30 AUGUSTUS 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 10 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "een autonoom overheidsbedrijf" vervangen door de woorden "een autonoom overheidsbedrijf bedoeld in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, met uitzondering van de autonome overheidsbedrijven die aandelen uitgeven die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 3°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten";
2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende:
" § 4. De directeurs, leden, experten en uitvoerende personeelsleden van de beleidscellen, de cellen algemeen beleid of de cel algemene beleidscoördinatie en de medewerkers van de secretariaten mogen niet behoren tot de personeelsleden van een autonoom overheidsbedrijf bedoeld in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 3°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, of één van haar dochterondernemingen, bedoeld in artikel 13, § 1 van de voormelde wet van 21 maart 1991.".
Art.2. De huidige aanstellingen van personeelsleden van een autonoom overheidsbedrijf bedoeld in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 3°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, of één van haar dochterondernemingen, bedoeld in artikel 13, § 1 van de voormelde wet van 21 maart 1991, mogen worden verdergezet, mits hun wedde, binnen de perken van de budgettaire middelen die hiertoe worden toegekend, volledig wordt betaald door de minister of de staatssecretaris, en zij geen dossiers behandelen die specifiek betrekking hebben op het voormelde overheidsbedrijf of één van haar dochterondernemingen waarvan zij personeelslid zijn.
Art. 3. De Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.