26 FEBRUARI 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de algemene bepalingen die van toepassing zijn op de erkende organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk en de organisaties met ingebouwd vrijwilligerswerk(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-03-2010 en tekstbijwerking tot 26-10-2023)
HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Rekrutering, onthaal en vorming
Art. 2-5
HOOFDSTUK III. - Afsprakennota
Art. 6-8
HOOFDSTUK IV. - Verzekering
Art. 9
HOOFDSTUK IV/1. [1 Ondersteuning ]1
Art. 9/1, 9/2, 9/3, 9/4, 9/5, 9/6, 9/7, 9/8, 9/9, 9/10, 9/11
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 9/12, 10-12
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
[1 1° administratie: de administratie van het departement;
1° /1 beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: het beleidsdomein, vermeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;]1
[1 1°/2]1 decreet : het decreet van 3 april 2009 betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
[1 1° /3 departement: het Departement, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg;
1° /4: minister: Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;]1
2° organisatie : een organisatie voor autonoom vrijwilligerswerk die erkend is conform hoofdstuk III, afdeling I, van het decreet, of een organisatie met ingebouwd vrijwilligerswerk.
[1 3° secretaris-generaal: het personeelslid dat belast is met de leiding van het departement.]1
----------
(1)<BVR 2023-09-15/26, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2023>
HOOFDSTUK II. - Rekrutering, onthaal en vorming
Art.2. De organisatie rekruteert vrijwilligers. Ze mag daarbij niemand discrimineren op grond van ras, nationaliteit, geslacht, geloof, leeftijd of levensovertuiging.
Art.3. Voor de organisatie met de kandidaat-vrijwilligers een afsprakennota als vermeld in artikel 5 van het decreet, opstelt, voert ze met ieder van hen een verkennend gesprek. Daarin wordt toelichting gegeven over de afsprakennota en worden persoonlijke afspraken gemaakt.
Art.4. Als de vrijwilligers hun activiteiten aanvatten, zorgt de organisatie voor een basisopleiding, waarin de verschillende aspecten van de uit te voeren activiteiten worden belicht. Die opleiding kan individueel of in groep plaatsvinden. Ze kan de vorm van een stage aannemen.
Art.5. Ten minste eenmaal per jaar biedt de organisatie aan de vrijwilligers een passende vormingsactiviteit aan om hun inzicht in het vrijwilligerswerk en in de welzijns- en gezondheidssector te verruimen of om hen specifieke vaardigheden bij te brengen waardoor de uitvoering van de activiteiten kwalitatief kan verbeteren.
HOOFDSTUK III. - Afsprakennota
Art.6. Naast de elementen, vermeld in artikel 5, tweede lid, van het decreet, bevat de afsprakennota de volgende elementen :
1° het onderschrijven door de vrijwilliger van de doelstellingen van de organisatie;
2° de verbintenis van de vrijwilliger om de filosofische, politieke en religieuze overtuiging van de hulpvrager te eerbiedigen;
3° de wijze waarop de organisatie de samenwerking met de vrijwilliger kan beëindigen als de afspraken niet worden nageleefd;
4° de taken, de functie en de bereikbaarheid van de contactpersoon, vermeld in artikel 5, tweede lid, 4°, van het decreet;
5° de wijze waarop de vrijwilliger inspraak heeft in de organisatie;
6° informatie over het statuut van de organisatie of over de wijze waarop de vrijwilliger zich daarover kan informeren;
7° de voorwaarden van de samenwerking tussen vrijwilligers en beroepskrachten en tussen vrijwilligers onderling.
Art.7. De afsprakennota kan de vorm aannemen van een gedrukte of digitale informatiedrager waarin alle vereiste inlichtingen helder gepresenteerd worden en waarin ruimte is voor individuele afspraken.
Art.8. Als een kandidaat-vrijwilliger minderjarig is en niet tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is, rekening houdend met zijn leeftijd en zijn maturiteit, wordt bij de afsprakennota de schriftelijke toestemming gevoegd van een persoon die over hem het ouderlijk gezag uitoefent. De minderjarige van twaalf jaar of ouder wordt vermoed in staat te zijn tot een redelijke beoordeling van zijn belangen.
HOOFDSTUK IV. - Verzekering
Art.9. § 1. De verzekering, vermeld in artikel 6 van het decreet, dekt ten minste :
1° de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst van de organisatie voor schade, toegebracht aan derden, inclusief aan vrijwilligers, door :
a) haar activiteiten;
b) de gebouwen, installaties en goederen die ze voor die activiteiten gebruikt;
c) haar bestuurders en werknemers.
