Details





Titel:

7 SEPTEMBER 2023. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de kenniscentra, tot wijziging van artikel 283 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en tot invoeging van een Hoofdstuk X met als opschrift "Kenniscentrum", dat de artikelen 831/192 tot 831/223 omvat, in het reglementair Deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, Tweede Deel, Boek V, Titel VII



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen in het reglementair deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid
Art. 3-13
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2011A27223 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid
Art.2. Artikel 283, tweede lid, van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 3 december 2020, wordt aangevuld met een punt 20°, luidend als volgt :
  "20° kenniscentra.".

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen in het reglementair deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid
Art.3. In het reglementair deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, tweede deel, Boek V, Titel VII, wordt een Hoofdstuk X ingevoegd, dat de artikelen 831/192 tot 831/223 omvat, luidend als volgt:
  "HOOFDSTUK X. Kenniscentra
  Afdeling 1.-. - Algemene bepalingen
  Art. 831/192. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
  1° Agentschap: het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals Agentschap voor Gezondheid, Sociale Bescherming, Handicap en Gezinnen) bedoeld in artikel 2, § 1, van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;
  2° kenniscentrum: de dienst die toezicht houdt, informatie geeft, opleidingen verzorgt en sensibiliseert rond aanverwante thema's;
  3° tewerkstellingskadaster: de lijst van het personeel van het kenniscentrum die op het einde van elk jaar wordt opgesteld;
  4° persoon met een handicap: een persoon zoals bedoeld in artikel 261 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;
  5° naasten: elke persoon die een band heeft met de persoon met een handicap;
  6° Minister: de Minister bevoegd voor Sociale Actie;
  7° Besluit 2012/21: Besluit van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.
  Afdeling 2. - Opdrachten
  Art. 831/193. Het kenniscentrum zet instrumenten op om alle betrokkenen in staat te stellen hulp te krijgen die is afgestemd op hun behoeften.
  Het kenniscentrum werkt voornamelijk met :
  1° elke persoon met een handicap en zijn naasten;
  2° professionals in de gehandicaptensector en diensten voor het grote publiek;
  3° het grote publiek.
  Art. 831/194. Afhankelijk van het specifieke thema waarvoor het erkend is, heeft het kenniscentrum als algemene opdracht:
  1° een informatie- en documentatiecentrum op te richten;
  2° personen met een handicap en hun naasten te sensibiliseren, te informeren, te begeleiden en te ondersteunen;
  3° professionals of toekomstige professionals te sensibiliseren, te informeren en op te leiden met het oog op het verbeteren van hun vaardigheden;
  4° acties van algemeen belang te ontwikkelen om zijn specifieke thema beter bekend te maken bij het grote publiek;
  5° een netwerk van partnerschappen te ontwikkelen met algemene of gespecialiseerde diensten die op een of andere manier betrokken zijn bij het dagelijkse leven van personen met een handicap.
  Art. 831/195. Afhankelijk van het specifieke thema waarvoor het erkend is, heeft het kenniscentrum de volgende specifieke opdrachten:
  1° voor het specifieke thema met betrekking tot de problemen van mensen met cerebrale parese:
  a) voorzien in een interdisciplinaire onthaal- en informatiepunt voor personen met cerebrale parese, door in te spelen op hun individuele problemen en die van hun naasten, en door zich ertoe te verbinden alle vragen te ontvangen van personen met cerebrale parese, hun naasten of de diensten die hen ondersteunen ;
  b) mensen met cerebrale parese die contact opnemen met de dienst, begeleiding en follow-up bieden na de beoordeling van de aanvraag, waarbij gebruik wordt gemaakt van de vaardigheden en specifieke kenmerken van de verschillende partners binnen het bestaande netwerk;
  c) een netwerk van partnerschappen ontwikkelen met ziekenhuizen, door het Agentschap erkende of gesubsidieerde diensten, psychosociale diensten en verenigingen;
  d) expertise ontwikkelen op het gebied van beoordeling en ondersteuning, en helpen bij het opbouwen van een gepersonaliseerd traject;
