  Binnen dertig dagen nadat de minister de repliek, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen of binnen dertig dagen nadat de minister het examencentrum heeft gehoord, bezorgt de minister zijn beslissing om de rechtvaardiging van de instelling te aanvaarden of de intrekking te bevestigen, met een aangetekende brief aan het examencentrum. Het ontbreken van een kennisgeving binnen de voormelde termijn houdt een aanvaarding van de verweerargumenten van het examencentrum in.".

Art.14. Aan artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2013, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "In afwijking van het eerste lid kan een bestuurder de bijscholingscursus en de controletest vervangen door de initiële opleiding en het overeenstemmende examen.".

Art.15. In artikel 23, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, wordt de zinsnede "artikel 8" vervangen door de zinsnede "artikel 9".

Art.16. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 augustus 2007, 10 december 2012 en 21 december 2013 en het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, wordt hoofdstuk X, dat bestaat uit artikel 25, opgeheven.

Art.17. Bijlage I bij hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 december 2012, wordt opgeheven.

Art.18. Aan hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, worden een bijlage VI toegevoegd, die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.

Art.19. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen mobiliteitsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de weginfrastructuur en het wegenbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGE.
Art. N.
  Bijlage VI bij het koninklijk besluit van 29 juni 2003 betreffende de opleiding van bestuurders van transporteenheden die andere gevaarlijke goederen dan radioactieve stoffen over de weg vervoeren
  Bijlage VI. Voorwaarden waaraan de lokalen van de opleidingscentra moeten voldoen
  De opleidingscentra moeten beschikken over al de volgende lokalen:
  1° een lokaal voor de administratie en voor het onthaal van de kandidaten;
  2° een leslokaal voor de theoretische lessen;
  3° sanitaire voorzieningen.
  Het leslokaal moet beantwoorden aan al de volgende vereisten:
  1° voorzien zijn van tafels en stoelen voor minstens 10 personen;
  2° beschikken over didactisch materiaal;