15 SEPTEMBER 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010 houdende de algemene bepalingen die van toepassing zijn op de erkende organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk en de organisaties met ingebouwd vrijwilligerswerk
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010 houdende de algemene bepalingen die van toepassing zijn op de erkende organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk en de organisaties met ingebouwd vrijwilligerswerk worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° vóór punt 1°, dat punt 1° /2 wordt, worden een nieuw punt 1° en een punt 1° /1 ingevoegd, die luiden als volgt:
"1° administratie: de administratie van het departement;
1° /1 beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: het beleidsdomein, vermeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;";
2° er worden een punt 1° /3 en een punt 1° /4 ingevoegd, die luiden als volgt:
"1° /3 departement: het Departement, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg;
1° /4: minister: Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;";
3° er wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"3° secretaris-generaal: het personeelslid dat belast is met de leiding van het departement.".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IV/I, dat bestaat uit artikel 9/1 tot en met 9/11, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk IV/I. Ondersteuning
Art. 9/1. Om de erkende organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk en de organisaties met ingebouwd vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin te ondersteunen op het vlak van methodiekontwikkeling, innovatief optreden, documentaire onderbouw, kennisbouw en promotie van het vrijwilligers werk, kent de secretaris-generaal jaarlijks een subsidie toe aan het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw. Het jaarlijkse subsidiebedrag bedraagt 129.920 euro op 1 januari 2023.
Binnen de perken van de begrotingskredieten wordt het onderdeel van de jaarlijkse subsidie dat aangewend wordt voor personeelskosten geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
De koppeling aan het indexcijfer, vermeld in het tweede lid, wordt berekend en toegepast conform artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
Art. 9/2. Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk gebruikt de subsidie, vermeld in artikel 9/1, voor:
1° personeelskosten;
2° werkingskosten;
3° overeenkomsten met derden.
De subsidie, vermeld in artikel 9/1, wordt niet gebruikt voor investeringen.
Activiteiten waarvoor met toepassing van andere regelingen van de Vlaamse Gemeenschap of andere overheden subsidies worden ontvangen, komen niet in aanmerking voor de toekenning van de subsidie op grond van dit besluit als dat ertoe leidt dat dezelfde uitgaven voor die activiteit dubbel worden gesubsidieerd.3. Art. 9/3. Het Vlaams Art.
Art. 9/3. Steunpunt Vrijwilligerswerk dient bij de administratie een meerjarenplan in voor 15 mei van het jaar dat voorafgaat aan de periode waarop het meerjarenplan slaat. Het meerjarenplan heeft een duurtijd van vijf jaar.
De minister beslist voor 1 oktober van hetzelfde jaar over de goedkeuring van het meerjarenplan dat conform het eerste lid is ingediend.
Art. 9/4. Het meerjarenplan, vermeld in artikel 9/3, bevat al de volgende elementen:
1° een omgevingsanalyse;
2° het ondersteuningsaanbod naar de erkende organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk en de organisaties met ingebouwd vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
3° de beschrijving van de strategische en operationele doelstellingen voor de duurtijd van het meerjarenplan;
4° de beoogde resultaten;
5° de criteria die worden gehanteerd om de resultaten te beoordelen;
6° het tijdstip en de wijze waarop de resultaten geëvalueerd zullen worden;
7° de opgave van de interne organisatiestructuur;
8° de personeelsformatie en de toepasselijke salarisschalen;
9° een overzicht van de externe samenwerkingsverbanden;
10° de begroting voor de volledige periode van het meerjarenplan;
11° voor het eerste jaar: een jaarplan waarvan de inhoud beantwoordt aan de bepalingen, vermeld in artikel 9/6.
De administratie toetst het meerjarenplan, vermeld in artikel 9/3 van dit besluit, aan de volgende beoordelingscriteria:
1° de kwaliteit van de aanwezige expertise over vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
2° de wijze waarop de doelstellingen, opdrachten en indicatoren worden opgenomen. De doelstellingen moeten rechtstreeks verder bouwen op de verwachtingen die gesteld worden in het decreet van 3 april 2009 betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, en dit besluit;
3° de aandacht voor de samenwerking, netwerking en afstemming met relevante partners;
4° de kwaliteit van het zakelijk beheer en de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.
