30 NOVEMBER 2023. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor diverse bepalingen betreffende de financiering van de rustoorden voor bejaarden, de rust- en verzorgingstehuizen en de centra voor dagverzorging, alsook van de tweede pensioenpijler die wordt gefinancierd door Iriscare
HOOFDSTUK I. - Verdeling tussen de overheidssector en de privésector voor de financiering van de tweede pensioenpijler
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden
Art. 3-4
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging
Art. 5-7
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 8-9
HOOFDSTUK I. - Verdeling tussen de overheidssector en de privésector voor de financiering van de tweede pensioenpijler
Artikel 1. Het bedrag dat is bedoeld in artikel 55, dertiende lid, van de programmawet van 20 juli 2006, zoals ingevoegd bij artikel 46 van de ordonnantie van 25 april 2019 houdende diverse bepalingen betreffende Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, wordt jaarlijks verdeeld tussen werkgevers uit de overheidssector en werkgevers uit de privésector volgens de volgende formule:
Pi = Ni/N;
Met:
- Pi: het aan de sector i verschuldigde percentage voor de uitbetaling van jaar X;
- Ni: de loonmassa van de rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen, centra voor dagverzorging, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven voor beschut wonen, revalidatiecentra en multidisciplinaire begeleidingsteams voor palliatieve verzorging die onder de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vallen, in sector i;
- N: de loonmassa van de rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen, centra voor dagverzorging, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven voor beschut wonen, revalidatiecentra en multidisciplinaire begeleidingsteams voor palliatieve verzorging die onder de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vallen, in de overheids- en privésector;
- i: de privésector of de overheidssector.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties
Art.2. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties, wordt vervangen als volgt:
"Art. 2. Tot en met 2023, wordt de premie jaarlijks, in september, door de werkgever aan de verpleegkundigen betaald. De premie wordt betaald naar ratis van hun arbeidstijd en het aantal maanden dat zij van 1 september van het voorgaande jaar tot 31 augustus van het lopende jaar gewerkt hebben.
"Vanaf 2024 wordt de premie jaarlijks, tussen 1 juli en 30 september, door de werkgever aan de verpleegkundigen betaald. De premie wordt betaald naar ratio van hun arbeidstijd en het aantal maanden dat zij van 1 juli van het voorgaande jaar tot en met 30 juni van het lopende jaar gewerkt hebben.".
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden
Art.3. In artikel 32 van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden " aan de Dienst" worden vervangen door de woorden "aan Iriscare";
2° de woorden "de Dienst" worden vervangen door het woord "Iriscare";
3° er wordt een punt 1bis° ingevoegd, dat luidt als volgt:
"1bis° vanaf de eerste werkdag na afloop van een kwartaal, het aantal dagen dat tijdens dat kwartaal werd gefactureerd;".
Art.4. In artikel 35 van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "de Dienst" vervangen door het woord "Iriscare";
2° in het derde lid:
a) worden de woorden "van vroeger meegedeelde gegevens" vervangen door de woorden "van gegevens";
b) worden de woorden "betreffende een periode waarvoor de tegemoetkoming reeds werd berekend, zijn niet langer ontvankelijk wanneer ze meer dan een jaar nadat de inrichting is in kennis gesteld van de tegemoetkoming, aan de Dienst worden bezorgd door deze inrichting" vervangen door de woorden "die betrekking hebben tot een facturatieperiode vóór het lopende jaar geen aanleiding geven tot een herberekening van het forfait van deze facturatieperiode";
3° er wordt een paragraaf 2 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 2. Indien de gegevens zoals bedoeld in artikel 32, 1bis° niet worden overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de tweede maand na afloop van het betreffende kwartaal, ondanks de herinnering die Iriscare, uiterlijk op de vijftiende dag van de tweede maand na afloop van het betreffende kwartaal, naar de inrichting heeft verstuurd, wordt het bedrag van de volledige tegemoetkoming verminderd met 10 % vanaf de eerste dag van de derde maand na afloop van het betreffende kwartaal.
In afwijking van het voorgaande lid, moeten de gegevens zoals bedoeld in artikel 32, 1bis° die het derde en vierde kwartaal van 2023 betreffen uiterlijk op 29 februari 2024 worden overgemaakt. Als de inrichting de gegevens niet heeft overgemaakt uiterlijk op 29 februari 2024, ondanks de herinnering die Iriscare haar heeft gestuurd uiterlijk op 15 februari 2024, wordt het bedrag van de volledige tegemoetkoming verminderd met 2% vanaf de eerste dag van de derde maand na afloop van het betreffende kwartaal.