  e) zorgen voor consistentie van interventies tussen professionals en partners in het netwerk dat de wederopbouw van individuen ondersteunt;
  f) missies van algemeen belang ontwikkelen om het bewustzijn over verworven hersenletsel te vergroten;
  g) een observatiecentrum oprichten dat, door middel van statistische studies van de vraag, het mogelijk maakt om de regionale behoeften te detecteren en deel te nemen aan de analyse van de te verstrekken antwoorden, door te reageren op verzoeken om bijstand van het Waalse Gewest en het Agentschap;
  h) een informatie- en documentatiecentrum oprichten;
  2° voor het specifieke thema van de aankondiging van een handicap:
  a) professionals bewustmaken en opleiden om de omstandigheden te verbeteren waaronder de diagnose van een handicap wordt gesteld en om personen met een handicap en hun gezinnen beter te ondersteunen vanaf het moment dat de diagnose wordt gesteld;
  b) personen met een handicap en hun naasten informeren en ondersteunen met behulp van specifieke instrumenten;
  c) een website ontwikkelen, bijwerken en onderhouden;
  d) conferenties organiseren en eraan deelnemen;
  3° voor het specifieke thema informatie- en communicatietechnologieën :
  a) het ter beschikking stellen aan personen met een handicap van hulpmiddelen voor informatie, communicatie, bewegwijzering en domotica, en van alle accessoires die bij het gebruik van deze hulpmiddelen horen, met het oog op het uittesten van de hulpmiddelen in de lokalen van het kenniscentrum, bij de personen thuis of naargelang de situatie;
  b) gepersonaliseerde evaluatierapporten opstellen om de geschiktheid van de voorgestelde technologische oplossingen in verhouding tot de geïdentificeerde behoeften te meten;
  c) een cel voor het uitlenen van apparatuur en voor begeleiding beheren om te reageren op noodsituaties die verband houden met het progressieve karakter van bepaalde gezondheidsproblemen of die gericht zijn op het door het Agentschap gedefinieerde doelpubliek, en, in het kader van cel voor het uitlenen van apparatuur en voor begeleiding, producten aanschaffen en onderhouden die helpen bij informatie, communicatie, signalering en domotica, evenals alle accessoires die verband houden met het gebruik van deze producten.
  4° voor het specifieke thema van het emotionele, relationele en seksuele leven van mensen met een handicap of geestesziekte:
  a) de naleving van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap aanmoedigen door het relationele, relationele en seksuele leven van personen met een handicap te bevorderen;
  b) de naleving van de bepalingen van de Wereldgezondheidsorganisatie over seksualiteit aanmoedigen, die een sleutelfactor is voor iemands algemene gezondheid;
  c) luisteren naar, informeren en begeleiden van mensen met een handicap of geestesziekte die dat willen, hun familie en vrienden en professionals, door middel van telefonische hulplijnen, interviews, de website en sociale netwerken;
  d) het beschikbaar stellen van een documentatiecentrum en gespecialiseerde leermiddelen voor het grote publiek over relationeel, emotioneel en seksueel leven en ondersteuning bij ouderschap;
  e) het sensibiliseren en informeren van de organisaties of diensten die tot taak hebben personen met een handicap of psychische aandoening te ondersteunen, te verwelkomen en op te vangen;
  f) het grote publiek, scholen, gezinnen en alle belanghebbende partijen sensibiliseren;
  g) acties, studies en onderzoeken volgens de verzoeken uitvoeren of ondersteunen die gericht zijn op de ontwikkeling van beroepspraktijken;
  h) initiatieven die het relationele, emotionele en seksuele leven van mensen met een handicap of psychische aandoening helpen verbeteren, faciliteren, aanmoedigen en bevorderen;
  i) de inclusie bevorderen van personen met een handicap die het slachtoffer zijn van structureel of discriminerend geweld door netwerken met gespecialiseerde diensten te organiseren;
  m) het op verzoek aanbieden van training in school- of andere onderwijsprogramma's;
  j) participatieve beurzen of festivals organiseren;
  5° voor het specifieke thema dat betrekking heeft op de bijzondere problemen van personen met een meervoudige handicap :
  a) aan gezinnen en mantelzorgers van personen met een meervoudige handicap die contact opnemen met de dienst, begeleiding, informatie en ondersteuning bieden die rekening houden met de individuele kenmerken van elke situatie, waarbij een beroep wordt gedaan op de vaardigheden en specifieke kenmerken van de verschillende partners binnen het bestaande netwerk;
