23 JUNI 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de geconventioneerde verhuur
Art. 1-26
BIJLAGEN.
Art. N
Artikel 1. In artikel 1.2, eerste lid, van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023, wordt een punt 43° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"43° /1 geconventioneerde verhuurorganisatie: een gemeente, een OCMW, een vereniging zonder winstoogmerk of een instelling van openbaar nut waarop het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019 van toepassing is, of een sociale onderneming voor zover ze erkend is volgens het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019, of een autonoom gemeentebedrijf als vermeld in deel 2, titel 3, hoofdstuk 2, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;".
Art.2. In artikel 2.5, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 december 2021 en 10 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 2° wordt opgeheven;
2° in punt 6° worden de woorden "of bescheiden" opgeheven.
Art.3. In artikel 2.14, tweede lid, 5° van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2021, worden de woorden "een bescheiden woonaanbod" vervangen door de woorden "geconventioneerde huurwoningen".
Art.4. In artikel 2.33/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 2°, h), wordt vervangen door wat volgt:
"h) een lening bij de VMSW als vermeld in artikel 5.47/1, § 1, voor de realisatie van projecten als vermeld in punt 8°, c);";
2° in punt 2°, i), wordt de zinsnede "elke combinatie van de financieringswijze, vermeld in punt a) tot en met h)" vervangen door de woorden "een lening bij een andere financiële instelling dan de VMSW";
3° aan punt 2°, wordt een punt j) toegevoegd, dat luidt als volgt:
"j) elke combinatie van de financieringswijzen, vermeld in punt a) tot en met i);";
4° in punt 8°, c), worden de woorden "een bescheiden woonaanbod" vervangen door de woorden "geconventioneerde huurwoningen".
Art.5. In artikel 2.33/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, 1°, wordt het woord "bescheiden " vervangen door het woord "geconventioneerde";
2° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, a), wordt het woord "bescheiden" vervangen door het woord "geconventioneerde";
3° in paragraaf 2, 1°, wordt het woord "bescheiden" vervangen door het woord "geconventioneerde";
4° in paragraaf 2, 3°, wordt het woord "bescheiden" telkens vervangen door het woord "geconventioneerde";
5° in paragraaf 3 worden de woorden "of bescheiden" opgeheven.
Art.6. In artikel 2.33/6, § 1, derde lid, 3°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2022, wordt het woord "bescheiden" vervangen door het woord "geconventioneerde".
Art.7. In artikel 2.33/9 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan het derde lid wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"5° de bouw van geconventioneerde huurwoningen.";
2° in het vijfde lid worden de woorden "of bescheiden huurwoningen" opgeheven;
3° in het zesde lid wordt de zinsnede "h)" vervangen door de zinsnede "i)".
Art.8. In artikel 2.33/19, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2022, worden de woorden "of bescheiden huurwoningen" opgeheven.
Art.9. In artikel 4.1, 4°, van hetzelfde besluit wordt punt c) opgeheven.
Art.10. In artikel 4.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 december 2021, 11 februari 2022 en 10 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "en bescheiden huurwoningen" opgeheven;
2° in het derde lid worden de woorden "of bescheiden huurwoningen" opgeheven;
3° in het derde lid wordt de zinsnede "4.10, 2°, h)" vervangen door de zinsnede "2.33/1, 2°, i)".
Art.11. In artikel 4.42, tweede lid, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden "bescheiden woonaanbod" vervangen door de woorden "geconventioneerd huuraanbod".
Art.12. In artikel 4.60, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 september 2020 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2021, wordt de zinsnede "4.47" vervangen door de zinsnede "4.48".
Art.13. Aan artikel 4.160/4, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2021, worden de woorden "en met de geconventioneerde huurwoningen" toegevoegd.
Art.14.In boek 5, deel 2, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2022, worden een titel 1/1, die bestaat uit artikel 5.47/1 en 5.47/2, een titel 1/2, die bestaat uit artikel 5.47/3 tot en met 5.47/7 en een titel 1/3, die bestaat uit artikel 5.47/9, ingevoegd, die luiden als volgt:
"Titel 1/1. Geconventioneerde huurwoningen, gerealiseerd door woonmaatschappijen
Art. 5.47/1. § 1. Voor de financiering van de realisatie van het aanbod van geconventioneerde huurwoningen, vermeld in artikel 4.42 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, kan de VMSW naargelang de vordering van de werkzaamheden een lening aan de woonmaatschappij verstrekken.
§ 2. Het maximumpercentage van 20% van het jaarlijks investeringsvolume van een woonmaatschappij, vermeld in artikel 4.42 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, wordt berekend op basis van het rekenkundig gemiddelde van de investeringsvolumes van de vijf jaar die voorafgaan aan het jaar waarin de berekening wordt uitgevoerd. Alle investeringsverrichtingen, vermeld in artikel 4.40, 4.42 en 4.43 van de voormelde codex, worden in aanmerking genomen voor de berekening van het jaarlijkse investeringsvolume.
Als het project nog niet gerealiseerd is, controleert het agentschap de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, op het ogenblik van de principiële aanvraag van de woonmaatschappij, vermeld in paragraaf 4, eerste lid.
§ 3. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de minister of zijn gemachtigde een subsidie verstrekken aan de woonmaatschappij voor een project dat de realisatie van geconventioneerde huurwoningen tot doel heeft en waarvan de geconventioneerde huurwoningen verhuurd worden volgens de voorwaarden, vermeld in deel 10.
Een project kan bestaan uit:
1° een nieuwbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 110°, van het Energiebesluit van 19 november 2010;
2° een herbouw als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 47/2°, van het vermelde besluit, tot woningen;
3° een gedeeltelijke herbouw als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 46/2°, van het vermelde besluit, tot woningen;
4° een grondige renovatie als vermeld in artikel 5.47/8;
5° een ingrijpende energetische renovatie van gebouwen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het vermelde besluit, tot woningen;
6° een combinatie van de verrichtingen, vermeld in punt 1° tot en met 5°.
