28 DECEMBER 2011. - Koninklijk besluit betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-2011 en tekstbijwerking tot 10-06-2024)
HOOFDSTUK I. - Premies met betrekking tot de titels en bekwaamheden
Art. 1
Art. 1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 1 WAALS GEWEST
Art. 1bis WAALS GEWEST
Art. 1 Vlaams Gewest
Art. 1/1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 2
Art. 2 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 2 WAALS GEWEST
Art. 3
Art. 3 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 3 WAALS GEWEST
Art. 3bis WAALS GEWEST
Art. 3/1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 3/2 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 3/3 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 3/4 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HOOFDSTUK II. - Uurroostertoeslagen
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 4
Art. 4 Vlaams Gewest
Art. 5
Art. 5 Vlaams Gewest
Afdeling 2. - De uurperiodes
Art. 6
Art. 6 Vlaams Gewest
Afdeling 3. - Avondprestaties
Art. 7
Art. 7 Vlaams Gewest
Art. 8
Art. 8 Vlaams Gewest
Art. 9
Art. 9 Vlaams Gewest
Afdeling 4. - Nachtprestaties
Art. 10
Art. 10 Vlaams Gewest
Art. 11
Art. 11 Vlaams Gewest
Art. 12
Art. 12 Vlaams Gewest
Art. 13
Art. 13 Vlaams Gewest
Art. 14
Art. 14 Vlaams Gewest
Art. 15
Art. 15 Vlaams Gewest
HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding
Art. 16-18
HOOFDSTUK I. - Premies met betrekking tot de titels en bekwaamheden
Artikel 1.§ 1. Vanaf 2010 wordt een jaarlijkse bijkomende premie van 1.113,80 euro toegekend aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, zoals bepaald in de ministeriële besluiten die de erkenningscriteria vastleggen van de kwalificaties, vermeld in het koninklijk besluit van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde.
§ 2. Vanaf 2010 wordt een jaarlijkse bijkomende premie van 3.341,50 euro, toegekend aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn houder te zijn van een bijzondere beroepstitel, zoals bepaald in de ministeriële besluiten die de erkenningcriteria vastleggen van de titels, vermeld in het bovenvermeld koninklijk besluit van 27 september 2006.
§ 3. Om van de premies, bepaald in de paragrafen 1 en 2 te genieten, moet de verpleegkundige effectief in het ziekenhuis tewerkgesteld zijn in een erkende dienst, in een erkende functie of in een erkend zorgprogramma die deze specialisatie voorziet of in een rustoord voor bejaarden of in een rust- en verzorgingstehuis.
[1 § 4. In afwijking van § 3, hebben de verpleegkundigen die werken in een ziekenhuis vallend onder het toepassingsgebied van het paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten 330, die vanaf 1 september 2018 erkend worden door de bevoegde autoriteit voor een bovenvermelde titel of een bekwaamheid, geen recht op de premies zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2.
Bovendien behoudt de verpleegkundige, die voor 1 september 2018 begunstigde is van de premie bedoeld in de paragrafen 1 en/of 2 en die van functie verandert in hetzelfde ziekenhuis of die wisselt van ziekenhuis vallend onder het voornoemde paritair comité 330, het recht op de premie voor zover deze de functie van verpleegkundige blijft uitoefenen.
§ 4bis. De verpleegkundige die werkt in een ziekenhuis niet vallend onder het voornoemde paritair comité 330, die begunstigde is van de premie bedoeld in de paragrafen 1 en/of 2, en die wisselt van werkgever en die gaat werken voor een ziekenhuis vallend onder het voornoemde paritair comité 330, behoudt het recht op de premie voor zover deze de functie van verpleegkundige blijft uitoefenen.]1
[2 § 5. In afwijking van § 3, hebben de verpleegkundigen die werken in een ziekenhuis niet vallend onder het paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten 330, die vanaf 1 september 2022 erkend worden door de bevoegde autoriteit voor een bovenvermelde titel of een bekwaamheid, geen recht op de premies zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2.
De verpleegkundige, die voor 1 september 2022 begunstigde is van de premie bedoeld in de paragrafen 1 en/of 2 en die van functie verandert in hetzelfde ziekenhuis of die wisselt van ziekenhuis, behoudt het recht op de premie voor zover deze de functie van verpleegkundige blijft uitoefenen en niet overstapt naar het IFIC-barema.