In afwijking van het eerste lid, wordt het bedrag van de volledige tegemoetkoming verminderd met 5% voor de gegevens zoals bedoeld in artikel 32, 1bis° betreffende het eerste en tweede kwartaal van 2024.
De inrichting kan de volledige tegemoetkoming bekomen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin zij de gegevens zoals bedoeld in artikel 32, 1bis° meedeelt.
Aanvullende gegevens of correcties van gegevens zoals bedoeld in artikel 32, 1bis°, die vooraf zijn meegedeeld en een kwartaal betreffen waarvoor de tegemoetkoming reeds werd berekend, zijn niet langer ontvankelijk wanneer zij meer dan negen maanden na afloop van het betreffende kwartaal aan de dienst van Iriscare, verantwoordelijk voor de financiering van de instellingen, worden overgemaakt.".
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging
Art.5. In artikel 3, § 1, van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering" vervangen door de woorden "aan Iriscare";
2° in punt 1°, 2°, 3° en 4° worden in de eerste zin de woorden "de Dienst" telkens vervangen door het woord "Iriscare";
3° er wordt een punt 1bis° ingevoegd, dat luidt als volgt:
"1bis° vanaf de eerste werkdag na afloop van een kwartaal, het aantal dagen dat tijdens dat kwartaal werd gefactureerd;";
4° in punt 4° worden in de tweede zin de woorden "de hierboven genoemde Dienst" vervangen door het woord "Iriscare".
Art.6. In artikel 3, § 5, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " § 1" worden telkens vervangen door de woorden " § 1, 1°, ";
2° in het eerste lid worden de woorden "de Dienst" vervangen door het woord "Iriscare";
3° in het tweede lid:
a) worden de woorden "van vroeger meegedeelde gegevens" vervangen door de woorden "van gegevens";
b) worden de woorden "betreffende een periode waarvoor de tegemoetkoming reeds werd berekend, zijn niet langer ontvankelijk wanneer ze meer dan een jaar nadat de inrichting is in kennis gesteld van de tegemoetkoming, aan de Dienst worden bezorgd door deze inrichting" vervangen door de woorden ", die betrekking hebben tot een facturatieperiode vóór het lopende jaar geen aanleiding geven tot een herberekening van het forfait van deze facturatieperiode";
Art.7. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 6 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 6. Indien de gegevens zoals bedoeld in § 1, 1bis° niet worden overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de tweede maand na afloop van het betreffende kwartaal, ondanks de herinnering die Iriscare, uiterlijk op de vijftiende dag van de tweede maand na afloop van het betreffende kwartaal, naar de inrichting heeft verstuurd, wordt het bedrag van de volledige tegemoetkoming verminderd met 10 % vanaf de eerste dag van de derde maand na afloop van het betreffende kwartaal.
In afwijking van het voorgaande lid, moeten de gegevens zoals bedoeld in § 1, 1bis° die het derde en vierde kwartaal van 2023 betreffen uiterlijk op 29 februari 2024 worden overgemaakt. Als de inrichting de gegevens niet heeft overgemaakt uiterlijk op 29 februari 2024, ondanks de herinnering die Iriscare haar heeft gestuurd uiterlijk op 15 februari 2024, wordt het bedrag van de volledige tegemoetkoming verminderd met 2% vanaf de eerste dag van de derde maand na afloop van het betreffende kwartaal.
In afwijking van het eerste lid, wordt het bedrag van de volledige tegemoetkoming verminderd met 5% voor de gegevens zoals bedoeld in § 1, 1bis° betreffende het eerste en tweede kwartaal van 2024.
De inrichting kan de volledige tegemoetkoming bekomen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin zij de gegevens zoals bedoeld in § 1, 1bis° meedeelt.
Aanvullende gegevens of correcties van gegevens zoals bedoeld in § 1, 1bis°, die vooraf zijn meegedeeld en een kwartaal betreffen waarvoor de tegemoetkoming reeds werd berekend, zijn niet langer ontvankelijk wanneer zij meer dan negen maanden na afloop van het betreffende kwartaal aan de dienst van Iriscare, verantwoordelijk voor de financiering van de instellingen, worden overgemaakt.".
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.8. Dit besluit treedt in werking op de dag nadat het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
In afwijking van het eerste lid:.
1° treedt artikel 1 in werking op 1 januari 2025;
2° hebben de artikelen 3, 3°, 4, 3°, 5, 2° en 3°, 6, 1° en 7 uitwerking met ingang van 1 januari 2024.
Art. 9. De leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor het gezondheidsbeleid en de bijstand aan personen worden belast met de uitvoering van dit besluit.