  b) conferenties en andere terugkerende of eenmalige evenementen over diverse thema's met betrekking tot meervoudige handicaps organiseren en daaraan deelnemen;
  c) bewustmaking en opleiding van het grote publiek, professionals en gezinnen over een reeks onderwerpen die verband houden met meervoudige handicaps, teneinde de voortdurende ontwikkeling van vaardigheden en de overdracht van ervaring te stimuleren;
  d) het opzetten van een informatie- en documentatiecentrum over meervoudige handicaps;
  e) het op verzoek uitvoeren of ondersteunen van acties, studies en onderzoek gericht op :
  - het identificeren van relevante onderzoeksvraagstukken en -vragen ;
  - het ontwikkelen van programma's, strategieën en werkmethoden die de kwaliteit van leven en de kwaliteit van ondersteuning voor meervoudig gehandicapten, zowel kinderen als volwassenen, bevorderen;
  - het produceren en verspreiden van publicaties;
  6° voor het specifieke thema dat verband houdt met de bijzondere problematiek van personen met een autismespectrumstoornis :
  a) voorzien in een interdisciplinair onthaal- en informatiepunt voor personen met een autismespectrumstoornis, dat inspeelt op hun individuele problemen en die van hun families ;
  b) het coördineren van een lokaal zorgnetwerk rond de persoon met een autismespectrumstoornis en zijn naasten, en het opzetten van een project in samenwerking met de verschillende partners, om integratie te bevorderen en de autonomie van de persoon te ondersteunen;
  c) mensen met een autismespectrumstoornis en hun gezinnen die contact opnemen met de dienst, begeleiding en follow-up bieden na beoordeling van de aanvraag, waarbij gebruik wordt gemaakt van de vaardigheden en specifieke kenmerken van de verschillende partners binnen het bestaande netwerk;
  d) een netwerk ontwikkelen van partnerschappen met diensten die zijn goedgekeurd of worden gesubsidieerd door het Agentschap, psychosociale diensten, verenigingen, ziekenhuizen, enz;
  e) missies van algemeen belang ontwikkelen die gericht zijn op het vergroten van het bewustzijn over autismespectrumstoornissen;
  f) een informatie- en documentatiecentrum over autismespectrumstoornissen opzetten.
  Afdeling 3. - Programmering
  Art. 831/196. Het aantal kenniscentra kan evenwel evolueren als de daartoe bestemde aanvullende kredieten door de Waalse Regering vrijgemaakt worden.
  Op verzoek van de Regering zal het Agentschap een programmeringsvoorstel indienen in overeenstemming met de procedures en het tijdschema die door de Regering zijn vastgesteld.
  De Regering legt de programmering voor de dienstoprichting vast.
  Afdeling 4. - Erkenning
  Art. 831/197. § 1. De erkenningsprocedure verloopt in twee fasen:
  1° een fase voor de selectie van de kandidaturen ;
  2° een fase voor de erkenning van de geselecteerde kandidaturen.
  § 2. Binnen de perken van de programmering vastgesteld in artikel 831/196, doet de Minister een kandidatenoproep waarin de selectiecriteria en de termijnen voor het indienen van de aanvraag en voor het meedelen van de beslissing van de Minister zijn vermeld, en wijst hij de leden van de selectiejury aan.
  De selectiejury onderzoekt de kandidaturen en brengt advies uit bij het Agentschap.
  Het Agentschap legt de Minister een voorstel tot beslissing m.b.t. de geselecteerde kandidaturen voor.
  Het Agentschap licht de kandidaten over de beslissing van de Minister in.
  Art. 831/198. Om erkend te worden, dient het geselecteerde kenniscentrum een aanvraag tot erkenning bij het Agentschap in.
  De erkenningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende stukken en gegevens:
  1° het dienstverleningsproject van het kenniscentrum;
  2° de identiteit van de directeur van het centrum, vergezeld van een schriftelijke bevoegdheidsdelegatie van de inrichtende overheid en een kopie van zijn diploma's en getuigschriften ;
  3° een verklaring waaruit blijkt dat de samenstelling van de raad van bestuur in overeenstemming is met artikel 831/248 en het decreet van 9 januari 2014 tot bevordering van een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in de raden van bestuur van de door het Waalse Gewest erkende privé-instellingen;
  4° het inschrijvingsnummer bij de R.S.Z. en het ondernemingsnummer van de vzw of stichting van openbaar nut die het kenniscentrum beheert.