§ 6. De premie is niet cumuleerbaar met het specialisatiecomplement zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 17 juli 2022 tot invoering van een specialisatiecomplement en tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties en het koninklijk besluit van 25 september 2014 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in de thuisverpleging, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden.
In afwijking van het principe in voorgaand lid, kan de verpleegkundige die tijdens een zelfde referentieperiode zowel rechtgevende prestaties als loontrekkende als rechtgevende prestaties als zelfstandige uitvoert, pro rata de rechtgevende prestaties in de respectievelijke regimes zijn recht uitoefenen op een specialisatiecomplement en op een premie zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 25 september 2014 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in de thuisverpleging, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden, voor zover de betreffende toekenningsvoorwaarden zijn gerespecteerd.]2
----------
(1)<KB 2018-07-30/07, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
(2)<KB 2022-07-17/01, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 07-08-2022>
Art.1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 § 1. Vanaf 2010 wordt een jaarlijkse bijkomende premie van 1.113,80 euro toegekend aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn zich te beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie, en aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn zich te beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 19 april 2007 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie en het ministerieel besluit van 8 juli 2013 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de verpleegkundigen gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg. § 2. Vanaf 2010 wordt een jaarlijkse bijkomende premie van 3.341,50 euro, toegekend aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn houder te zijn van een bijzondere beroepstitel van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 19 april 2007 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie. § 3. Om de premies zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2 te genieten, moet de verpleegkundige voldoen aan de onderstaande cumulatieve voorwaarden: 1° daadwerkelijk in een rusthuis of rust- en verzorgingstehuis werken; 2° niet bezoldigd worden volgens het IFIC-barema; 3° behalve voor verpleegkundigen die in een rusthuis of rust- en verzorgingstehuis van de openbare sector werken, vóór 1 juli 2024 erkend zijn geweest door de bevoegde autoriteit voor een bovenvermelde titel of bekwaamheid. De verpleegkundige die voor 1 juli 2024 begunstigde was van de premie bedoeld in paragraaf 1 of 2 en die van functie verandert in dezelfde inrichting of die wisselt van inrichting, behoudt het recht op de premie voor zover deze de functie van verpleegkundige blijft uitoefenen en niet overstapt naar het IFIC-barema. Onder 'IFIC-barema' verstaan we, voor de toepassing van deze paragraaf, het nieuwe loonmodel zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juli 2022 betreffende de invoering van een nieuw loonmodel voor de gezondheidsdiensten en -inrichtingen die worden erkend en/of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. § 4. De premies zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2 zijn niet cumuleerbaar met het specialisatiecomplement zoals bedoeld in artikel 1/1.]1
----------
(1)<BESL 2024-05-23/06, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. 1_WAALS_GEWEST. § 1. Vanaf 2010 wordt een jaarlijkse bijkomende premie van 1.113,80 euro toegekend aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, [3 in de geriatrie, of aan erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn om zich te beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg zoals bepaald in het ministerieel besluit van 19 april 2007 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen van verpleegkundige gespecialiseerd in geriatrie, in het ministerieel besluit van 19 april 2007 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie en in het ministerieel besluit van 8 juli 2013 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de verpleegkundigen gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg.]3 § 2. Vanaf 2010 wordt een jaarlijkse bijkomende premie van 3.341,50 euro, toegekend aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn houder te zijn van een bijzondere beroepstitel, [3 van verpleegkundige gespecialiseerd in geriatrie zoals bepaald in het ministerieel besluit van 19 april 2007 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen van verpleegkundige gespecialiseerd in geriatrie.]3 § 3. Om van de premies, bepaald in de paragrafen 1 en 2 te genieten, moet de verpleegkundige effectief [3 in een inrichting voor bejaarden tewerkgesteld zijn, namelijk een rusthuis of een rust- en verzorgingstehuis, of in een dagzorgcentrum, en niet worden bezoldigd volgens de IF-IC-schaal]3 [3 Onder "IF-IC-schaal" wordt verstaan voor de toepassing van dit hoofdstuk het nieuwe loonmodel, zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 2023 tot invoering van een nieuw loonmodel