Het bedrag van de dekking wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, eerste en derde lid, van het koninklijk besluit van 12 januari 1984 tot vaststelling van de minimumgarantievoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privéleven;
2° de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst van de vrijwilligers en, als ze minderjarig zijn, de aansprakelijkheid van hun ouders of voogden op basis van artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek, als zij die aansprakelijkheid oplopen tijdens de uitvoering van het vrijwilligerswerk of op de weg naar en van het vrijwilligerswerk. De dekking omvat ten minste de schade die veroorzaakt wordt aan hulpvragers, aan andere vrijwilligers of aan derden, en de lichamelijke schade die veroorzaakt wordt aan de bestuurders en werknemers van de organisatie. Het bedrag van de dekking wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, eerste en derde lid, van het koninklijk besluit van 12 januari 1984 tot vaststelling van de minimumgarantievoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privéleven;
3° de lichamelijke schade en de schade aan goederen, geleden door de vrijwilligers, bij ongevallen tijdens de uitvoering van het vrijwilligerswerk of tijdens de verplaatsingen die in het kader daarvan worden gedaan, en de ziekten en contaminaties die zijn opgelopen als gevolg van het vrijwilligerswerk. Per verzekerde en per ongeval, ziekte of contaminatie bedraagt de dekking ten minste :
a) 12.000 euro bij overlijden;
b) 18.000 euro bij blijvende invaliditeit;
c) 9 euro per kalenderdag bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid, vanaf de eenendertigste kalenderdag, in geval van inkomensverlies;
d) 3000 euro voor verzorgingskosten;
e) 3000 euro voor schade aan goederen.
§ 2. Voor de schade aan goederen, vermeld in § 1, 3°, kan de verzekeringsovereenkomst bepalen dat :
1° die schade alleen gedekt is als ze met lichamelijke schade gepaard gaat;
2° die schade niet de schade aan voertuigen van welke aard ook omvat;
3° het herstel van die schade beperkt wordt tot het bedrag boven de 300 euro.
HOOFDSTUK IV/1. [1 Ondersteuning ]1
----------
(1)
Art.9/2.[1 Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk gebruikt de subsidie, vermeld in artikel 9/1, voor:
1° personeelskosten;
2° werkingskosten;
3° overeenkomsten met derden.
De subsidie, vermeld in artikel 9/1, wordt niet gebruikt voor investeringen.
Activiteiten waarvoor met toepassing van andere regelingen van de Vlaamse Gemeenschap of andere overheden subsidies worden ontvangen, komen niet in aanmerking voor de toekenning van de subsidie op grond van dit besluit als dat ertoe leidt dat dezelfde uitgaven voor die activiteit dubbel worden gesubsidieerd.3. Art. 9/3. Het Vlaams Art. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2023>
Art.9/3. [1 Steunpunt Vrijwilligerswerk dient bij de administratie een meerjarenplan in voor 15 mei van het jaar dat voorafgaat aan de periode waarop het meerjarenplan slaat. Het meerjarenplan heeft een duurtijd van vijf jaar.
De minister beslist voor 1 oktober van hetzelfde jaar over de goedkeuring van het meerjarenplan dat conform het eerste lid is ingediend. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2023>
Art.9/4. [1 Het meerjarenplan, vermeld in artikel 9/3, bevat al de volgende elementen:
1° een omgevingsanalyse;
2° het ondersteuningsaanbod naar de erkende organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk en de organisaties met ingebouwd vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
3° de beschrijving van de strategische en operationele doelstellingen voor de duurtijd van het meerjarenplan;
4° de beoogde resultaten;
5° de criteria die worden gehanteerd om de resultaten te beoordelen;
6° het tijdstip en de wijze waarop de resultaten geëvalueerd zullen worden;
7° de opgave van de interne organisatiestructuur;
8° de personeelsformatie en de toepasselijke salarisschalen;
9° een overzicht van de externe samenwerkingsverbanden;
10° de begroting voor de volledige periode van het meerjarenplan;
11° voor het eerste jaar: een jaarplan waarvan de inhoud beantwoordt aan de bepalingen, vermeld in artikel 9/6.