Art. 9/5. De secretaris-generaal sluit uiterlijk drie maanden na de goedkeuring van het meerjarenplan, vermeld in artikel 9/3, een overeenkomst met het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. De overeenkomst bevat al de volgende elementen:
1° het meerjarenplan dat de minister heeft goedgekeurd;
2° de duurtijd van de overeenkomst;
3° de wijze waarop het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk de middelen die de Vlaamse Regering ter beschikking stelt, zal inzetten om het meerjarenplan te realiseren;
4° de wijze waarop de voortgang van de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen wordt gemeten;
5° de wijze waarop het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk verantwoording aflegt over de uitvoering van de overeenkomst en de aanwending van de subsidie, en ook de wijze waarop toezicht op de realisatie van de overeenkomst uitgeoefend wordt;
6° de sancties bij niet-naleving van de overeenkomst.
Art. 9/6. Op basis van het meerjarenplan dat conform artikel 9/3 is goedgekeurd, dient het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk jaarlijks voor 1 november een jaarplan in voor het volgende werkjaar, het eerste werkjaar uitgezonderd. Het voormelde jaarplan bevat al de volgende elementen:
1° de operationele doelstellingen;
2° de concrete activiteiten voor de realisatie van de opdrachten van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk;
3° de concrete begroting voor de uitvoering van het jaarplan.
Bij de beoordeling van het jaarplan worden de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 9/4, tweede lid, toegepast.
De secretaris-generaal beslist uiterlijk twee maanden na de indiening van het jaarplan over de goedkeuring van dat jaarplan.
Art. 9/7. De subsidie wordt uitbetaald in de volgende twee schijven:
1° een eerste schijf van 50% wordt uitbetaald in de loop van de maand februari van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft;
2° de tweede schijf van 50% wordt uitbetaald in de loop van de maand juli van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.
Art. 9/8. Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk kan de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten openbaar maken.
Art. 9/9. Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk verantwoordt de aanwending van de jaarlijkse subsidie tijdens een kalenderjaar in een inhoudelijk en financieel verslag, dat ze voor 1 mei van het volgende kalenderjaar bij de administratie indient.
Het inhoudelijke verslag, vermeld in het eerste lid, heeft de vorm van een opvolgingsrapport. In het voormelde opvolgingsrapport wordt aan de hand van de elementen die in het jaarplan, vermeld in artikel 9/6, zijn omschreven, beschreven op welke wijze de doelstellingen en activiteiten uit het voormelde jaarplan zijn gerealiseerd.
Het financiële verslag, vermeld in het eerste lid, bevat alle documenten, vermeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Bij laattijdige indiening van het financiële verslag of het inhoudelijke verslag, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, kan 5% van de toegekende subsidie, vermeld in artikel 9/1, worden ingehouden.
Art. 9/10. Als het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk de subsidie, vermeld in artikel 9/1, in het jaar waarvoor de subsidie wordt toegekend niet volledig aanwendt om de kosten, vermeld in artikel 9/2, eerste lid, 1° en 2°, te dekken, legt het reserves aan met het niet-aangewende gedeelte tot maximaal 20% van de subsidie-enveloppe.
Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk gebruikt de reserves, vermeld in het eerste lid, om uitgaven te financieren die bijdragen tot de realisatie van de taken van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk ter uitvoering van de doelstellingen, vermeld in het decreet en dit besluit.
Van reserves als vermeld in het eerste lid, die op het ogenblik van het afsluiten van het boekjaar meer bedragen dan 50% van de jaarlijkse subsidie-enveloppe stort het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk het bedrag dat 50% van de jaarlijkse subsidie-enveloppe overschrijdt, terug aan de Vlaamse overheid.
Art. 9/11. Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk erkent in haar werking het belang van het gebruik van het Nederlands.
Art.3. In hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt een artikel 9/12 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 9/12. Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk dient, in afwijking van artikel 9/3, uiterlijk voor 23 september 2023 het eerste meerjarenplan in.
De uitvoering van het eerste meerjarenplan start op 1 januari 2024 en loopt in afwijking van artikel 9/3, af op 31 december 2025.".
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het welzijn, is belast met de uitvoering van dit besluit.