voor gezondheidsinstellingen en -diensten die erkend en/of gesubsidieerd worden door het Waals Gewest enerzijds, en tot wijziging anderzijds van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11/10/2021 (registratienummer 174488/CO/330) betreffende de procedures met betrekking tot de invoering van een nieuwe sectorale indeling van de functies en de rapportering aan de VZW IFIC zoals gewijzigd door de CAO van 12/12/2022 (registratienummer 177775/CO/330) om een aanpassing van het tijdschema van de hervorming en in het in comité C goedgekeurde akkoordprotocol van 10 februari 2023 mogelijk te maken. ]3 [1 § 4. [3 In afwijking van lid 3 hebben verpleegkundigen die werkzaam zijn in een instelling voor ouderenzorg, namelijk een rust- of verzorgingstehuis, of in een dagzorgcentrum, en die vanaf de datum van inwerkingtreding van dit lid door de bevoegde autoriteit zijn erkend voor een titel of kwalificatie als hierboven bedoeld, geen recht op de in de leden 1 en 2 bedoelde premies Een verpleegkundige die recht heeft op de in lid 1 of lid 2 bedoelde premie en die binnen hetzelfde bejaardentehuis van functie verandert of naar een ander tehuis overstapt, behoudt zijn recht op de premie op voorwaarde dat hij als verpleegkundige werkzaam blijft en niet overstapt naar de IF-IC-schaal.]3 § 4bis. [3 ...]3.]1 [2 § 5. [3 De in de paragrafen 1 en 2 bedoelde jaarlijkse premie kan niet worden gecumuleerd met het in artikel 1 bis bedoelde specialisatiecomplement.]3 § 6. [3 ...]3. [3 ...]3. ----------
(1)<KB 2018-07-30/07, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
(2)<KB 2022-07-17/01, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 07-08-2022>
(3)<BWG 2023-12-01/13, art. 4,1°-3°,5°-7°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. 1bis_WAALS_GEWEST. [1 § 1. Vanaf 1 september 2023 wordt een jaarlijkse specialisatiecomplement van 833 euro toegekend aan verpleegkundigen die erkend zijn om een bijzondere beroepskwalificatie van verpleegkundige met bijzondere deskundigheid in de geriatrie te gebruiken, of aan verpleegkundigen die erkend zijn als bevoegd tot het voeren van een bijzondere beroepskwalificatie van verpleegkundige met bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg zoals gedefinieerd in het ministerieel besluit van 19 april 2007 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie en in het ministerieel besluit van 8 juli 2013 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de verpleegkundigen gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg. § 2. Vanaf 1 september 2023 wordt een jaarlijkse specialisatiecomplement van 2.500 euro toegekend aan verpleegkundigen die erkend zijn om een specifieke beroepstitel in de geriatrie te voeren zoals bepaald in het ministerieel besluit van 19 april 2007 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen van verpleegkundige gespecialiseerd in geriatrie § 3. Om in aanmerking te komen voor de in de leden 1 en 2 bedoelde complementen moet de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde erkende verpleegkundige daadwerkelijk werken in een instelling voor ouderen, d.w.z. een rust- of verzorgingstehuis of een dagzorgcentrum, en bezoldigd worden volgens de IF-IC-schaal. § 4. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 heeft de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde ingeschreven verpleegkundige die naar de IFIC-schaal overschakelt, recht op betaling van de op hem toepasselijke premie bedoeld in artikel 1, naar evenredigheid van het aantal gewerkte of daarmee gelijkgestelde maanden waarin hij van 1 september van het voorgaande jaar tot 31 augustus van het lopende jaar nog niet effectief volgens de IFIC-schaal werd bezoldigd. Vervolgens wordt een pro rata per hele maand toegepast voor de betaling van het specialisatiecomplement waarop de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde ingeschreven verpleegkundige die naar de IFIC-schaal overschakelt, recht heeft voor de gewerkte of gelijkgestelde maanden waarin hij tijdens de referentieperiode volgens de IFIC-schaal wordt bezoldigd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2023-12-01/13, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. 1_VLAAMS_GEWEST. § 1. Vanaf 2010 wordt een jaarlijkse bijkomende premie van 1.113,80 euro toegekend aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, zoals bepaald in de ministeriële besluiten die de erkenningscriteria vastleggen van de kwalificaties, vermeld in het koninklijk besluit van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde. § 2. Vanaf 2010 wordt een jaarlijkse bijkomende premie van 3.341,50 euro, toegekend aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn houder te zijn van een bijzondere beroepstitel, zoals bepaald in de ministeriële besluiten die de erkenningcriteria vastleggen van de titels, vermeld in het bovenvermeld koninklijk besluit van 27 september 2006. § 3. Om van de premies, bepaald in de paragrafen 1 en 2 te genieten, moet de verpleegkundige effectief in het ziekenhuis tewerkgesteld zijn in een erkende dienst, in een erkende functie of in een erkend zorgprogramma die deze specialisatie voorziet [1 ...]1. [1 § 4. Dit artikel is niet van toepassing op de geïsoleerde geriatriediensten, vermeld in artikel 5, § 1, I, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, en de geïsoleerde diensten voor behandeling en revalidatie, vermeld in artikel 5, § 1, I, 4°, van de voormelde bijzondere wet.]1 [2 § 5. In afwijking van § 3, hebben de verpleegkundigen die werken in een ziekenhuis niet vallend onder het paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten 330, die vanaf 1 september 2022 erkend worden door de bevoegde autoriteit voor een bovenvermelde titel of een bekwaamheid, geen recht op de premies zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2. De verpleegkundige, die voor 1 september 2022 begunstigde is van de premie bedoeld in de paragrafen 1 en/of 2 en die van functie verandert in hetzelfde ziekenhuis of die wisselt van ziekenhuis, behoudt het recht op de premie voor zover deze de functie van verpleegkundige blijft uitoefenen en niet overstapt naar het IFIC-barema. § 6. De premie is niet cumuleerbaar met het specialisatiecomplement zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 17 juli 2022 tot invoering van een specialisatiecomplement en tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties en het koninklijk besluit van 25 september 2014 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in de thuisverpleging, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden. In afwijking van het principe in voorgaand lid, kan de verpleegkundige die tijdens een zelfde referentieperiode zowel rechtgevende prestaties als loontrekkende als rechtgevende prestaties als zelfstandige uitvoert, pro rata de rechtgevende prestaties in de respectievelijke regimes zijn recht uitoefenen op een specialisatiecomplement en op een premie zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 25 september 2014 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in de thuisverpleging, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden, voor zover de betreffende toekenningsvoorwaarden zijn gerespecteerd.]2
----------
(1)<BVR 2016-07-15/19, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2016>
(2)<KB 2022-07-17/01, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 07-08-2022>
Art.1/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 § 1. Vanaf 1 juli 2023 wordt er een jaarlijks specialisatiecomplement van 833 euro toegekend aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn zich te beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie, en aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn zich te beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 19 april 2007 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie en het ministerieel besluit van 8 juli 2013 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de verpleegkundigen gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg. § 2. Vanaf 1 juli 2023 wordt er een jaarlijks specialisatiecomplement van 2.500 euro toegekend aan de erkende verpleegkundigen die gemachtigd zijn houder te zijn van een bijzondere beroepstitel in de geriatrie zoals bepaald in het ministerieel besluit van 19 april 2007 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen van verpleegkundige gespecialiseerd in geriatrie. § 3. Om de complementen zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2 te genieten, moet de erkende verpleegkundige zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2 daadwerkelijk in een rusthuis of rust- en verzorgingstehuis werken en bezoldigd worden volgens het IFIC-barema. § 4. In afwijking van artikel 1, § 3, en van § 3 van dit artikel, heeft de erkende verpleegkundige zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2, die tijdens een referentieperiode overstapt naar het IFIC-barema, recht op de betaling van de premie zoals bedoeld in artikel 1 die op hem toepasbaar is, naar rato van het aantal gewerkte dagen of daaraan gelijkgestelde dagen tijdens welke hij nog niet daadwerkelijk bezoldigd werd volgens het IFIC-barema van 1 juli van het voorgaande jaar tot en met 30 juni van het lopende jaar. Vervolgens wordt een proratisering in kalenderdagen toegepast voor de betaling van het specialisatiecomplement waarop de erkende verpleegkundige zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2, die overstapt naar het IFIC-barema, recht heeft voor de gewerkte dagen of daaraan gelijkgestelde dagen tijdens welke hij bezoldigd werd volgens het IFIC-barema gedurende de referentieperiode. § 5. Het specialisatiecomplement zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2 is niet cumuleerbaar met de premies zoals bedoeld in artikel 1. § 6. Onder 'IFIC-barema' verstaan we, voor de toepassing van deze paragraaf, het nieuwe loonmodel zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juli 2022 betreffende de invoering van een nieuw loonmodel voor de gezondheidsdiensten en -inrichtingen die worden erkend en/of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2024-05-23/06, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art.2.De premie wordt jaarlijks in de maand september betaald door de werkgever aan de verpleegkundigen. De premie wordt betaald a prorata van hun arbeidsduurregeling en het aantal gewerkte maanden van 1 september van het voorgaande jaar tot 31 augustus van het lopend jaar.
Art. 2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.[1 Tot 2023 wordt de premie zoals bedoeld in artikel 1, §§ 1 en 2, jaarlijks in de maand september door de werkgever betaald aan de verpleegkundigen. De premie zoals bedoeld in artikel 1, §§ 1 en 2, wordt betaald naar rato van hun arbeidsduurregeling en het aantal gewerkte dagen van 1 september van het voorgaande jaar tot en met 31 augustus van het lopende jaar, en rekening houdend met de geldigheidsdatum van de beroepstitel, de beroepsbekwaamheid of de kopie van de erkenning, afgeleverd door de toezichthoudende overheid. Vanaf 2024 wordt de premie zoals bedoeld in artikel 1, §§ 1 en 2, of het specialisatiecomplement zoals bedoeld in artikel 1/1, §§ 1 en 2, jaarlijks in de maand september door de werkgever betaald aan de verpleegkundigen. De premie zoals bedoeld in artikel 1, §§ 1 en 2, of het specialisatiecomplement zoals bedoeld in artikel 1/1, §§ 1 en 2, wordt betaald naar rato van hun arbeidsduurregeling en het aantal gewerkte dagen van 1 september van het voorgaande jaar tot en met 31 augustus van het lopende jaar, en rekening houdend met de geldigheidsdatum van de beroepstitel, de beroepsbekwaamheid of de kopie van de erkenning, afgeleverd door de toezichthoudende overheid.]1
----------
(1)<BESL 2024-05-23/06, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. 2_WAALS_GEWEST. Tot en met het jaar 2023 wordt de premie [2 bedoeld in artikel 1, §§ 1 en 2 of het specialisatiecomplement bedoeld in artikel 1 bis, §§ 1 en 2, jaarlijks in september betaald door de werkgever aan de verpleegkundigen.]2 De premie [2 of het specialisatiecomplement]2 wordt betaald naar ratis van hun arbeidstijd en het aantal maanden dat zij van 1 september van het voorgaande jaar tot 31 augustus van het lopende jaar gewerkt hebben. Vanaf 2024 wordt de premie jaarlijks, tussen 1 juli en 30 september, door de werkgever aan de verpleegkundigen betaald. De premie wordt betaald naar ratio van hun arbeidstijd en het aantal maanden dat zij van 1 juli van het voorgaande jaar tot en met 30 juni van het lopende jaar gewerkt hebben.]1 ----------
(1)<BESL 2023-11-30/07, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 15-12-2023>
(2)<BWG 2023-12-01/13, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art.3. De bedragen in dit hoofdstuk worden geïndexeerd voor de private sector overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. De basisindex is 110,56.
De bedragen in dit hoofdstuk worden geïndexeerd voor de publieke sector overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. De basisindex is 138,01.
Art.3_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. De [1 premies zoals bedoeld in artikel 1]1 [2 worden voor de privésector geïndexeerd]2 overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. De basisindex is 110,56. De [1 premies zoals bedoeld in artikel 1]1 [2 worden voor de overheidssector geïndexeerd]2 overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. De basisindex is 138,01.
----------
(1)<BESL 2024-05-23/06, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
(2)<BESL 2024-05-23/06, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. 3_WAALS_GEWEST. De bedragen [1 in artikel 1]1 worden geïndexeerd voor de private sector overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. De basisindex is 110,56. De bedragen [1 in artikel 1]1 worden geïndexeerd voor de publieke sector overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. De basisindex is 138,01.
----------
(1)<BWG 2023-12-01/13, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. 3bis_WAALS_GEWEST. [1 § 1. De in artikel 1bis vermelde bedragen worden, voor de privésector, geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld en worden op 1 januari 2022 gekoppeld aan de spilindex.
§ 2. De bijdragen in artikel 1bis worden geïndexeerd, voor de privésector, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende de inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Ze worden op 1 januari 2022 gekoppeld aan de spilindex.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2023-12-01/13, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art.3/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 § 1. De bedragen in artikel 1/1 worden voor de privésector geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen en worden gekoppeld aan de spilindex op 1 januari 2022 (111,53). § 2. De bedragen in artikel 1/1 worden voor de overheidssector geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld en worden gekoppeld aan de spilindex op 1 januari 2022 (111,53).]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2024-05-23/06, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art.3/2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen waarvan het personeel beoefenaars van de verpleegkunde omvat zoals bedoeld in artikel 1, §§ 1 of 2, die voldoen aan de voorwaarden in artikel 1, § 3, kunnen, volgens de voorwaarden bepaald in een door de beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen van Iriscare goedgekeurde omzendbrief, een tegemoetkoming van Iriscare krijgen die als volgt wordt bepaald:
1° 4.500 euro x het aantal voltijdsequivalenten verpleegkundigen die houder zijn van een beroepstitel van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie in het rustoord voor bejaarden of het rust- en verzorgingstehuis, en die verpleegkundige prestaties verrichten;
2° 1.500 euro x het aantal voltijdsequivalenten verpleegkundigen die houder zijn van een beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie in het rustoord voor bejaarden of het rust- en verzorgingstehuis, en die verpleegkundige prestaties verrichten;
3° 1.500 euro x het aantal voltijdsequivalenten verpleegkundigen die houder zijn van een beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg in het rustoord voor bejaarden of het rust- en verzorgingstehuis, en die verpleegkundige prestaties verrichten.
Die bedragen zijn bestemd voor de betaling van de in artikel 1 bedoelde premies aan de betrokken verpleegkundigen.
Tot en met 2023 worden die bedragen berekend rekening houdend met de aanvangsdatum van de beroepstitel of -bekwaamheid en in evenredigheid met het voltijdsequivalent van de beoefenaar van de verpleegkunde gedurende één jaar tussen 1 september en 31 augustus.
Vanaf 2024 wordt de premie berekend rekening houdend met de aanvangsdatum van de beroepstitel of -bekwaamheid en in evenredigheid met het voltijdsequivalent van de beoefenaar van de verpleegkunde tussen 1 juli van het vorige jaar en 30 juni van het lopende jaar.
De in het eerste lid, 1° tot en met 3°, vermelde bedragen zijn alleen cumuleerbaar voor eenzelfde beoefenaar van de verpleegkunde die houder is van meerdere titels of bekwaamheden, indien die titels en bekwaamheden betrekking hebben op verschillende specialisaties.
De in dit artikel vermelde bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex 110,51 met basis 2004 = 100. Die bedragen worden aangepast aan de spilindex die van toepassing is op 1 januari van het jaar waarin de premie wordt betaald, overeenkomstig de bepalingen in artikel 6, 1°, van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2024-05-23/06, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art.3/3_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen waarvan het personeel beoefenaars van de verpleegkunde omvat zoals bedoeld in artikel 1/1, die voldoen aan de voorwaarden in artikel 1/1, § 3, kunnen, volgens de voorwaarden bepaald in een door de beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen van Iriscare goedgekeurde omzendbrief, een tegemoetkoming van Iriscare krijgen die als volgt wordt bepaald: 1° 3.366,75 euro x het aantal voltijdsequivalenten verpleegkundigen die houder zijn van een beroepstitel van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie in het rustoord voor bejaarden of het rust- en verzorgingstehuis, en die verpleegkundige prestaties verrichten; 2° 1.121,80 euro x het aantal voltijdsequivalenten verpleegkundigen die houder zijn van een beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie in het rustoord voor bejaarden of het rust- en verzorgingstehuis, en die verpleegkundige prestaties verrichten; 3° 1.121,80 euro x het aantal voltijdsequivalenten verpleegkundigen die houder zijn van een beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg in het rustoord voor bejaarden of het rust- en verzorgingstehuis, en die verpleegkundige prestaties verrichten. Die bedragen zijn bestemd voor de betaling van de in artikel 1/1 bedoelde specialisatiecomplementen aan de betrokken verpleegkundigen. Vanaf 2024 wordt de premie berekend rekening houdend met de aanvangsdatum van de beroepstitel of -bekwaamheid en in evenredigheid met het voltijdsequivalent van de beoefenaar van de verpleegkunde en het aantal gepresteerde maanden tussen 1 juli van het vorige jaar en 30 juni van het lopende jaar. De in het eerste lid, 1° tot en met 3°, vermelde bedragen zijn alleen cumuleerbaar voor eenzelfde beoefenaar van de verpleegkunde die houder is van meerdere titels of bekwaamheden, indien die titels en bekwaamheden betrekking hebben op verschillende specialisaties. De in dit artikel vermelde bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex 111,53 met basis 2013 = 100. Die bedragen worden aangepast aan de spilindex die van toepassing is op 1 januari van het jaar waarin de premie wordt betaald, overeenkomstig de bepalingen in artikel 6, 1°, van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2024-05-23/06, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art.3/4_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 Iriscare betaalt de in de artikelen 3/2 en 3/3 bedoelde tegemoetkomingen aan de rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen uiterlijk op 31 december van het betrokken jaar, op voorwaarde dat de volgende gegevens vóór 31 oktober van elk jaar aan de dienst Financiën van Iriscare worden bezorgd, volgens de voorwaarden bepaald door een door de beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen van Iriscare goedgekeurde omzendbrief: 1° de namen en voornamen van de betrokken beoefenaars van de verpleegkunde; 2° hun rijksregisternummers; 3° een kopie van hun titels of bekwaamheden en, als een verpleegkundige voor het eerst een premie of specialisatiecomplement ontvangt, een getuigschrift afgeleverd door de Franse of Vlaamse Gemeenschap; 4° tot en met 2023: een kopie van hun arbeidsovereenkomst, de benoemingsbeslissing of de beslissing tot aanstelling en, voor ieder van hen, het aantal dagen of uren dat ze van 1 september van het vorige jaar tot 31 augustus van het lopende jaar (met eventueel de datum van indiensttreding en uitdiensttreding) als beoefenaar van de verpleegkunde hebben gepresteerd (of het daaraan gelijkgestelde aantal dagen of uren); 5° vanaf 2024: een kopie van hun arbeidsovereenkomst, de benoemingsbeslissing of de beslissing tot aanstelling en, voor ieder van hen, het aantal dagen of uren dat ze van 1 juli van het vorige jaar tot 30 juni van het lopende jaar (met eventueel de datum van indiensttreding en uitdiensttreding) als beoefenaar van de verpleegkunde hebben gepresteerd (of het daaraan gelijkgestelde aantal dagen of uren).]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2024-05-23/06, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
HOOFDSTUK II. - Uurroostertoeslagen
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.4. Dit hoofdstuk is van toepassing op het personeel aan het bed van de patiënt zoals gedefinieerd in artikel 5, en tewerkgesteld in :
- alle vormen van daghospitalisatie en ziekenhuisdiensten bedoeld in artikel 8, a) en b) van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen;
- de rustoorden voor bejaarden en de rust- en verzorgingstehuizen;
- de psychiatrische verzorgingstehuizen;
- de diensten thuisverpleging;
- de wijkgezondheidscentra;
- de initiatieven van beschut wonen.
Art. 4_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.5. Onder personeel aan het bed van de patiënt wordt verstaan :
- de verpleegkundigen;
- de zorgkundigen;
- de personen die de functie uitoefenen van opvoeder in de psychiatrische diensten van de instellingen bepaald in artikel 4.
Art. 5_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Afdeling 2. - De uurperiodes
Art.6. De 24 uren van een dag worden verdeeld in 4 uurperiodes :
Dag : van 8 uur tot 18 uur.
Avond : van 18 uur tot 20 uur.
Nacht : van 20 uur tot 6 uur.
Ochtend : van 6 uur tot 8 uur.
De huidige regels die voortvloeien uit protocollen getekend in het Comité voor de Provinciale en Plaatselijke overheidsdiensten (Comité C) voor wat betreft de publieke sector, uit collectieve arbeidsovereenkomsten afgesloten in een paritair comité voor wat betreft de private sector of bij gebrek aan, uit een lokaal akkoord, blijven onveranderd voor wat betreft de uren gepresteerd tijdens de uurperiode van de dag (van 8 uur tot 18 uur) en van de ochtend (van 6 uur tot 8 uur) van maandag tot vrijdag, op zaterdag, zon- en feestdagen.
Art. 6_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Afdeling 3. - Avondprestaties
Art.7. Een toeslag voor avondprestaties, wordt toegekend voor de uurschijf van 19 tot 20 uur aan het personeel aan het bed van de patiënt zoals gedefinieerd in artikel 5, tewerkgesteld in de instellingen bedoeld in artikel 4, en dit a prorata van de effectief uitgevoerde prestaties in deze uurschijf.
Art. 7_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.8. Deze toeslag wordt als volgt berekend en toegekend :
- voor het personeel dat betaald wordt volgens het zogenaamde regime " per prestatie " : 20 % van het barema-uurloon ongeacht de dag van de week waarbij de toeslag op zaterdag, zon- en feestdagen van toepassing is indien deze voordeliger is dan die 20 %;
- voor het personeel dat via het forfait van 11 % betaald wordt : de toeslag voor het nachtuurloon toegevoegd aan het basisbarema van 111 %, ongeacht de dag van de week, inclusief zaterdag en zon- en feestdagen.
Art. 8_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.9. De akkoorden of gebruiken, vooruitvloeiend uit sectoriële onderhandelingen, die betere arbeidsvoorwaarden bepalen, blijven van toepassing voor de andere personeelscategorieën en in de andere sectoren.
Art. 9_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Afdeling 4. - Nachtprestaties
Art.10. Alle uren gepresteerd tussen 20 uur en 6 uur worden beschouwd als nachturen zowel van maandag tot vrijdag als op de zaterdagen, zondagen en feestdagen.
Een toeslag voor nachtprestaties wordt toegekend voor de uurschijf van 20 uur tot 6 uur, volgens regels geldende op 31 december 2009, aan het personeel aan het bed van de patiënt zoals gedefinieerd in artikel 5, tewerkgesteld in de instellingen bedoeld in artikel 4, en dit a prorata van de effectief uitgevoerde prestaties in deze uurschijf.
Art. 10_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.11. Bovendien worden alle uren of delen van een uur van een prestatie die middernacht overschrijdt, beschouwd en betaald als nachturen zelfs indien de prestatie start vóór 20 uur of eindigt na 6uur.
Art. 11_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.12. Deze toeslag voor de nacht wordt als volgt berekend en toegekend :
- aan het personeel dat betaald wordt volgens het zogenaamde regime " per prestatie " : de nachtuurtoeslag van toepassing op 31 december 2009 ongeacht de dag van de week; de toeslag op zaterdag, zon- en feestdagen is van toepassing indien voordeliger dan deze uurtoeslag;
- aan het personeel dat momenteel via het forfait van 11 % betaald wordt : de toeslag voor het nachtuurloon toegevoegd aan het basisbarema van 111 %, ongeacht de dag van de week, inclusief zaterdag en zon- en feestdagen.
Art. 12_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.13. De akkoorden of gebruiken, vooruitvloeiend uit sectoriële onderhandelingen, die betere arbeidsvoorwaarden bepalen, blijven van toepassing voor de andere personeelscategorieën en in de andere sectoren.
Art. 13_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.14. Indien voor een deel van een prestatie twee verschillende premies bestaan, wordt de hoogste premie toegekend.
Art. 14_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.15. Het koninklijk besluit van 22 juni 2010 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en onregelmatige prestaties wordt ingetrokken.
Art. 15_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2018-11-30/16, art. 582, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding
Art.16. De bepalingen vermeld in de hoofdstukken I en II zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2010. De betaling van de afgesproken toeslagen gebeurt door de werkgever vanaf 1 juli 2010 en wordt geïntegreerd in het loon van de werknemer. De toeslagen die verdiend werden in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2010 worden ten laatste op 1 juli 2010 als eenmalig inhaalbedrag uitbetaald.
Art.17. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2010.
Art. 18.De Minister bevoegd voor Sociale zaken en de minister bevoegd voor Werk zijn, ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.