De subsidie, vermeld in het eerste lid, bedraagt 30% van de markthuurprijs van de geconventioneerde huurwoning. Voor de bepaling van de markthuurprijs maakt het agentschap gebruik van het schattingsmodel dat gebaseerd is op de webtoepassing, vermeld in artikel 5.111 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Bij de berekening van de subsidies voor de geconventioneerde huurwoningen wordt rekening gehouden met de markthuurprijs die van toepassing is op het moment van de openstelling van de eerste oproep tot kandidaatstelling, vermeld in artikel 5.255, § 1, tweede lid, voor een woning die deel uitmaakt van het project.
De subsidies voor de geconventioneerde huurwoningen worden toegekend voor een termijn van zevenentwintig jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de eerste huurovereenkomst die gesloten is tussen de woonmaatschappij en de huurder van een geconventioneerde huurwoning voor een woning die deel uitmaakt van het project.
De minister bepaalt de technische modaliteiten voor de uitbetaling van de subsidies zoals de periodiciteit van de betalingen, het toekennen van voorschotten en de afrekening van de definitief verschuldigde subsidies.
Het agentschap brengt de VMSW op de hoogte van de beslissing van de minister of zijn gemachtigde, vermeld in paragraaf 4, vierde en zevende lid, en paragraaf 5, vierde lid, en stelt de subsidies ter beschikking van de VMSW. De VMSW betaalt de subsidies aan de begunstigde woonmaatschappij.
De subsidies worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd met toepassing van de volgende formule:
initieel toegekende subsidie x gezondheidsindex van de maand december van het jaar voorafgaand aan de indexering/gezondheidsindex van de maand voorafgaand aan de openstelling van de eerste oproep tot kandidaatstelling, vermeld in artikel 5.255, § 1, tweede lid.
§ 4. Als het project nog niet gerealiseerd is, dient de woonmaatschappij haar principiële aanvraag voor de subsidie, vermeld in paragraaf 3, in bij het agentschap via het Projectportaal.
De subsidieaanvraag bevat de volgende informatie en stukken:
1° een beschrijving van het project, vermeld in artikel 2.33/1, 8°, volgens het model dat het agentschap bepaalt;
2° alle elementen die noodzakelijk zijn om de markthuurprijs te bepalen aan de hand van het schattingsmodel dat gebaseerd is op de webtoepassing, vermeld in artikel 5.111 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
3° de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of in voorkomend geval de omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen die verleend zijn in de vijf jaar voorafgaand aan de datum van de subsidieaanvraag als het project een nieuwbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 110°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, een herbouw als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 47/2°, van het vermelde besluit tot woningen, een gedeeltelijke herbouw als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 46/2°, van het vermelde besluit, tot woningen of een ingrijpende energetische renovatie van bestaande gebouwen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het Energiebesluit van 19 november 2010 tot woningen omvat;
4° een verklaring op eer waarin opgenomen is dat:
a) de woningen zullen worden verhuurd conform de typehuurovereenkomst, opgenomen in bijlage 30, die bij dit besluit is gevoegd;
b) het energieprestatiecertificaat bij de bouw, vermeld in artikel 9.2.11 van het Energiebesluit van 19 november 2010, van de woningen zal worden voorgelegd als het project een nieuwbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 110°, van het vermelde besluit, een herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 47/2°, van het vermelde besluit of een gedeeltelijke herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 46/2°, van het vermelde besluit of een ingrijpende energetische renovatie van bestaande gebouwen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het vermelde besluit, tot woningen, omvat;
c) de akte van voorlopige oplevering of in voorkomend geval de akten van voorlopige oplevering zullen worden voorgelegd van de woningen of in voorkomend geval de goedkeuringen van de werken door de woonmaatschappij;
d) de energieprestatiecertificaten, vermeld in artikel 5.47/8 van dit besluit, zullen worden voorgelegd als het project een grondige renovatie als vermeld in artikel 5.47/8, omvat.
Het agentschap neemt binnen een termijn van veertien dagen volgend op de datum van de ontvangst van de subsidieaanvraag een beslissing over de volledigheid van de subsidieaanvraag. Als het agentschap geen beslissing neemt binnen de vermelde termijn, wordt de subsidieaanvraag als volledig beschouwd.
De minister of zijn gemachtigde neemt een principiële beslissing binnen een termijn van twee maanden volgend op de datum van de kennisgeving van de volledigheid van de aanvraag door het agentschap of, als het agentschap de aanvraag niet binnen de termijn, vermeld in het derde lid, heeft volledig verklaard, volgend op de datum waarop die termijn verlopen is.
Binnen een termijn van vijf jaar volgend op de datum van de principiële beslissing dient de woonmaatschappij een definitieve aanvraag in bij het agentschap. De aanvraag bevat de volgende stukken:
1° de akten van voorlopige oplevering, of in voorkomend geval, de goedkeuringen van de werken door de woonmaatschappij;
2° als het project een grondige renovatie als vermeld in artikel 5.47/8, omvat: de energieprestatiecertificaten, vermeld in artikel 5.47/8.
Het agentschap neemt binnen een termijn van veertien dagen volgend op de datum van de ontvangst van de definitieve subsidieaanvraag een beslissing over de volledigheid van de subsidieaanvraag. Als het agentschap geen beslissing neemt binnen de vermelde termijn, wordt de subsidieaanvraag als volledig beschouwd.
De minister of zijn gemachtigde neemt een definitieve beslissing binnen een termijn van twee maanden volgend op de datum van de beslissing over de volledigheid of, bij ontstentenis daarvan, volgend op de datum dat de termijn, vermeld in het zesde lid, verlopen is.
§ 5. Als het project al volledig kan worden bewoond, dient de woonmaatschappij haar definitieve aanvraag voor de subsidie, vermeld in paragraaf 3, in bij het agentschap via het Projectportaal.