  Zodra de erkenningsaanvraag volledig is, onderzoekt het Agentschap de aanvraag en legt het de voorgestelde erkenningsbeslissing voor aan de Minister, die binnen een termijn van zes maanden een beslissing neemt.
  Art. 831/199. De erkenningsbeslissing vermeldt de duur van de erkenning, het specifieke thema en het minimumaantal uren dienstverlening.
  Het kenniscentrum dat erkend is om de activiteiten bedoeld in artikel 831/195, eerste lid, 3°, uit te voeren, voert deze activiteiten uit in het kader van een mandaat als dienst van algemeen economisch belang overeenkomstig artikel 2.1, c), van Beschikking 2012/21.
  Art. 831/200. In overleg met de personeelsleden stelt de directeur van het kenniscentrum een dienstverleningsplan gebaseerd op het model in bijlage 83/21 op.
  Het dienstverleningsplan wordt elke zes jaar bijgewerkt, rekening houdend met de resultaten van de zelfevaluatie.
  Het dienstverleningsplan van het kenniscentrum en de bijwerkingen ervan worden onder de aandacht gebracht van alle leden van de vereniging zonder winstoogmerk of stichting van openbaar nut en het personeel van het kenniscentrum. Deze documenten zijn te allen tijde voor hen beschikbaar.
  Art. 831/201. Aan het einde van elk kalenderjaar zendt het kenniscentrum het Agentschap zijn activiteitenverslag volgens een door het Agentschap opgesteld model.
  Het activiteitenverslag wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het referentiejaar van het activiteitenverslag elektronisch verzonden.
  Art. 831/202. In overleg met de personeelsleden voert het kenniscentrum om de zes jaar een zelfevaluatie uit.
  In de zelfevaluatie zet het kenniscentrum zijn methodologie uiteen, rekening houdend met :
  1° de wijze waarop de gegevens over de kwaliteit van de activiteiten ingezameld en geregistreerd worden;
  2° de wijze waarop de onder 1° vermelde gegevens gebruikt worden om doelstellingen inzake kwaliteitsverbetering te formuleren en het dienstverleningsproject aan te passen;
  3° de roadmap en het tijdspad die het kenniscentrum volgt om de doelstellingen bedoeld in 2° te bereiken;
  4° de stappen die het kenniscentrum onderneemt wanneer een doelstelling niet wordt bereikt.
  De resultaten van de zelfevaluatie worden ter kennis gebracht van alle leden van de vzw of stichting van openbaar nut en van het personeel van het kenniscentrum.
  Art. 831/203. Het personeel van het kenniscentrum heeft de kwalificaties en titels die vereist zijn volgens de paritaire commissie waaronder het ressorteert.
  Als de paritaire commissie waaronder het personeel van het kenniscentrum ressorteert, niet voorziet in een directeur, is de directeur van het kenniscentrum in het bezit van een diploma of getuigschrift van hoger onderwijs.
  Het kenniscentrum legt de afschriften van de diploma's, getuigschriften en attesten van de personeelsleden ter inzage van het Agentschap.
  Art. 831/204. Steunend op het dienstverleningsproject stelt het kenniscentrum een personeelsvormingsplan over minstens drie jaar op.
  Het vormingsplan omschrijft de doelen die nagestreefd worden door de ontwikkeling van de competenties van het personeel en omschrijft de criteria, nadere regels en de periodiciteit van de evaluatie.
  Art. 831/205. De raad van bestuur van de vereniging zonder winstoogmerk of van de stichting van openbaar nut die het documentatiecentrum organiseert, bestaat niet uit:
  1° personen die deel uitmaken van het personeel van het kenniscentrum om elke bron van gezagsconflicten te vermijden ;
  2° personen die tot dezelfde familie behoren, d.w.z. echtgenoten, wettelijk samenwonenden en bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad, met een maximum van een derde van de leden, om elk belangenconflict te vermijden;
  3° personen die verwant zijn met personeelsleden tot en met de derde graad, tot ten hoogste een vijfde van zijn leden.