De administratie toetst het meerjarenplan, vermeld in artikel 9/3 van dit besluit, aan de volgende beoordelingscriteria:
1° de kwaliteit van de aanwezige expertise over vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
2° de wijze waarop de doelstellingen, opdrachten en indicatoren worden opgenomen. De doelstellingen moeten rechtstreeks verder bouwen op de verwachtingen die gesteld worden in het decreet van 3 april 2009 betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, en dit besluit;
3° de aandacht voor de samenwerking, netwerking en afstemming met relevante partners;
4° de kwaliteit van het zakelijk beheer en de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2023>
Art.9/5. [1 De secretaris-generaal sluit uiterlijk drie maanden na de goedkeuring van het meerjarenplan, vermeld in artikel 9/3, een overeenkomst met het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. De overeenkomst bevat al de volgende elementen:
1° het meerjarenplan dat de minister heeft goedgekeurd;
2° de duurtijd van de overeenkomst;
3° de wijze waarop het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk de middelen die de Vlaamse Regering ter beschikking stelt, zal inzetten om het meerjarenplan te realiseren;
4° de wijze waarop de voortgang van de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen wordt gemeten;
5° de wijze waarop het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk verantwoording aflegt over de uitvoering van de overeenkomst en de aanwending van de subsidie, en ook de wijze waarop toezicht op de realisatie van de overeenkomst uitgeoefend wordt;
6° de sancties bij niet-naleving van de overeenkomst. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2023>
Art.9/6. [1 Op basis van het meerjarenplan dat conform artikel 9/3 is goedgekeurd, dient het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk jaarlijks voor 1 november een jaarplan in voor het volgende werkjaar, het eerste werkjaar uitgezonderd. Het voormelde jaarplan bevat al de volgende elementen:
1° de operationele doelstellingen;
2° de concrete activiteiten voor de realisatie van de opdrachten van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk;
3° de concrete begroting voor de uitvoering van het jaarplan.
Bij de beoordeling van het jaarplan worden de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 9/4, tweede lid, toegepast.
De secretaris-generaal beslist uiterlijk twee maanden na de indiening van het jaarplan over de goedkeuring van dat jaarplan. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2023>
Art.9/7. [1 De subsidie wordt uitbetaald in de volgende twee schijven:
1° een eerste schijf van 50% wordt uitbetaald in de loop van de maand februari van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft;
2° de tweede schijf van 50% wordt uitbetaald in de loop van de maand juli van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2023>
Art.9/8.[1 Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk kan de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten openbaar maken ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2023>
Art.9/9. [1 Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk verantwoordt de aanwending van de jaarlijkse subsidie tijdens een kalenderjaar in een inhoudelijk en financieel verslag, dat ze voor 1 mei van het volgende kalenderjaar bij de administratie indient.
Het inhoudelijke verslag, vermeld in het eerste lid, heeft de vorm van een opvolgingsrapport. In het voormelde opvolgingsrapport wordt aan de hand van de elementen die in het jaarplan, vermeld in artikel 9/6, zijn omschreven, beschreven op welke wijze de doelstellingen en activiteiten uit het voormelde jaarplan zijn gerealiseerd.
Het financiële verslag, vermeld in het eerste lid, bevat alle documenten, vermeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Bij laattijdige indiening van het financiële verslag of het inhoudelijke verslag, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, kan 5% van de toegekende subsidie, vermeld in artikel 9/1, worden ingehouden. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2023>
Art.9/10. [1 Als het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk de subsidie, vermeld in artikel 9/1, in het jaar waarvoor de subsidie wordt toegekend niet volledig aanwendt om de kosten, vermeld in artikel 9/2, eerste lid, 1° en 2°, te dekken, legt het reserves aan met het niet-aangewende gedeelte tot maximaal 20% van de subsidie-enveloppe.
Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk gebruikt de reserves, vermeld in het eerste lid, om uitgaven te financieren die bijdragen tot de realisatie van de taken van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk ter uitvoering van de doelstellingen, vermeld in het decreet en dit besluit.
Van reserves als vermeld in het eerste lid, die op het ogenblik van het afsluiten van het boekjaar meer bedragen dan 50% van de jaarlijkse subsidie-enveloppe stort het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk het bedrag dat 50% van de jaarlijkse subsidie-enveloppe overschrijdt, terug aan de Vlaamse overheid. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2023>
Art.9/11. [1 Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk erkent in haar werking het belang van het gebruik van het Nederlands. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2023>
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.9/12. [1 . Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk dient, in afwijking van artikel 9/3, uiterlijk voor 23 september 2023 het eerste meerjarenplan in.
De uitvoering van het eerste meerjarenplan start op 1 januari 2024 en loopt in afwijking van artikel 9/3, af op 31 december 2025. ]1
----------
(1)
Art.10. Het decreet van 3 april 2009 betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2010.
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2010. De organisaties conformeren zich aan de bepalingen van dit besluit binnen een jaar na de voormelde datum.
Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 februari 2010.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN