Artikels:
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 juli 2019 betreffende de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming worden de woorden `types en' opgeheven.
Art.2. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt:
"Art.4. Wanneer een beslissing niet formeel is gemotiveerd, overeenkomstig de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen, wordt de leidend ambtenaar of, bij diens afwezigheid, de hiërarchische meerdere van het niveau er net onder, binnen vierentwintig uur op de hoogte gebracht van deze beslissing en van de redenen die deze afwezigheid van motivering verantwoorden. Als hij deze redenen onvoldoende acht, beveelt de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde dat het besluit wordt gemotiveerd.
Alle beslissingen die de directeur van de overheidsinstelling ten aanzien van een jongere neemt, worden opgenomen in een speciaal daarvoor bestemd register, zodat de motivering en de gegrondheid om deze motivering niet aan de jongere mee te delen, kunnen worden gecontroleerd. Dit register bevat de motivering van de beslissing die ten aanzien van de jongere is genomen, en de motivering van de beslissing om de motivering van de beslissing over de jongere niet aan die laatste mee te delen.
Dit register kan op elk moment worden geraadpleegd door:
1° de leden van het bevoegde bestuur die een inspectieopdracht uitvoeren ten aanzien van de overheidsinstellingen;
2° de leden van de commissie van toezicht bedoeld in artikel 73 van het decreet;
3° de leden van de beroepscommissie bedoeld in artikel 90 van het decreet, binnen de grenzen van het voorwerp van het beroep.
In het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register opgesteld met de in lid 2 bedoelde beslissingen. Het bevat de beslissingen die ten aanzien van de jongere zijn genomen, overeenkomstig lid 2, in de loop van dit kalenderjaar. De persoonsgegevens in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld. "
Art.3. In Titel II van hetzelfde besluit wordt ter vervanging van artikel 9, dat is opgeheven bij artikel 35 van het decreet van 20 juli 2023 tot wijziging van diverse bepalingen met betrekking tot hulpverlening aan de jeugd, een artikel 9 ingevoegd dat als volgt is opgesteld:
"Art. 9. De jeugdrechtbank kan in de volgende situaties een maatregel tot huisvesting in een overheidsinstelling in een opvoedingseenheid ten aanzien van een jongere bevelen, zonder het verslag bedoeld in artikelen 63/1 en 119/1 van het decreet dat niet meer dan zes maanden oud is, te hebben ontvangen:
1° wanneer de jeugdrechtbank de sociale studie en het medisch-psychologisch onderzoek bedoeld in artikel 99, lid 2 van het decreet laat uitvoeren om eventueel afstand te doen overeenkomstig artikel 125 van het decreet;
2° de jongere is sinds maximaal drie maanden zonder toestemming van een overheidsinstelling afwezig, en is het voorwerp geweest van opvang, waarvan het einde meer dan zes maanden teruggaat, door een evaluatie- en oriëntatie-eenheid bedoeld in artikel 63/1 van het decreet of door een mobiel ondersteuningsteam in het kader van een onderzoeks- en evaluatieopdracht bedoeld in artikel 119/1 van het decreet;
3° de jongere is het voorwerp geweest van opvang door een evaluatie- en oriëntatie-eenheid bedoeld in artikel 63/1 van het decreet of door een mobiel ondersteuningsteam in het kader van een onderzoeks- en evaluatieopdracht bedoeld in artikel 119/1 van het decreet, en krijgt op het moment waarop de rechter de maatregel neemt, ondersteuning van een mobiel ondersteuningsteam overeenkomstig artikel 120, 1° van het decreet. "
Art.4. In Titel II van hetzelfde besluit wordt ter vervanging van artikel 10, dat is opgeheven bij artikel 35 van het decreet van 20 juli 2023 tot wijziging van diverse bepalingen met betrekking tot hulpverlening aan de jeugd, een artikel 10 ingevoegd dat als volgt is opgesteld:
"Art. 10. § 1. De types en capaciteit van gewone opvang van alle overheidsinstellingen worden als volgt verdeeld:
| <td colspan="7" valign="top">Overheidsinstelling voor jeugdbescherming - Aanbod `gewone' OPV
Type OPVJ = jongensM = meisjes | Kasteelbrakel | Fraipont | Jumet | Saint-Hubert | Saint-Servais | Woutersbrakel | Totaal per type OPV |
Evaluatie en oriëntatie - open | | | | | 8 M | 10 J | 18 |
Evaluatie en oriëntatie - gesloten | | | | 30 J | 1 M | | 31 |
Opvoeding intra muros - open | | 36 J | | | 24 M | 22 J | 82 |
Opvoeding extra muros - open | | 10 J | 22 J | | | | 32 |
Opvoeding - gesloten | 40 J | 10 J | | | 3 M | 10 J | 63 |
Intermediair - open | | | | | 2 M | 10 J | 12 |
Totaal per overheidsinstelling | 40 | 56 | 22 | 30 | 38 M | 52 | 238 |
§ 2. De types en capaciteit van dringende opvang van alle overheidsinstellingen worden als volgt verdeeld:
| <td colspan="7" valign="top">Overheidsinstelling voor jeugdbescherming - Aanbod `dringende' OPV
Type OPVJ = jongensM = meisjes | Kasteelbrakel | Fraipont | Jumet | Saint-Hubert | Saint-Servais | Woutersbrakel | Totaal per type OPV |
Evaluatie en oriëntatie - open | | | | | | | |
Evaluatie en oriëntatie - gesloten | | | | 3 | 1* | | 4 |
Opvoeding intra muros - open | | | | | | | |
Opvoeding extra muros - open | | | | | | | |
Opvoeding - gesloten | 3 | | | | 1* | | 4 |
Intermediair - open | | | | | | | |
Totaal per overheidsinstelling | 3 | | | 3 | 1 | | 87 |
*De plaats voor dringende opvang van de overheidsinstelling in Saint-Servais is beschikbaar voor de evaluatie- en oriëntatie-eenheid of voor de opvoedingseenheid. "
Art.5. In Titel II van hetzelfde besluit wordt ter vervanging van artikel 11, dat is opgeheven bij artikel 35 van het decreet van 20 juli 2023 tot wijziging van diverse bepalingen met betrekking tot hulpverlening aan de jeugd, een artikel 11 ingevoegd dat als volgt is opgesteld:
"Art. 11. Onverminderd de voorwaarden in artikel 12 zijn de plaatsen voor dringende opvang in overheidsinstellingen bedoeld voor de opvang van jongeren die worden vervolgd voor een van de volgende feiten die als misdrijven zijn gekwalificeerd:
1) de volgende feiten die als doodslag en poging tot doodslag zijn gekwalificeerd:
a) de feiten die zijn gekwalificeerd als doodslag, moord, oudermoord, kindermoord of vergiftiging, zoals respectievelijk bedoeld in artikelen 393, 394, 395, 396 en 397 van het Strafwetboek;
b) het feit dat is gekwalificeerd als doodslag om diefstal of afpersing te vergemakkelijken, of om de straffeloosheid ervan te verzekeren, zoals bedoeld in artikel 475 van het Strafwetboek;
2° de volgende feiten die als vrijwillige slagen en verwondingen zijn gekwalificeerd:
a) het feit dat is gekwalificeerd als vrijwillige slagen en verwondingen, met als gevolg ofwel een schijnbaar ongeneeslijke ziekte, ofwel een blijvende persoonlijke werkonbekwaamheid, ofwel het verlies van het absolute gebruik van een orgaan, ofwel een ernstige verminking, zoals bedoeld in artikel 400 van het Strafwetboek;
b) het feit dat is gekwalificeerd als vrijwillige slagen met de dood tot gevolg, zoals bedoeld in artikel 401 van het Strafwetboek;
c) het feit dat is gekwalificeerd als het opzettelijk toedienen van schadelijke stoffen, met als gevolg ofwel een schijnbaar ongeneeslijke ziekte, ofwel een blijvende persoonlijke werkonbekwaamheid van meer dan vier maanden, ofwel het verlies van het absolute gebruik van een orgaan, zoals bedoeld in artikel 403 van het Strafwetboek;
d) het feit dat is gekwalificeerd als het opzettelijk toedienen van schadelijke stoffen met ongewild de dood tot gevolg, zoals bedoeld in artikel 404 van het Strafwetboek;
e) het feit dat is gekwalificeerd als het kwaadwillig belemmeren van het verkeer op de spoorweg, de weg, de binnenwateren of op zee, als het gevolg van de slagen of verwondingen ofwel een schijnbaar ongeneeslijke ziekte, ofwel een blijvende persoonlijke werkonbekwaamheid van meer dan vier maanden, ofwel het verlies van het absolute gebruik van een orgaan, ofwel een ernstige verminking is, zoals bedoeld in de samengevoegde artikelen 400, 406 en 407 van het Strafwetboek;