  Art. 831/206. § 1. Het kenniscentrum:
  1° is autonoom op technisch, budgettair en boekhoudkundig vlak en beschikt over een administratief beheer van dien aard dat hij zijn opdracht kan uitvoeren en dat het Agentschap daarop controle kan uitoefenen;
  2° staat onder de leiding van een directeur, natuurlijke persoon onder arbeidscontract en bevoegd om, overeenkomstig een schriftelijke overdracht van bevoegdheden door de inrichtende macht en onder haar verantwoordelijkheid of die van de directeur-generaal van de administratieve entiteit, het dagelijks beheer van het kenniscentrum waar te nemen, zoals bedoeld in artikel 469/4.
  § 2. De directeur zorgt te allen tijde voor een doeltreffend beheer van het kenniscentrum. Als hij niet aanwezig is, neemt een daartoe gedelegeerd personeelslid de nodige maatregelen in geval van nood en beantwoordt hij zowel interne als externe verzoeken.
  § 3. In geval van verzuim of onregelmatigheid in de uitvoering van het mandaat van de directeur van het kenniscentrum, verzoekt het Agentschap de inrichtende macht bij aangetekend schrijven en binnen de termijn die het Agentschap bepaalt om de nodige maatregelen te treffen.
  Als de in lid 1 bedoelde beslissingen bij verstrijken van de termijn niet genomen zijn, maakt het Agentschap de aangelegenheid aanhangig bij de Minister, die de onbepaalde duur van de erkenning intrekt, opschort of in de tijd beperkt overeenkomstig artikel 475.
  Art. 831/207. Op verzoek van het Agentschap stuurt het kenniscentrum langs elektronische weg alle documenten die nodig, passend en evenredig zijn voor de uitoefening van zijn controle, met inbegrip van de jaarrekeningen, de documenten die nodig zijn voor de berekening van de verschillende subsidies, het tewerkstellingskadaster, het activiteitenverslag en het opleidingsplan.
  Art. 831/208. Op verzoek van het Agentschap deelt het kenniscentrum dat onderworpen is aan de verplichting over een raadplegings- of overlegorgaan te beschikken, de sociale balans zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de sociale balans, alsook de jaarrekeningen, de balans van de activiteiten en het vormingsprogramma mee aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, aan de vakbondsafvaardiging.
  Art. 831/209. Het kenniscentrum vermeldt de referentie van de door het Agentschap verleende erkenning op alle akten en overige stukken, publiciteitsfolders en aanplakkingen die van het kenniscentrum uitgaan.
  Art. 831/210. Het kenniscentrum voert een boekhouding en stelt zijn jaarrekening op volgens de specifieke boekhoudregels die het moet naleven uit hoofde van zijn statuut van door het Agentschap of een andere subsidiërende overheid erkende dienst of, bij gebreke daarvan, uit hoofde van zijn juridisch statuut.
  Art. 831/211. § 1. De jaarrekeningen van elk kenniscentrum worden aan het Agentschap overgemaakt uiterlijk 30 juni van het jaar na het boekjaar.
  § 2. De rekeningen gaan vergezeld van een volledige lijst van de verbonden entiteiten.
  Het Agentschap raadpleegt de boekhouding van de verbonden entiteiten, waartoe het op eenvoudig verzoek toegang heeft.
  § 3. Het boekjaar stemt overeen met het kalenderjaar.
  Art. 831/212. Het kenniscentrum kan bewijzen dat het aan alle fiscale en sociale verplichtingen voldaan heeft.
  Art. 831./213. Het kenniscentrum is gedekt door een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor alle activiteiten die onder zijn verantwoordelijkheid gevoerd worden.
  Art. 831/214. Het kenniscentrum licht het Agentschap in de loop van de daarop volgende maand in als er een verandering optreedt in:
  1° de statuten, bekendgemaakt of ter griffie gedeponeerd ;
  2° de samenstelling van de raad van bestuur;
  3° de directie van het kenniscentrum.
  Afdeling 5. - Subsidiëring
  Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
  Art. 831/215. Binnen de perken van de begrotingskredieten ontvangen de kenniscentra:
  1° een jaarlijkse subsidie;
  2° een toeslag wegens geldelijke anciënniteit;
  3° een specifieke subsidie om te voldoen aan de bepalingen van de raamovereenkomst met betrekking tot de privé- en openbare non-profitsector, inzake de verhoging van de eindejaarspremie;
  4° een specifieke subsidie om te voldoen aan de bepalingen van de kaderovereenkomst 2010-2011 met betrekking tot de private non-profitsector, voor wat betreft de bijkomende subsidie gereserveerd voor de financiering van opleidingen;
  De bedragen opgenomen in artikelen 831/221 en 821/222 en in bijlage 83/22 zijn gekoppeld aan het spilindexcijfer dat als referentie dient voor de loonindexering in het openbaar ambt, namelijk 123,14 per 1 januari 2023 (basis 2013).
  Het kenniscentrum dat erkend is om de activiteiten bedoeld in artikel 831/195, eerste lid, 3°, uit te voeren, ontvangt deze bedragen als compensatie voor de openbare dienst. Deze compensatie mag niet meer bedragen dan wat nodig is om de opdracht van openbare dienst uit te voeren, met inbegrip van een redelijke winst, overeenkomstig het besluit 2012/21.
  Onderafdeling 2. - Jaarlijkse subsidie
  Art. 831/216. De jaarlijkse subsidie dient ter dekking van :
  1° de werkingskosten;
  2° de personeelskosten;
  3° de kosten voor de aankoop van materiaal wanneer het documentatiecentrum een dienst voor uitlening en ondersteuning van materiaal als bedoeld in artikel 831/195 onderhoudt.
  Art. 831/217. De jaarlijkse subsidie is de som van de volgende bedragen:
  1° het totale aantal uren dienstverlening waarvoor het kenniscentrum erkend is, vermenigvuldigd met de theoretische kostprijs van één uur dienstverlening bij een anciënniteit van nul jaar, vermeld in bijlage 83/22 ;
  2° een bedrag van 175.000 € bestemd om de kosten voor de aankoop van materiaal te dekken wanneer het kenniscentrum een dienst voor uitlening van materiaal als bedoeld in artikel 831/195, 3°, c) onderhoudt.
  Art. 831/218. § 1. De jaarlijkse subsidie wordt vooraf betaald in maandelijkse schijven tijdens het boekjaar waarin ze wordt toegekend.
  De maandelijkse afbetalingen worden automatisch aangepast tijdens de tweede maand na de overschrijding van de basisindex die als referentie dient voor de loonindexering in het openbaar ambt.
  § 2. Het bedrag vermeld in 2° van artikel 831/217 wordt betaald in twee schijven van 70.000 euro en een saldo van 35.000 euro, als volgt:
  1° de eerste schijf wordt vooraf betaald in de loop van het jaar van toekenning ;
  2° de tweede schijf wordt betaald nadat de eerste schijf is verantwoord;
  3° het saldo wordt betaald na verantwoording van de tweede schijf. De uitgaven voor dit saldo worden gecontroleerd aan de hand van bewijsstukken.
  Het Agentschap kan de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de subsidie eisen als deze niet is gebruikt voor het doel waarvoor ze is toegekend.
  Alle bewijsstukken moeten uiterlijk op 31 december van het lopende jaar elektronisch naar het Agentschap worden gestuurd.
  Onderafdeling 3. - Toeslag wegens geldelijke anciënniteit van het personeel
  Art. 831/219. § 1. Een subsidietoeslag voor het personeel wordt toegekend aan de kenniscentra waarvan de gemiddelde financiële anciënniteit voor alle personeelsleden aan het einde van het toekenningsjaar groter is dan nul.
  § 2. Aan het einde van elk toekenningsjaar stuurt de dienst het Agentschap uiterlijk op 31 maart een lijst van het personeel dat hij tijdens dat jaar in dienst heeft genomen en heeft betaald. Deze lijst wordt opgesteld volgens een door het Agentschap vastgesteld model.
  Behoudens overmacht wordt de niet-naleving van die termijn gestraft als volgt:
  1° een sanctie gelijk aan een duizendste van de jaarlijks te ontvangen subsidie voor elke dag vertraging. Onverminderd deze sanctie stuurt het Agentschap uiterlijk op de 21e dag van de vertraging per aangetekende brief een herinnering;
  2° indien het tewerkstellingskadaster niet binnen tien dagen na de herinnering wordt ontvangen, wordt de jaarlijkse subsidie van het kennis centrum vastgesteld op 90% van het bedrag waarop het centrum recht had in het jaar vóór de uitoefening, naar rato van het aantal goedgekeurde uren.
  De voor elk personeelslid in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit is die waarop het recht heeft op 31 december van het boekjaar dat het voorwerp is van de subsidie, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverleningen.
  Voor de personeelsleden die het kenniscentrum vóór die datum verlaten hebben, is de in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit die waarop zij recht hebben op de uittredingsdatum, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverleningen.
  Om de gemiddelde geldelijke anciënniteit te bepalen wordt het totaal van de gewogen anciënniteiten gedeeld door het totaal van de volumes van de bezoldigde dienstverstrekkingen. Het resultaat van de splitsing wordt dan verminderd met een half jaar anciënniteit.
  § 3. De toeslag wordt toegekend ten belope van het totale aantal uren dienstverlening waarvoor het kenniscentrum erkend is, vermenigvuldigd met het verschil tussen de theoretische kosten van één uur dienstverleningen, bij de waargenomen anciënniteit, en deze zelfde kosten bij een anciënniteit van nul jaar, zoals vermeld in bijlage 83/22.
  Art. 831/220. De anciënniteitstoeslag wordt tijdens het toekenningsjaar voortijdig vereffend bij maandelijkse afbetalingen.
  De maandelijkse afbetalingen worden automatisch aangepast tijdens de tweede maand na de overschrijding van de basisindex die als referentie dient voor de loonindexering in het openbaar ambt.
  Indien in het volgende jaar de geconstateerde anciënniteit voor het jaar van toekenning kleiner of hoger is dan degene die als basis heeft gediend voor de toekenning van de voorschotten, wordt de toegekende toeslag aangepast.
  Onderafdeling 4. - Specifieke Subsidie om te voldoen aan de bepalingen van de raamovereenkomsten 2010-2011 en 2018-2020 met betrekking tot de privé non-profitsector en de raamovereenkomst 2018-2020 betreffende de openbare non-profitsector, inzake de verhoging van de eindejaarspremie
  Art. 831/221. § 1. Het Agentschap betaalt een specifieke subsidie aan de kenniscentra om hen in staat te stellen de verhoging van de eindejaarspremie voor het personeel te financieren.
  § 2. Voor de kenniscentra die afhankelijk zijn van de privé-sector, wordt het bedrag van de subsidie bedoeld in § 1 jaarlijks vastgesteld op een bedrag van 719,15 euro, vermenigvuldigd met het aantal reële voltijdsequivalenten voor het hele personeel van het kenniscentrum, vastgesteld op basis van het totale aantal bezoldigde uren in het kadaster van de tewerkstelling van het voorgaande jaar.
  § 2. Voor de kenniscentra die afhankelijk zijn van de openbare sector, wordt het bedrag van de subsidie bedoeld in § 1 jaarlijks vastgesteld op een bedrag van 585,83 euro, vermenigvuldigd met het aantal reële voltijdsequivalenten voor het hele personeel van het kenniscentrum, vastgesteld op basis van het totale aantal bezoldigde uren in het kadaster van de tewerkstelling van het voorgaande jaar.
  Onderafdeling 5. - Specifieke subsidie om te voldoen aan de bepalingen van de kaderovereenkomst 2010-2011 met betrekking tot de private non-profitsector, voor wat betreft de bijkomende subsidie gereserveerd voor de financiering van opleidingen
  Art. 831/222. Het Agentschap betaalt een specifieke subsidie aan de kenniscentra om hen in staat te stellen de verhoging van de premie voor de financiering van opleidingen te financieren.
  Voor de kenniscentra die afhankelijk zijn van de privé-sector, wordt het bedrag van de subsidie bedoeld in § 1 jaarlijks vastgesteld op een bedrag van 43,76 euro, vermenigvuldigd met het aantal reële voltijdsequivalenten voor het hele personeel van het kenniscentrum, vastgesteld op basis van het totale aantal bezoldigde uren in het kadaster van de tewerkstelling van het voorgaande jaar.
  Onderafdeling 6. - . Controle op de subsidies
  Art. 831/223. § 1. Indien het totale aantal betaalde uren voor het kenniscentrum op basis van de tewerkstellingskadasters aan het einde van elk jaar lager is dan het totale aantal begeleidingsuren waarvoor het kenniscentrum is erkend, vermenigvuldigd met één punt vierentwintig, deelt het Agentschap hem het terug te vorderen bedrag mee.
  Het bedrag van het in lid 1 bedoelde terug te vorderen bedrag is het verschil tussen het jaarlijkse gemiddelde van het totale aantal uren dienstverlening waarvoor het kenniscentrum is erkend, vermenigvuldigd met één punt vierentwintig, en het jaarlijkse gemiddelde van het totale aantal betaalde uren van het onderwijzend personeel, vermenigvuldigd met het gemiddelde over de periode van de kosten van één uur dienstverlening als bedoeld in bijlage 83/22. De terugvordering vindt plaats vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van kennisgeving.
  § 2. De modaliteiten voor de controle op het gebruik van de subsidies zijn deze bedoeld in de artikelen 474/3 tot 474/5. In afwijking van het voorgaande heeft de controle van het bedrag, vermeld in artikel 831/217, 2°, betrekking op de verificatie of de aankopen door het kenniscentrum een bijstandsproduct zijn in de zin van artikel 784, 2°.
  § 3. Als het Agentschap vaststelt dat de compensatie voor de openbare dienst hoger is dan wat nodig is om de activiteiten bedoeld in artikel 831/195, eerste lid, 3°, uit te voeren, met inbegrip van een redelijke winst, vordert het Agentschap het teveel aan subsidie terug. Als het overschot minder dan tien procent van de jaarlijkse subsidie bedraagt, worden de terug te vorderen bedragen in mindering gebracht op de volgende subsidie, overeenkomstig Besluit 2012/21.
  HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen
  Art. 4. Artikel 468 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 16 september 2021, wordt aangevuld met de woorden: "noch op de in Boek 5, Titel 7, Hoofdstuk X, bedoelde kenniscentra.".BR}Art.5. In artikel 469/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, worden de woorden "en 10" ingevoegd tussen het woorden "9" en de woorden "XI, XII, XII/1, XII/2.".

Art.6. In artikel 469/2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 en gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 16 december 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid luidend als volgt:
  "Deze administratieve entiteit past haar dienstverleningsproject uiterlijk één jaar na de datum van integratie van de nieuwe dienst dienovereenkomstig aan.";
  2° het artikel wordt aangevuld met een twee paragrafen, luidend als volgt :
  " § 8. In afwijking van paragraaf 1 moeten de in Titel VII, Hoofdstuk X, bedoelde diensten die geen deel uitmaken van een administratieve entiteit, voldoen aan een dienstverleningsproject overeenkomstig het model in bijlage 83/21.
  § 9. In afwijking van paragraaf 1 en met uitzondering van de diensten bedoeld in de paragrafen 5, 6, 7 en 8, dienen nieuwe diensten die hun eerste erkenning voor bepaalde tijd verkrijgen tijdens de periode van zes jaar, binnen zes maanden na het verkrijgen van hun eerste erkenning een dienstverleningsproject in volgens het model in bijlage 45/2. Het onderdeel met betrekking tot het doelstellingencontract moet echter uiterlijk één jaar na de datum van inwerkingtreding van de erkenning voor onbepaalde tijd worden voltooid. De looptijd van het eerste doelstellingencontract wordt vastgesteld overeenkomstig de bepaling van artikel 1394/19, lid 2.

Art.7. In artikel 474/2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, worden de woorden "en 10" ingevoegd tussen het woorden "9" en de woorden "XI, XII, XII/1, XII/2.".

Art.8. In artikel 474/3 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 3 wordt het tweede lid vervangen als volgt:
  "De eerste financiële evaluatieperiode vangt aan op 1 januari 2019 en eindigt op 31 december 2024.";
  2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidend als volgt:
  " § 5. Nieuwe diensten die na 1 januari 2019 worden erkend, worden opgenomen in de huidige financiële periode van zes jaar.".

Art.9. Hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een artikel 1384/8, luidend als volgt:
  "Art. 1384/. Een evaluatie van de erkennings- en subsidiëringsregeling van hoofdstuk X wordt uitgevoerd na afloop van het derde, volledige kalenderjaar van toepassing ervan.".

Art.10. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 45/1 vervangen door bijlage 2 die bij dit besluit gaat.

Art.11. In hetzelfde Wetboek worden de bijlagen 83/21 en 83/22 ingevoegd, die als bijlagen 1 en 3 bij dit besluit worden gevoegd.

Art.12. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.13. De Minister tot wiens bevoegdheden Sociale Actie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.

Art. N.   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-11-2023, p. 107148)