De subsidieaanvraag bevat de volgende informatie en stukken:
1° een beschrijving van het project, vermeld in artikel 2.33/1, 8°, volgens het model dat het agentschap bepaalt;
2° alle elementen die noodzakelijk zijn om de markthuurprijs te bepalen aan de hand van het schattingsmodel dat gebaseerd is op de webtoepassing, vermeld in artikel 5.111 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
3° de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of in voorkomend geval de omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen als het project een nieuwbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 110°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, een herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 47/2°, van het vermelde besluit of een gedeeltelijke herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 46/2°, van het vermelde besluit of een ingrijpende energetische renovatie van bestaande gebouwen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het vermelde besluit, tot woningen omvat;
4° de energieprestatiecertificaten, vermeld in artikel 5.47/8 van dit besluit, als het project een grondige renovatie als vermeld in artikel 5.47/8, omvat;
5° de akten van voorlopige oplevering of in voorkomend geval de goedkeuringen van de werken door de woonmaatschappij;
6° een verklaring op eer waarin opgenomen is dat:
a) de woningen zullen worden verhuurd conform de typehuurovereenkomst, opgenomen in bijlage 30, die bij dit besluit is gevoegd;
b) het energieprestatiecertificaat bij de bouw, vermeld in artikel 9.2.11 van het Energiebesluit van 19 november 2010, van de woningen zal worden voorgelegd als het project een nieuwbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 110°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, een herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 47/2°, van het vermelde besluit of een gedeeltelijke herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 46/2°, van het vermelde besluit of een ingrijpende energetische renovatie van bestaande gebouwen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, tot woningen, omvat.
Het agentschap neemt binnen een termijn van veertien dagen volgend op de datum van de ontvangst van de subsidieaanvraag een beslissing over de volledigheid van de subsidieaanvraag. Als het agentschap geen beslissing neemt binnen de vermelde termijn, wordt de subsidieaanvraag als volledig beschouwd.
De minister of zijn gemachtigde beslist over de subsidieaanvraag binnen een termijn van twee maanden volgend op de datum van de kennisgeving van de volledigheid van de aanvraag door het agentschap of als het agentschap geen beslissing heeft genomen binnen de termijn, vermeld in het derde lid, volgend op de datum dat de termijn, vermeld in het derde lid, verlopen is.
§ 6. Als een energieprestatiecertificaat bij de bouw als vermeld in artikel 9.2.11 van het Energiebesluit van 19 november 2010, moet worden voorgelegd, bezorgt de woonmaatschappij dat document aan het agentschap via het Projectportaal vanaf dat het document beschikbaar is en uiterlijk vijf jaar na de datum dat de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of in voorkomend geval de omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen zijn verleend.
§ 7. De subsidie, vermeld in paragraaf 3, wordt uitbetaald vanaf het ogenblik van de inwerkingtreding van de eerste huurovereenkomst die in het Woningportaal opgeladen is, en die conform de typehuurovereenkomst, opgenomen in bijlage 30, die bij dit besluit is gevoegd, is gesloten tussen de woonmaatschappij en de huurder van een geconventioneerde huurwoning. Als die eerste huurovereenkomst na zijn inwerkingtreding wordt opgeladen, wordt de subsidie uitbetaald vanaf de maand waarin de eerste huurovereenkomst wordt opgeladen. De subsidie wordt uitbetaald voor alle geconventioneerde huurwoningen die deel uitmaken van het project, ook al zijn ze nog niet verhuurd.
§ 8. De subsidie, vermeld in paragraaf 3, en de uitbetaling ervan wordt per woning opgeschort als:
1° de woning niet voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 3.1, § 1, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
2° de woning wordt verhuurd aan een persoon die bij het sluiten van de huurovereenkomst niet beschikt over een geldig attest als vermeld in artikel 5.247, 2° ;
3° de bepalingen, vermeld in deel 10, niet worden nageleefd bij de verhuur van de geconventioneerde huurwoning;
4° de woning drie opeenvolgende kalendermaanden niet als hoofdverblijfplaats wordt verhuurd.
Het recht op de subsidie, vermeld in paragraaf 3, hervat als de inbreuk, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, stopgezet is of als de woning opnieuw als hoofdverblijfplaats is verhuurd.
De subsidie, vermeld in paragraaf 3, wordt per woning stopgezet vanaf het ogenblik dat ze vijf opeenvolgende jaren is opgeschort, conform het eerste lid.
Het agentschap vordert de onterecht uitbetaalde subsidies terug. Als de subsidies ingevolge list, bedrog of valse verklaringen zijn verkregen, wordt het terug te vorderen bedrag verhoogd met de wettelijke intrest die verschuldigd is vanaf de dag van de uitbetaling van de subsidie.
De teruggevorderde bedragen worden conform artikel 5.2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 toegewezen aan het Fonds voor de Huisvesting. De entiteit die is belast met de uitoefening van de controle op de voorwaarden, de verbintenissen en de aanwending van subsidies, toelagen, premies of tegemoetkomingen die worden toegekend ter ondersteuning van het beleid inzake huisvesting, wordt belast met de invordering als de begunstigde de subsidie niet vrijwillig terugbetaalt.
Het agentschap gaat uitsluitend op basis van de gegevens van bewoning, vermeld in het Rijksregister, na of de geconventioneerde huurwoning als hoofdverblijfplaats als vermeld in het eerste lid, 4°, verhuurd is.
Art. 5.47/2. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de minister de kosten van de aanleg of de aanpassing van wooninfrastructuur geheel of gedeeltelijk ten laste nemen of subsidies verlenen aan de woonmaatschappijen, voor de kosten van de verrichtingen die verbonden zijn aan de aanleg of de aanpassing van wooninfrastructuur, vermeld in artikel 5.57, eerste lid, die noodzakelijk zijn om de woonmaatschappij in staat te stellen geconventioneerde huurwoningen ter beschikking te stellen. Deel 2, titel 3, hoofdstuk 2, van dit boek, met uitzondering van artikel 5.60, is van overeenkomstige toepassing op deze verrichtingen met dien verstande dat met "sociale huurwoningen" telkens de sociale en geconventioneerde huurwoningen worden bedoeld die deel uitmaken van een project als vermeld in artikel 2.33/1, 8°.
De minister stelt de subsidies ter beschikking van de VMSW. De VMSW geeft de subsidies door aan de woonmaatschappijen.
Titel 1/2. Huurwoningen, gerealiseerd door een private initiatiefnemer als vermeld in artikel 5.52/1 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021
Art.5.47/3 . § 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de minister of zijn gemachtigde een subsidie verlenen aan een private initiatiefnemer als vermeld in artikel 5.52/1 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, voor een project dat de realisatie van sociale en geconventioneerde huurwoningen tot doel heeft, als er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1° het project kan bestaan uit:
a) een nieuwbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 110°, van het Energiebesluit van 19 november 2010;
b) een herbouw als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 47/2°, van het vermelde besluit, tot woningen;
c) een gedeeltelijke herbouw als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 46/2°, van het vermelde besluit, tot woningen;
d) een grondige renovatie als vermeld in artikel 5.47/8;
e) een ingrijpende energetische renovatie van bestaande gebouwen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het vermelde besluit, tot woningen;
f) een combinatie van de verrichtingen, vermeld in punt a) tot en met e);
2° het project bestaat uit minstens drie woningen in het Vlaamse Gewest. Als het totaal aantal woningen in het project kleiner is dan vijf, worden de woningen op dezelfde plaats gerealiseerd;
3° minstens een derde van het aantal woningen wordt bestemd als sociale huurwoningen waarvoor hoofdhuurovereenkomsten met een woonmaatschappij worden gesloten die conform de typehoofdhuurovereenkomst, opgenomen in bijlage 29, die bij dit besluit is gevoegd, zijn opgesteld, behalve als de woonmaatschappij de woningen niet in huur kan nemen. In dat geval wordt het minimum, vermeld in punt 4°, verhoogd naar twee derde. De gemotiveerde beslissing van het bestuursorgaan van de woonmaatschappij tot weigering van de inhuurneming van de aangeboden sociale huurwoningen wordt afzonderlijk voorgelegd aan de toezichthouder. Bij ontstentenis van een afdoende motivering treedt de toezichthouder op tegen de betreffende beslissing;
4° minstens een derde van het aantal woningen wordt bestemd als geconventioneerde huurwoningen waarvoor hoofdhuurovereenkomsten met een woonmaatschappij of een geconventioneerde verhuurorganisatie worden gesloten die conform de typehoofdhuurovereenkomst, opgenomen in bijlage 31, die bij dit besluit is gevoegd, zijn opgesteld, of waarvoor huurovereenkomsten worden gesloten die conform de typehuurovereenkomst, opgenomen in bijlage 30, die bij dit besluit is gevoegd, zijn opgesteld en die worden verhuurd conform de voorwaarden, vermeld in deel 10;
5° als een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist is, is ze verleend in de afgelopen vijf jaar voorafgaand aan de datum van de subsidieaanvraag;
6° voor de geconventioneerde en sociale huurwoningen die deel uitmaken van het project, is er geen verbouwlening als vermeld in artikel 5.162/1 en 5.162/2, aangegaan en zal er geen worden aangegaan.
Als de woningen, vermeld in het eerste lid, 3°, op het ogenblik van de aanvraag van de subsidie nog niet zijn gerealiseerd, sluit de private initiatiefnemer met de woonmaatschappij een intentieovereenkomst om de woningen voor maximaal zevenentwintig jaar te verhuren aan de woonmaatschappij. De woningen in kwestie worden identificeerbaar opgenomen in de intentieovereenkomst.
Als de woningen, vermeld in het eerste lid, 4°, op het ogenblik van de aanvraag van de subsidie nog niet zijn gerealiseerd, verklaart de private initiatiefnemer op erewoord dat hij de woningen zal verhuren met de huurovereenkomsten, vermeld in het eerste lid, 4°. Als de woningen, vermeld in het eerste lid, 4°, op het ogenblik van de aanvraag van de subsidie nog niet zijn gerealiseerd en de private initiatiefnemer de intentie heeft om de woningen te verhuren aan de woonmaatschappij of een geconventioneerde verhuurorganisatie, sluit de private initiatiefnemer met de woonmaatschappij of een geconventioneerde verhuurorganisatie een intentieovereenkomst om de woningen voor maximaal zevenentwintig jaar te verhuren aan de woonmaatschappij of een geconventioneerde verhuurorganisatie. De woningen in kwestie worden identificeerbaar opgenomen in de intentieovereenkomst.
Het agentschap stelt voor de intentieovereenkomst, vermeld in het tweede en derde lid, een model van intentieovereenkomst op.
De huurprijs van de sociale huurwoning mag niet hoger zijn dan de markthuurprijs verminderd met een korting die minimaal 62,5% bedraagt van de subsidie. De markthuurprijs wordt berekend op het ogenblik van het sluiten van de hoofdhuurovereenkomst, die conform de typehoofdhuurovereenkomst, opgenomen in bijlage 29, die bij dit besluit is gevoegd.
Voor de bepaling van de markthuurprijs, vermeld in het vijfde lid, stelt het agentschap een schattingsmodel ter beschikking. Het schattingsmodel is gebaseerd op de webtoepassing, vermeld in artikel 5.111 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. De private initiatiefnemer gebruikt het schattingsmodel.
In afwijking van het eerste lid, 3° en 4°, hanteert de private initiatiefnemer, als het totaal aantal woningen in een project, vermeld in het eerste lid, 1°, geen veelvoud is van drie, de volgende afrondingsregel. Voor de berekening van het minimale aandeel sociale huurwoningen, vermeld in het eerste lid, 3°, en het minimale aandeel geconventioneerde huurwoningen, vermeld in het eerste lid, 4°, beschouwt de private initiatiefnemer de eerste woning die een veelvoud van drie te boven gaat, als een sociale huurwoning, de tweede als een geconventioneerde huurwoning.
§ 2. Bij de berekening van de subsidies voor de sociale huurwoningen wordt rekening gehouden met de markthuurpijs die van toepassing is op het moment van de sluiting van de eerste hoofdhuurovereenkomst, die conform de typehoofdhuurovereenkomst, opgenomen in bijlage 29, die bij dit besluit is gevoegd, is opgesteld en die betrekking heeft op een woning die deel uitmaakt van het project.
De subsidie voor een sociale huurwoning bedraagt 40% van de markthuurprijs van de sociale huurwoning.
De subsidie voor een geconventioneerde huurwoning bedraagt 30% van de markthuurprijs van de geconventioneerde huurwoning.
Bij de berekening van de subsidies voor de geconventioneerde huurwoningen die door de private initiatiefnemer rechtstreeks worden verhuurd aan de huurder van een geconventioneerde huurwoning, wordt rekening gehouden met de markthuurpijs die van toepassing is op het moment van de openstelling van de eerste oproep tot kandidaatstelling, vermeld in artikel 5.255, § 1, tweede lid, voor een woning die deel uitmaakt van het project.
Bij de berekening van de subsidies voor de geconventioneerde huurwoningen die door de private initiatiefnemer worden verhuurd aan een woonmaatschappij of aan een geconventioneerde verhuurorganisatie, wordt rekening gehouden met de markthuurprijs die van toepassing is op het moment van het sluiten van de eerste hoofdhuurovereenkomst voor een woning die deel uitmaakt van het project en die conform de typehoofdhuurovereenkomst, opgenomen in bijlage 31, die bij dit besluit is gevoegd, is opgesteld.
Voor de bepaling van die markthuurprijzen maakt het agentschap gebruik van het schattingsmodel dat gebaseerd is op de webtoepassing, vermeld in artikel 5.111 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
De subsidies voor de sociale huurwoningen, vermeld in het eerste lid, worden toegekend voor een termijn van zevenentwintig jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de eerste hoofdhuurovereenkomst, vermeld in het eerste lid.
De subsidies voor de geconventioneerde huurwoningen, vermeld in het vierde lid, worden toegekend voor een termijn van zeventwintig jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de eerste huurovereenkomst die betrekking heeft op een geconventioneerde huurwoning die deel uitmaakt van het project.
De subsidies voor de geconventioneerde huurwoningen, vermeld in het vijfde lid, worden toegekend voor een termijn van zeventwintig jaar, te rekenen vanaf de eerste hoofdhuurovereenkomst die betrekking heeft op een geconventioneerde huurwoning die deel uitmaakt van het project.
De minister bepaalt de technische modaliteiten voor de uitbetaling van de subsidies zoals de periodiciteit van de betalingen, het toekennen van voorschotten en de afrekening van de definitief verschuldigde subsidies.
Het agentschap brengt de VMSW op de hoogte van de beslissing van de minister of zijn gemachtigde, vermeld in artikel 5.47/4, § 1, vierde en zevende lid en § 2, vierde lid, en stelt de subsidies ter beschikking van de VMSW. De VMSW betaalt de subsidies aan de begunstigde private initiatiefnemer.
§ 3. De subsidies, vermeld in paragraaf 2, eerste en vijfde lid, worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd met toepassing van de volgende formule:
initieel toegekende subsidie x gezondheidsindex van de maand december van het jaar voorafgaand aan de indexering/gezondheidsindex van de maand voorafgaand aan het sluiten van de eerste hoofdhuurovereenkomst, vermeld in paragraaf 2, eerste of vijfde lid
De subsidies, vermeld in paragraaf 2, vierde lid, worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd met toepassing van de volgende formule:
initieel toegekende subsidie x gezondheidsindex van de maand december van het jaar voorafgaand aan de indexering/ gezondheidsindex van de maand voorafgaand aan de openstelling van de eerste oproep tot kandidaatstelling vermeld in artikel 5.255, § 1, tweede lid.
Art. 5.47/4. § 1. Als het project nog niet gerealiseerd is, dient de private initiatiefnemer zijn principiële aanvraag van de subsidies, vermeld in artikel 5.47/3, in bij het agentschap via het Projectportaal.
De subsidieaanvraag bevat de volgende informatie en stukken:
1° een beschrijving van het project, vermeld in artikel 2.33/1, 8°, volgens het model dat het agentschap bepaalt;
2° alle elementen die noodzakelijk zijn om de markthuurprijs te bepalen aan de hand van het schattingsmodel dat gebaseerd is op de webtoepassing, vermeld in artikel 5.111 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
3° de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of in voorkomend geval de omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen als het project een nieuwbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 110°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, een herbouw als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 47/2°, van het vermelde besluit tot woningen, een gedeeltelijke herbouw als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 46/2°, van het vermelde besluit, tot woningen of een ingrijpende energetische renovatie van bestaande gebouwen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, tot woningen, omvat;
4° de intentieovereenkomst, vermeld in artikel 5.47/3, § 1, tweede of derde lid;
5° een verklaring op eer waarin opgenomen is dat:
a) de geconventioneerde huurwoningen zullen worden verhuurd conform de voorwaarden, vermeld in artikel 5.47/3, § 1, eerste lid, 4° ;
b) het energieprestatiecertificaat bij de bouw, vermeld in artikel 9.2.11 van het Energiebesluit van 19 november 2010, van de woningen in kwestie zal worden voorgelegd als het project een nieuwbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 110°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, een herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 47/2°, van het vermelde besluit of een gedeeltelijke herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 46/2°, van het vermelde besluit of een ingrijpende energetische renovatie van bestaande gebouwen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, tot woningen, omvat;
c) de akten van voorlopige oplevering zullen worden voorgelegd van de woningen in kwestie of in voorkomend geval de goedkeuringen van de werken door de bouwheer;
d) de energieprestatiecertificaten, vermeld in artikel 5.47/8 van dit besluit, zullen worden voorgelegd als het project een grondige renovatie als vermeld in artikel 5.47/8, omvat.
Het agentschap neemt binnen een termijn van veertien dagen volgend op de datum van de ontvangst van de subsidieaanvraag een beslissing over de volledigheid van de subsidieaanvraag. Als het agentschap geen beslissing neemt binnen de vermelde termijn, wordt de subsidieaanvraag als volledig beschouwd.
De minister of zijn gemachtigde neemt een principiële beslissing binnen een termijn van twee maanden volgend op de datum van de kennisgeving van de volledigheid van de aanvraag door het agentschap of, als het agentschap de aanvraag niet binnen de termijn, vermeld in het derde lid, heeft volledig verklaard, volgend op de datum waarop die termijn verlopen is.
Binnen een termijn van vijf jaar volgend op de datum van de principiële beslissing dient de private initiatiefnemer een definitieve aanvraag in bij het agentschap. De aanvraag bevat de volgende stukken:
1° de akten van voorlopige oplevering, of in voorkomend geval, de goedkeuringen van de werken door de bouwheer;
2° als het project een grondige renovatie als vermeld in artikel 5.47/8, omvat: de energieprestatiecertificaten, vermeld in artikel 5.47/8 van dit besluit;
3° in voorkomend geval, de eerste hoofdhuurovereenkomst, die conform de typehoofdhuurovereenkomst opgenomen in bijlage 29, die bij dit besluit is gevoegd, is gesloten;
4° in voorkomend geval de eerste hoofdhuurovereenkomst, die conform de typehoofdhuurovereenkomst opgenomen in bijlage 31, die bij dit besluit is gevoegd, is gesloten.
Het agentschap neemt binnen een termijn van veertien dagen volgend op de datum van de ontvangst van de definitieve subsidieaanvraag een beslissing over de volledigheid van de subsidieaanvraag. Als het agentschap geen beslissing neemt binnen de vermelde termijn, wordt de subsidieaanvraag als volledig beschouwd.
De minister of zijn gemachtigde neemt een definitieve beslissing binnen een termijn van twee maanden volgend op de datum van de beslissing over de volledigheid of, bij ontstentenis daarvan, volgend op de datum dat de termijn, vermeld in het zesde lid, verlopen is.
§ 2. Als het project al volledig kan worden bewoond dient de private initiatiefnemer zijn definitieve aanvraag van de subsidies, vermeld in artikel 5.47/3, in bij het agentschap via het Projectportaal.
De subsidieaanvraag bevat de volgende informatie en stukken:
1° een beschrijving van het project, vermeld in artikel 2.33/1, 8°, volgens het model dat het agentschap bepaalt;
2° alle elementen die noodzakelijk zijn om de markthuurprijs te bepalen aan de hand van het schattingsmodel dat gebaseerd is op de webtoepassing, vermeld in artikel 5.111 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
3° de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of in voorkomend geval de omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen als het project een nieuwbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 110°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, een herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 47/2°, van het vermelde besluit of een gedeeltelijke herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 46/2°, van het vermelde besluit of een ingrijpende energetische renovatie van bestaande gebouwen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, tot woningen, omvat;
4° de energieprestatiecertificaten, vermeld in artikel 5.47/8 van dit besluit als het project een grondige renovatie als vermeld in artikel 5.47/8, omvat;
5° de akten van voorlopige oplevering van de woningen of in voorkomend geval de goedkeuringen van de werken door de bouwheer;
6° een verklaring op eer waarin opgenomen is dat het energieprestatiecertificaat bij de bouw, vermeld in artikel 9.2.11 van het Energiebesluit van 19 november 2010, van de woningen in kwestie zal worden voorgelegd als het project een nieuwbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 110°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, een herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 47/2°, van het vermelde besluit of een gedeeltelijke herbouw van woningen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 46/2°, van het vermelde besluit of een ingrijpende energetische renovatie van bestaande gebouwen als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, tot woningen, omvat;
7° al naargelang de aard van het project:
a) de eerste hoofdhuurovereenkomst, vermeld in artikel 5.47/3, § 1, eerste lid, 3°, die gesloten is tussen de private initiatiefnemer of zijn rechtsopvolgers en de woonmaatschappij voor de verhuur van de sociale huurwoning;
b) de eerste hoofdhuurovereenkomst, vermeld in artikel 5.47/3, § 1, eerste lid, 4°, die gesloten is tussen de private initiatiefnemer of zijn rechtsopvolgers en de woonmaatschappij of een geconventioneerde verhuurorganisatie voor de verhuur van de geconventioneerde huurwoning;
c) in voorkomend geval een verklaring op eer dat de geconventioneerde huurwoningen die rechtstreeks door de private initiatiefnemer zullen worden verhuurd conform de typehuurovereenkomst, opgenomen in bijlage 30, die bij dit besluit is gevoegd.
Het agentschap neemt binnen een termijn van veertien dagen volgend op de datum van de ontvangst van de subsidieaanvraag een beslissing over de volledigheid van de subsidieaanvraag. Als het agentschap geen beslissing neemt binnen de vermelde termijn, wordt de subsidieaanvraag als volledig beschouwd.
De minister of zijn gemachtigde beslist over de subsidieaanvraag binnen een termijn van twee maanden volgend op de datum van de kennisgeving van de volledigheid van de aanvraag door het agentschap of als het agentschap geen beslissing heeft genomen binnen de termijn, vermeld in het derde lid, volgend op de datum dat de termijn, vermeld in het derde lid, verlopen is.
§ 3. Na de definitieve goedkeuring door de minister of zijn gemachtigde bezorgt de private initiatiefnemer de gesloten hoofdhuurovereenkomsten, vermeld in artikel 5.47/3, § 1, eerste lid, 3° of 4°, voor elke tot het project behorende sociale of geconventioneerde huurwoning aan het agentschap via het Projectportaal.
§ 4. Als een energieprestatiecertificaat bij de bouw als vermeld in artikel 9.2.11 van het Energiebesluit van 19 november 2010, moet worden voorgelegd, bezorgt de private initiatiefnemer dat document aan het agentschap via het Projectportaal vanaf dat het document beschikbaar is en uiterlijk vijf jaar na de datum dat de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of in voorkomend geval de omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen zijn verleend.Art. 5.47/5. § 1.
De subsidie, vermeld in artikel 5.47/3, § 2, eerste lid, wordt uitbetaald op het ogenblik van de inwerkingtreding van de eerste hoofdhuurovereenkomst opgeladen in het Projectportaal die is gesloten tussen de woonmaatschappij en de private initiatiefnemer. Als die eerste hoofdhuurovereenkomst na zijn inwerkingtreding wordt opgeladen, wordt de subsidie uitbetaald vanaf de maand waarin de eerste hoofdhuurovereenkomst wordt opgeladen.
De subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt uitbetaald voor alle sociale huurwoningen die deel uitmaken van het project, ook al zijn ze nog niet verhuurd.
§ 2. De subsidie, vermeld in artikel 5.47/3, § 2, vierde en vijfde lid, wordt uitbetaald al naargelang het geval op een van de volgende tijdstippen:
1° vanaf het ogenblik van de inwerkingtreding van de eerste hoofdhuurovereenkomst die in het Projectportaal opgeladen is, en die gesloten is tussen de woonmaatschappij of een geconventioneerde verhuurorganisatie en de private initiatiefnemer. Als die eerste hoofdhuurovereenkomst na zijn inwerkingtreding wordt opgeladen, wordt de subsidie uitbetaald vanaf de maand waarin de eerste hoofdhuurovereenkomst wordt opgeladen;
2° vanaf het ogenblik van de inwerkingtreding van de eerste huurovereenkomstdie in het Woningportaal opgeladen is, en die gesloten is tussen de private initiatiefnemer en de huurder van een geconventioneerde huurwoning. Als die eerste huurovereenkomst na zijn inwerkingtreding wordt opgeladen, wordt de subsidie uitbetaald vanaf de maand waarin de eerste huurovereenkomst wordt opgeladen.
De subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt uitbetaald voor alle geconventioneerde huurwoningen die deel uitmaken van het project, ook al zijn ze nog niet verhuurd.
Art. 5.47/6. De subsidie, vermeld in artikel 5.47/3, § 1, en de uitbetaling ervan, wordt per woning opgeschort als:
1° de woning niet voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 3.1, § 1, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
2° de private initiatiefnemer of zijn rechtsopvolger de geconventioneerde huurwoning verhuurt aan een persoon die bij het sluiten van de huurovereenkomst niet beschikt over een geldig attest als vermeld in artikel 5.247, 2° ;
3° de private initiatiefnemer of zijn rechtsopvolger de sociale huurwoning verhuurt aan een andere persoon dan een woonmaatschappij;
4° de bepalingen, vermeld in deel 10, niet worden nageleefd bij de verhuur van de geconventioneerde huurwoning;
5° de huurprijs van de sociale huurwoning de drempel, vermeld in artikel 5.47/3, § 1, vijfde lid, overschrijdt;
6° de geconventioneerde huurwoning drie opeenvolgende kalendermaanden niet als hoofdverblijfplaats wordt verhuurd.
Het recht op de subsidie, vermeld in artikel 5.47/3, § 1, hervat als de inbreuk, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 5°, stopgezet is of als de geconventioneerde huurwoning opnieuw als hoofdverblijfplaats is verhuurd.
De subsidie, vermeld in artikel 5.47/3, § 1, wordt per woning stopgezet vanaf het ogenblik dat ze vijf opeenvolgende jaren is opgeschort, conform het eerste lid.
Het agentschap vordert de onterecht uitbetaalde subsidies terug. Als de subsidies ingevolge list, bedrog of valse verklaringen zijn verkregen, wordt het terug te vorderen bedrag verhoogd met de wettelijke intrest die verschuldigd is vanaf de dag van de uitbetaling van de subsidie.
De teruggevorderde bedragen worden conform artikel 5.2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 toegewezen aan het Fonds voor de Huisvesting. De entiteit die is belast met de uitoefening van de controle op de voorwaarden, de verbintenissen en de aanwending van subsidies, toelagen, premies of tegemoetkomingen die worden toegekend ter ondersteuning van het beleid inzake huisvesting, wordt belast met de invordering als de begunstigde de subsidie niet vrijwillig terugbetaalt.
Het agentschap gaat uitsluitend op basis van de gegevens van bewoning, vermeld in het Rijksregister, na of de geconventioneerde huurwoning als hoofdverblijfplaats als vermeld in het eerste lid, 6°, wordt verhuurd.
Art. 5.47/7. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de minister de kosten van de aanleg of de aanpassing van wooninfrastructuur geheel of gedeeltelijk ten laste nemen of subsidies verlenen aan de private initiatiefnemers voor de kosten van de verrichtingen die verbonden zijn aan de aanleg of de aanpassing van wooninfrastructuur, vermeld in artikel 5.57, eerste lid, die de private initiatiefnemer die een beperkt zakelijk recht heeft op een grond in eigendom van een bestuur als vermeld in artikel 1.3 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, uitvoert voor het gedeelte dat gebruikt wordt voor de realisatie van sociale of geconventioneerde huurwoningen in het kader van een project als vermeld in artikel 5.47/3, § 1. Deel 2, titel 3, hoofdstuk 2, van dit boek, met uitzondering van artikel 5.60, is van overeenkomstige toepassing op deze verrichtingen met dien verstande dat met "sociale huurwoningen" telkens de sociale en geconventioneerde huurwoningen worden bedoeld die deel uitmaken van een project als vermeld in artikel 5.47/3, § 1.
De minister stelt de subsidies, vermeld in het eerste lid, ter beschikking van de VMSW. De VMSW geeft de subsidies door aan de private initiatiefnemer.
De aanvraag van de subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt ingediend via het Projectportaal en omvat de volgende documenten:
1° een raming van de kosten die gestaafd wordt met een offerte, of, als de werken al zijn uitgevoerd of in uitvoering zijn, de verrichte betalingen die betrekking hebben op de verrichtingen die verbonden zijn aan de aanleg of de aanpassing van wooninfrastructuur, vermeld in artikel 5.57, eerste lid, waarvoor een omgevingsvergunning werd toegestaan binnen de vijf jaar die voorafgaan aan de aanvraag van de subsidie en die zijn uitgevoerd in het kader van een project als vermeld in artikel 5.47/3, § 1;
2° de verbintenis van de gemeente om de waarin of waarop de infrastructuurwerken worden uitgevoerd en de infrastructuurwerken zelf, over te nemen in het gemeentelijk openbaar domein.
Binnen een termijn van veertien dagen, die ingaat op de dag na de ontvangst van de aanvraag brengt het agentschap een advies uit. Het agentschap voert het advies in het Projectportaal in en brengt de private initiatiefnemer ervan op de hoogte. Als het agentschap door de onvolledigheid van de aanvraag bijkomende documenten of inlichtingen opvraagt, wordt de termijn geschorst. De termijn begint opnieuw te lopen op de zevende dag nadat het agentschap alle bijkomende documenten of inlichtingen heeft ontvangen.
De minister of zijn gemachtigde neemt een beslissing over de toekenning van de subsidie uiterlijk drie maanden na de datum waarop het advies van het agentschap is opgeladen in het Projectportaal.
Als de werken reeds zijn uitgevoerd wordt de subsidie uitbetaald na voorlegging van de facturen of verantwoordingsstukken die betrekking hebben op de verrichtingen die verbonden zijn aan de aanleg of de aanpassing van wooninfrastructuur, vermeld in artikel 5.57, eerste lid, en die zijn uitgevoerd in het kader van een project als vermeld in artikel 5.47/3, § 1.
De private initiatiefnemer leeft de verplichtingen, vermeld in artikel 2.33/12, na.
De overdracht, vermeld in het zesde lid, 2°, wordt geregeld met een akte die verleden is door een notaris, als de gemeente in kwestie daarmee instemt, of door de burgemeester met toepassing van artikel 9 van de wet van 27 mei 1870 houdende vereenvoudiging van de administratieve formaliteiten inzake onteigening voor openbaar nut, op basis van een opmetingsplan van de private initiatiefnemer.
Titel 1/3. Gemeenschappelijke bepalingen voor titel 1/1 en titel 1/2.
Art. 5.47/8. In de titel 1/1 en 1/2 wordt verstaan onder grondige renovatie: een energetische renovatie, met uitzondering van een ingrijpende energetische renovatie als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, waarvan de initiatiefnemer aantoont dat die in de vijf jaar voorafgaand aan de datum van de subsidieaanvraag, uitgevoerd is, waarbij het label van het geldige energieprestatiecertificaat van de woning, vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 37°, van het vermelde besluit, verbetert met minstens twee labels en minstens tot label B als vermeld in artikel 73 van het ministerieel besluit van 28 december 2018 houdende algemene bepalingen inzake de energieprestatieregelgeving, energieprestatiecertificaten en de certificering van aannemers en installateurs.
Als het bestaande gebouw niet in aanmerking komt voor een energieprestatiecertificaat als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 37°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, is er sprake van een grondige renovatie als de woning na de renovatie, waarvan de initiatiefnemer aantoont dat die in de vijf jaar voorafgaand aan de datum van de subsidieaanvraag, uitgevoerd is, minstens het vermelde label B van het geldige energieprestatiecertificaat van de woning, vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 37°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, heeft.
Art. 5.47/9. De subsidies, vermeld in titel 1/1 en titel 1/2, worden verleend als compensatie voor de openbare dienst. Het besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatsteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belast ondernemingen is van toepassing op de subsidies, vermeld in titel 1/1 en titel 1/2. Naar gelang wie de subsidie verstrekt, voert het agentschap of de VMSW op geregelde tijdstippen en ten minste om de drie jaar controles op overcompensatie uit. In geval van overcompensatie vordert het agentschap of de VMSW het overschot terug. Als het bedrag van de overcompensatie niet meer bedraagt dan 10% van het bedrag van de gemiddelde jaarcompensatie, mag de overcompensatie naar de volgende periode worden overgedragen en in mindering worden gebracht op het compensatiebedrag dat voor die periode te betalen is.
De woonmaatschappij en de private initiatiefnemer bezorgen alle informatie die het agentschap of de VMSW voor het onderzoek op overcompensatie, vermeld in het eerste lid, of naar aanleiding van controles op overcompensatie door de daartoe bevoegde controlerende overheden, opvraagt.".
Art.15. In artikel 5.57, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord "iniatiefnemers" vervangen door het woord "initiatiefnemers".
Art.16. In artikel 5.162/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2022, waarvan de bestaande tekst het tweede lid zal vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° voor het eerste lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"In deze titel wordt verstaan onder:
1° energiehuis: een energiehuis als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 33° /1, van het Energiebesluit van 19 november 2010;
2° verbouwlening: een verbouwlening als vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 102° /3, van het Energiebesluit van 19 november 2010.";
2° in het bestaande eerste lid, dat het tweede lid wordt, wordt tussen de woorden "enerzijds de particulier" en de woorden "zich om" de zinsnede ", niet-commerciële instelling of coöperatieve vennootschap" ingevoegd en wordt tussen de woorden "door de particulier" en de woorden "als de" de zinsnede ", niet-commerciële instelling of coöperatieve vennootschap" ingevoegd.
Art.17. Artikel 5.162/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2022, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 5.162/2. § 1. In dit artikel wordt verstaan onder aanvrager: de particulier, niet-commerciële instelling of coöperatieve vennootschap, vermeld in artikel 7.9.2/0/7, § 2, eerste lid, 3°, van het Energiebesluit van 19 november 2010.
Bij aanvraag van een verbouwlening bij het energiehuis verklaart de aanvrager op erewoord te voldoen aan de voorwaarden als vermeld in het derde lid.
De aanvrager verhuurt na uitvoering van de werken waarvoor de verbouwlening is verkregen, de woning gedurende minstens negen jaar conform al de volgende voorwaarden:
1° de woning wordt verhuurd aan een gezin of een alleenstaande met een huurovereenkomst op basis van titel II van het Vlaams Woninghuurdecreet van 9 november 2018, waarbij het gezin of de alleenstaande de woning gebruikt als hoofdverblijfplaats;
2° in de huurovereenkomst wordt een huurprijs opgenomen die maximaal gelijk is aan de huurprijs, vastgesteld op basis van het gemiddelde van de vork van de webtoepassing, vermeld in artikel 5.111 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
3° in de huurovereenkomst wordt een maandelijkse korting op de huurprijs opgenomen. De maandelijkse korting is afhankelijk van het geleende bedrag:
tot en met 15.000 euro | 20 euro |
van 15.001 euro tot en met 30.000 euro | 40 euro |
van 30.001 euro tot en met 45.000 euro | 60 euro |
van 45.001 euro tot en met 60.000 euro | 80 euro |