f) het feit dat is gekwalificeerd als het kwaadwillig belemmeren van het verkeer op de spoorweg, de weg, de binnenwateren of op zee, met de dood van een persoon tot gevolg, zoals bedoeld in de samengevoegde artikelen 406 en 408 van het Strafwetboek;
3° de volgende feiten die als verzwaarde seksuele handelingen zijn gekwalificeerd:
a) het feit dat is gekwalificeerd als een niet-consensuele seksuele handeling met de dood tot gevolg, zoals bedoeld in artikel 417/12 van het Strafwetboek;
b) het feit dat is gekwalificeerd als een niet-consensuele seksuele handeling voorafgegaan door of gepaard gaand met foltering, opsluiting of zwaar geweld, zoals bedoeld in artikel 417/13 van het Strafwetboek;
c) het feit dat is gekwalificeerd als verkrachting gepleegd onder bedreiging van een wapen of op een wapen gelijkend voorwerp of na toediening van weerloosmakende of remmingsverlagende stoffen, zoals bedoeld in artikel 417/14 van het Strafwetboek;
d) het feit dat is gekwalificeerd als verkrachting gepleegd ten nadele van een persoon die in een kwetsbare toestand verkeert, zoals bedoeld in artikel 417/15 van het Strafwetboek;
e) het feit dat is gekwalificeerd als verkrachting gepleegd vanuit een discriminerende drijfveer, zoals bedoeld in artikel 417/20 van het Strafwetboek;
f) het feit dat is gekwalificeerd als verkrachting gepleegd met de hulp of in aanwezigheid van een of meer personen, zoals bedoeld in artikel 417/22 van het Strafwetboek;
4° het feit dat is gekwalificeerd als seksuele uitbuiting die erin bestaat een minderjarige te werven voor ontucht of prostitutie, zoals bedoeld in artikel 417/27 van het Strafwetboek;
5° de volgende feiten die als diefstal met geweldpleging of bedreiging en afpersing zijn gekwalificeerd:
a) wanneer ze een schijnbaar ongeneeslijke ziekte, een blijvende persoonlijke werkonbekwaamheid van meer dan vier maanden, het verlies van het absolute gebruik van een orgaan of een ernstige verminking hebben veroorzaakt, zoals bedoeld in artikel 473, lid 1 van het Strafwetboek;
b) indien de misdadigers de personen lichamelijk hebben gefolterd, zoals bedoeld in artikel 473, lid 2, van het Strafwetboek;
c) wanneer ze de dood tot gevolg hebben gehad, zoals bedoeld in artikel 474 van het Strafwetboek;
6° het feit dat is gekwalificeerd als illegale en willekeurige detentie, door een particulier, van een persoon indien de opgesloten persoon met de dood is bedreigd, zoals bedoeld in artikel 437 van het Strafwetboek;
7° de volgende feiten die als ontvoering of verberging van een minderjarige of kwetsbare persoon zijn gekwalificeerd:
a) met de dood tot gevolg, zoals bedoeld in artikel 428, § 5 van het Strafwetboek;
b) die een schijnbaar ongeneeslijke ziekte, een blijvende persoonlijke werkonbekwaamheid van meer dan vier maanden, het verlies van het absolute gebruik van een orgaan of een ernstige verminking hebben veroorzaakt, zoals bedoeld in artikel 428, § 4 van het Strafwetboek;
8° het feit dat is gekwalificeerd als een gijzeling, zoals bedoeld in artikel 347bis van het Strafwetboek;
9° het feit dat is gekwalificeerd als foltering, zoals bedoeld in artikel 417/2 van het Strafwetboek;
10° het feit dat is gekwalificeerd als onmenselijke behandeling, zoals bedoeld in artikel 417/3 van het Strafwetboek;
11° de volgende feiten die als terrorisme zijn gekwalificeerd:
a) het feit dat is gekwalificeerd als deelname aan de activiteiten van een terroristische groep, zoals bedoeld in artikel 140 van het Strafwetboek;
b) het feit dat is gekwalificeerd als aanzetten tot terrorisme, zoals bedoeld in artikel 140bis van het Strafwetboek;
c) het feit dat is gekwalificeerd als werving voor terrorisme, zoals bedoeld in artikel 140ter van het Strafwetboek.
12° het feit of de poging tot een feit dat is gekwalificeerd als diefstal met geweldpleging of afpersing, gepleegd door twee of meer personen, en waarbij een wapen wordt gebruikt of getoond, of indien de personen anderen hebben doen geloven dat ze gewapend waren, zoals bedoeld in de samengevoegde artikelen 468, 471 en 472 van het Strafwetboek of in de samengevoegde artikelen 470, 471 en 472 van het Strafwetboek.
Art.6. In Titel II van hetzelfde besluit wordt ter vervanging van artikel 12, dat is opgeheven bij artikel 35 van het decreet van 20 juli 2023 tot wijziging van diverse bepalingen met betrekking tot hulpverlening aan de jeugd, een artikel 12 ingevoegd dat als volgt is opgesteld:
"Art. 12, § 1. De drie plaatsen voor dringende opvang die beschikbaar zijn in de evaluatie- en oriëntatie-eenheid van de overheidsinstelling in Saint-Hubert, zijn bestemd voor de opvang van jongeren die worden vervolgd voor een van de in artikel 11, 1° tot 12° bedoelde feiten die zijn gekwalificeerd als misdrijven.
§ 2. Van de drie beschikbare plaatsen voor dringende opvang van de opvoedingseenheid van de overheidsinstelling in Kasteelbrakel, zijn er twee bestemd voor de opvang van jongeren die worden vervolgd voor een van de in artikel 11, 1° tot 12° bedoelde feiten die zijn gekwalificeerd als misdrijven, en die aan een van de volgende voorwaarden voldoen:
1° er zijn geen plaatsen voor dringende opvang in een evaluatie- en oriëntatie-eenheid beschikbaar op het moment van de vraag van de Jeugdrechtbank;
2° de jongere bevindt zich in een van de in artikel 9 bedoelde situaties;
3° de jongere is binnen de zes maanden het voorwerp geweest van een maatregel tot huisvesting in een evaluatie- en oriëntatie-eenheid.
In afwijking van artikel 11 is er van de drie beschikbare plaatsen voor dringende opvang binnen de opvoedingseenheid van de overheidsinstelling in Kasteelbrakel, één uitsluitend bestemd voor de opvang van jongeren die worden vervolgd voor een van de in artikel 11, 1°, 2°, b), d) en f), 3°, a) en b), 5°, b) en c), 7°, a), 9°, 10° en 11° bedoelde feiten die zijn gekwalificeerd als misdrijven, en die aan een van de drie in paragraaf 2 bedoelde voorwaarden voldoen.
§ 3. De plaats voor dringende opvang van de evaluatie- en oriëntatie-eenheid van de overheidsinstelling in Saint-Servais, is bestemd voor de opvang van een jongere die wordt vervolgd voor een van de in artikel 11, 1° tot 12° bedoelde feiten die zijn gekwalificeerd als misdrijven.
De plaats voor dringende opvang van de opvoedingseenheid van de overheidsinstelling in Saint-Servais, is bestemd voor de opvang van een jongere die wordt vervolgd voor een van de in artikel 11, § 1, 1° tot 12° bedoelde feiten die zijn gekwalificeerd als misdrijven, en die zich in een van de in artikel 9 bedoelde situaties bevindt. "
Art.7. In Titel II van hetzelfde besluit wordt ter vervanging van artikel 13, dat is opgeheven bij artikel 35 van het decreet van 20 juli 2023 tot wijziging van diverse bepalingen met betrekking tot hulpverlening aan de jeugd, een artikel 13 ingevoegd dat als volgt is opgesteld:
"Art. 13. Zodra een gewone plaats vrijkomt in de overheidsinstelling, neemt de jongere die aanvankelijk een plaats voor dringende opvang had gekregen, deze gewone plaats in, overeenkomstig de volgende principes:
1° als de jongere aanvankelijk een plaats voor dringende opvang in een evaluatie- en oriëntatie-eenheid had gekregen, neemt hij in de evaluatie- en oriëntatie-eenheid een gewone plaats in;
2° als de jongere aanvankelijk een plaats voor dringende opvang in een opvoedingseenheid had gekregen, neemt hij in de opvoedingseenheid een gewone plaats in. Als de jongere echter een plaats voor dringende opvanging in een opvoedingseenheid had gekregen omdat er geen plaats voor dringende opvang in een evaluatie- en oriëntatie-eenheid beschikbaar was, kan hij bij beslissing van de jeugdrechtbank een gewone plaats innemen in een evaluatie- en oriëntatie-eenheid. "
Art.8. In Titel II van hetzelfde besluit wordt een als volgt opgesteld artikel 13/1 ingevoegd:
"Art. 13/1. Uiterlijk op 31 december 2026 voert het Bestuur een evaluatie uit van de principes die in artikel 9 worden uiteengezet. Deze evaluatie wordt uitgevoerd binnen het overlegcomité bedoeld in artikel 6 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 2008 betreffende de samenwerking tussen de opdrachtgevende overheden en het geheel van de diensten van de sector van de Hulpverlening aan de Jeugd. "
Art.9. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in lid 1 worden de woorden "9 tot 13" vervangen door de woorden "63/1 tot 63/3 van het decreet";
2° lid 3 wordt vervangen door hetgeen volgt:
"Daarnaast beschrijven de opvoedingsprojecten voor elk type opvang het type georganiseerde opvoedings- en vrijetijdsactiviteiten. ";
3° in artikel 15 van hetzelfde besluit worden in lid 1 de woorden "en specifieke" ingevoegd tussen het woord "gemeenschappelijke" en de woorden "en de eventuele wijzigingen ervan".
Art.10. In artikel 17 van hetzelfde besluit wordt het woord "9" vervangen door de woorden "63, § 2 van het decreet".
Art.11. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in lid 1 worden de woorden "in een rubriek opgenomen" en "namens de jongere" opgeheven;
2° in lid 2 wordt het woord "persoonlijk" opgeheven;
3° lid 4 wordt vervangen door hetgeen volgt:
"De jongere beschikt vrij over zijn geld. ";
4° lid 5 wordt vervangen door hetgeen volgt:
"Er mag geen geld van de rekening worden gehaald zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de jongere. "
5° lid 8 wordt vervangen door hetgeen volgt:
"Bij zijn definitieve vertrek krijgt de jongere het saldo in zijn voordeel terugbetaald. Saldo's die niet kunnen worden terugbetaald, worden uitsluitend gebruikt om aan de individuele behoeften van de opgevangen jongeren te voldoen. "
Art.12. In artikel 38 van hetzelfde besluit wordt lid 2 vervangen door hetgeen volgt:
"Dit bedrag wordt elk jaar op 1 januari aangepast aan de gezondheidsindex overeenkomstig de volgende formule:
Basisbedrag (10,50 euro) x gezondheidsindex van de maand januari van het betreffende begrotingsjaar
Gezondheidsindex van de maand januari van het vorige begrotingsjaar."
Art.13. In artikel 46, § 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° een als volgt opgesteld lid wordt ingevoegd vóór lid 1:
"In het gesloten regime tonen bezoekers een identiteitsbewijs en laten ze hun bezittingen achter op een afgesloten plaats. In geval van risico's voor de ordehandhaving of de veiligheid kan de directeur van de overheidsinstelling het aantal personen beperken dat tegelijkertijd bij de jongere wordt gelaten. ";
2° in het oude lid 1, dat lid 2 wordt, worden de woorden "In het open stelsel," ingevoegd vóór de woorden "in geval van risico's voor de ordehandhaving of de veiligheid."
Art.14. In artikel 47 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in 6° worden de woorden "en de personen of organen die zijn belast met de controle van de overheidsinstelling" geschrapt;
2° er wordt een punt 7° toegevoegd, dat als volgt is opgesteld: "7° de personen of organen die zijn belast met de controle en de inspectie van de overheidsinstelling.
Art.15. Artikel 48 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt:
"Art.48. § 1. Om de orde en veiligheid te waarborgen en ervoor te zorgen dat het recht op bezoek van jongeren wordt gerespecteerd, worden de bezoeken geregistreerd in een speciaal daarvoor bestemd register, waarin voor elk bezoek het volgende wordt gespecificeerd:
1° de identiteit van de bezochte jongere;
2° de identiteit van de bezoeker;
3° de datum, de tijdstippen waarop het bezoek begint en eindigt;
4° het doel van het bezoek.
Dit register kan op elk moment worden geraadpleegd door:
1° de leden van het bestuur die een inspectie-opdracht uitvoeren ten aanzien van de overheidsinstellingen;
2° de algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind;
3° de leden van de commissie van toezicht bedoeld in artikel 73 van het decreet;
4° de leden van de beroepscommissie bedoeld in artikel 90 van het decreet, binnen de grenzen van het voorwerp van het beroep;
5° de jongere, voor de vermeldingen die hem aangaan;
6° de advocaat van de jongere, voor de vermeldingen die de jongere aangaan.
§ 2. Om ervoor te zorgen dat het gebruik van deze maatregel en de eerbiediging van de rechten van de jongeren worden gecontroleerd, worden de beslissingen om bezoek te verbieden of te beperken, die door de directeur van de overheidsinstelling worden genomen krachtens artikelen 67 en 67/1 van het decreet, opgenomen in een speciaal daarvoor bestemd register, waarin voor elk beslissing het volgende wordt gespecificeerd:
1° de identiteit van de jongere;
2° het doel van de beslissing;
3° de omstandigheden die tot de beslissing hebben geleid, en de redenen die de beslissing verantwoorden;
4° de duur van het verbod of de beperking;
5° de datum van de beslissing om bezoek te verbieden of te beperken;
6° de identiteit van de persoon die de jongere niet of slechts beperkt mag bezoeken, en het bestaan van de familie- of andere band met de betrokken jongere;
7° in voorkomend geval de bevestiging van de beslissing van de directeur van de overheidsinstelling door de jeugdrechtbank.
Dit register kan op elk moment worden geraadpleegd door:
1° de leden van het bestuur die een inspectie-opdracht uitvoeren ten aanzien van de overheidsinstellingen;
2° de algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind;
3° de leden van de commissie van toezicht bedoeld in artikel 73 van het decreet;
4° de leden van de beroepscommissie bedoeld in artikel 90 van het decreet, binnen de grenzen van het voorwerp van het beroep;
5° de jongere, voor de vermeldingen die hem aangaan;
6° de advocaat van de jongere, voor de vermeldingen die de jongere aangaan.
§ 3. In het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register opgesteld met gegevens over bezoeken en beslissingen om bezoek te verbieden of te beperken, die tijdens dat kalenderjaar worden genomen. De persoonsgegevens in de in paragrafen 1 en 2 bedoelde registers worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld.
Elk jaar, uiterlijk op 31 januari, stuurt de directeur van de overheidsinstelling naar het bestuur een verslag over de beslissingen om bezoek te verbieden of te beperken, die in het voorgaande jaar zijn genomen. Dit verslag specificeert, in geaggregeerde vorm, het aantal beslissingen, het doel, de duur en de redenen ervan, en het aantal betrokken jongeren. "
Art.16. In artikel 54, § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 105, lid 3" vervangen door de woorden "artikel 105, § 1, lid 2".
Art.17. In artikel 58 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in lid 1 worden de woorden "Om er enerzijds voor te zorgen dat enerzijds het gebruik van de maatregel bedoeld in artikel 69 van het decreet, en anderzijds de eerbiediging van de rechten van de jongeren worden gecontroleerd," ingevoegd vóór de woorden "De afzonderingsmaatregelen moeten worden opgenomen in een speciaal daarvoor bestemd register, dat voor elke maatregel specificeert: "
2° in lid 1, 7° worden de woorden "of, wanneer hij afwezig is, een gekwalificeerde verpleegkundige die onder de verantwoordelijkheid van een arts werkt" ingevoegd tussen de woorden "het bezoek van de arts" en de woorden "wanneer de afzonderingsmaatregel bedoeld is om de fysieke veiligheid van de jongere te waarborgen".
3° in lid 2 worden punten 1° tot 6° vervangen door hetgeen volgt:
"1° de leden van het bevoegde bestuur die een inspectie-opdracht uitvoeren ten aanzien van de overheidsinstellingen";
2° de algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind;
3° de leden van de commissie van toezicht bedoeld in artikel 73 van het decreet;
4° de leden van de beroepscommissie bedoeld in artikel 90 van het decreet, binnen de grenzen van het voorwerp van het beroep;
5° de jongere, voor de vermeldingen die hem aangaan;
6° de advocaat van de jongere, voor de vermeldingen die de jongere aangaan. "
4° lid 3 wordt gewijzigd door hetgeen volgt:
"In het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register opgesteld met persoonsgegevens over de afzonderingsmaatregelen die tijdens dat kalenderjaar worden genomen. De persoonsgegevens in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld. "
Art.18. In artikel 60, lid 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in 2° wordt het woord "met name" geschrapt;
2° in 5° wordt de zin aangevuld met de woorden ", met uitzondering van uitstappen die tot doel hebben om het re-integratieproject van de jongere te concretiseren".
Art.19. In artikel 61 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, lid 1 worden de woorden "Met uitzondering van de sanctie bedoeld in artikel 60, 1" ingevoegd vóór de woorden "een personeelslid dat de in artikel 59 bedoelde gedragingen opmerkt";
2° in paragraaf 2,
a) wordt in lid 1 punt 1° aangevuld met de woorden "de oorzaak van het aangeklaagde gedrag";
b) worden in lid 2 de woorden "1° en 3° " opgeheven.
Art.20. In artikel 62 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in lid 1 worden de woorden "De straffen worden opgenomen in een speciaal daartoe ingesteld register, dat voor elke maatregel en voor elke sanctie wordt gespecificeerd: " vervangen door de woorden "Om er enerzijds voor te zorgen dat het gebruik van de sanctie wordt gecontroleerd, en dat anderzijds de rechten van de jongeren worden geëerbiedigd, worden de sancties opgenomen in een speciaal daarvoor bestemd register, dat voor elke sanctie specificeert: "
2° in lid 2 worden punten 1° tot 6° vervangen door hetgeen volgt:
"Dit register kan op elk moment worden geraadpleegd door:
1° de leden van het bestuur die een inspectie-opdracht uitvoeren ten aanzien van de overheidsinstellingen;
2° de algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind;
3° de leden van de commissie van toezicht bedoeld in artikel 73 van het decreet;
4° de leden van de beroepscommissie bedoeld in artikel 90 van het decreet, binnen de grenzen van het voorwerp van het beroep;
5° de jongere, voor de vermeldingen die hem aangaan;
6° de advocaat van de jongere, voor de vermeldingen die de jongere aangaan. "
3° lid 3 wordt vervangen door hetgeen volgt:
"In het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register opgesteld. De persoonsgegevens in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld. "
Art.21. In artikel 64, § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "een intermediaire eenheid of" opgeheven:
Art.22. In artikel 70, § 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° lid 1 wordt aangevuld met een als volgt opgesteld punt 21° :
"21° twee tot vier vertegenwoordigers van de `Union francophone des Magistrats de la Jeunesse', onder wie ten minste twee vertegenwoordigers van de jeugdrechtbanken en ten minste één vertegenwoordiger van de jeugdparketten. ";
2° in lid 3 wordt het woord "20° " vervangen door het woord "21° ".
Art.23. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.
Art. 24. De minister bevoegd voor de Hulpverlening aan de Jeugd is belast met de uitvoering van dit besluit.