Details





Titel:

6 JULI 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel.
Art. 1-12
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel.
Art. 13-14
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 15-32
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 33-34
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 35-37



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2018011463  2018011464  2018011465  2018011466 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel.
Artikel 1. In de Franstalige versie van artikel 2/1, paragraaf 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel, ingevoegd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 oktober 2020, wordt in het vierde lid het woord "présente" vervangen door het woord "présent".

Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 14/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  " § 1. De ambtenaar heeft recht op deconnectie.
  Dit is het recht om buiten zijn werktijd niet verbonden te zijn met professionele digitale hulpmiddelen en om professionele oproepen en berichten niet te beantwoorden, behalve:
  1° om uitzonderlijke en onvoorziene redenen die maatregelen vereisen die niet tot de volgende werkperiode kunnen wachten, of
  2° indien de ambtenaar voor een wachtdienst is aangewezen en gedurende de perioden dat de ambtenaar daadwerkelijk wachtdienst heeft, of
  3° indien vooraf anders is overeengekomen, om een gemotiveerde reden, tussen de functioneel chef en de ambtenaar.
  De ambtenaar mag geen nadelige gevolgen ondervinden van het niet beantwoorden van de telefoon of het lezen van werk gerelateerde berichten buiten zijn/haar normale werkuren.
  § 2. De Secretaris-Generaal organiseert op geregelde tijdstippen in de bevoegde overlegcommissie een overleg over het thema ontkoppeling van het werk en het gebruik van digitale communicatiemiddelen.
  Dit overleg vindt ten minste eenmaal per jaar plaats.
  Dit moet ervoor zorgen dat de rusttijden, de jaarlijkse vakantie en andere verloven van de ambtenaren worden gerespecteerd en dat het evenwicht tussen werk en privéleven wordt bewaard.
  Ook kan het advies van de preventieadviseur worden ingewonnen.
  § 3. Elke betrokken Gewestelijke Overheidsdienst zorgt ervoor dat het bestaan van het in paragraaf 1 bedoelde recht op deconnectie, alsmede de concrete uitvoeringsbepalingen daarvan, in haar arbeidsreglement worden opgenomen.".

Art.3. In artikel 101 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° Paragraaf 3 wordt opgeheven;
  2° In paragraaf 4 wordt het vierde lid opgeheven;
  3° Paragraaf 4 wordt aangevuld met twee leden, die als volgt luiden:
  "De kosten van de proeven in deze reeks komen ten laste van de betrokken Gewestelijke Overheidsdienst, op voorwaarde dat de ambtenaar zich er formeel toe verbindt deze cursussen te volgen en hij bij het HRM een bewijs van deelname aan deze cursussen indient. Als de ambtenaar in de onmogelijkheid verkeert om de cursus bij te wonen, moet hij onmiddellijk zijn afwezigheid verantwoorden bij het HRM.
  Er wordt dienstvrijstelling verleend indien de cursussen en de examens plaatsvinden tijdens de diensturen. Als de bovenvermelde cursussen en examens buiten de diensturen plaatsvinden, wordt hiervoor in een compensatie per uur voorzien. Het totaal van de dienstvrijstellingen en de uurvergoeding mag niet meer bedragen dan 120 uren per schooljaar.".

Art.4. In artikel 280 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen als volgt:
  " § 2. Dienstvrijstelling wordt verleend ingeval de doorlopende beroepsvorming plaatsvindt tijdens de diensturen, om cursussen te volgen en examens af te leggen.
  Als de bovengenoemde opleiding buiten de diensturen plaatsvindt, wordt hiervoor een compensatie per uur voorzien. Het totaal van de dienstvrijstellingen en van de compensatie per uur mag niet meer dan 120 uren per kalenderjaar bedragen, tenzij de Secretaris generaal vrijstelling verleent.".

Art.5. Artikel 284 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  " § 1. In het kader van de vrijwillige beroepsvorming kan de ambtenaar een vormingsverlof van maximaal 120 uren per schooljaar verkrijgen om de cursussen bij te wonen en de examens af te leggen. Met schooljaar wordt bedoeld de periode van 1 september tot 31 augustus.
  Het vormingsverlof wordt bezoldigd en gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
  § 2. Het maximum dat in de eerste paragraaf van dit artikel vastgesteld is, wordt evenredig verminderd naargelang de volgende verloven en afwezigheden gedurende het lopende schooljaar verkregen zijn:
  1° De afwezigheden waarbij de ambtenaar in de administratieve toestand van non-activiteit of disponibiliteit is geplaatst;
  2° het verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan;
  3° het halftijds werken vanaf de leeftijd van 50 en 55 jaar;
  4° de vierdagenweek;
  5° het verlof om een stage te doen in een openbare dienst;
  6° het verlof voor opdracht;
  7° het verlof om zich kandidaat te stellen bij verkiezingen.".

Art.6. In artikel 354 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 9 geschrapt.

Art.7. In artikel 355, § 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in het 1° worden de cijfers "335,06" vervangen door de cijfers "439,27";
  b) in het 2° worden de cijfers "2,5" vervangen door het cijfer "3".

Art.8. Artikel 361 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid luidende:
  "De diensten die de ambtenaar verkiest te verrichten in het kader van de flexibele werktijden vormen geen overuren in de zin van dit artikel.".

Art.9. In de Franstalige versie van hetzelfde besluit wordt in Boek II, Titel III, Hoofdstuk IV, eerste afdeling, het woord "bicyclette" vervangen door het woord "vélo".

Art.10. Artikel 409 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  " § 1. De ambtenaar die zich per fiets van zijn woonplaats naar zijn standplaats begeeft of een gedeelte van het traject tussen zijn woonplaats en zijn standplaats aflegt, heeft recht op een vergoeding.
  Onder "fiets" wordt verstaan elk tweewielig voertuig uitgerust met pedalen, voortbewogen door de spierkracht van de fietser, eventueel, voor het primaire doel van hulp bij het trappen, uitgerust met een hulpaandrijving waarvan de energievoorziening wordt onderbroken wanneer het voertuig een maximumsnelheid van 25 km per uur bereikt.
  Een gemotoriseerde of niet gemotoriseerde rolstoel of een ander ongemotoriseerd licht vervoermiddel wordt beschouwd als een fiets.
  Het gebruik van een speed pedelec wordt beschouwd als het gebruik van een fiets.
  § 2. Wanneer deze verplaatsingen geheel of gedeeltelijk via een zelfbedieningsfietssysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verlopen, krijgt het personeelslid, op zijn verzoek, de bijdrage terugbetaald.".

Art.11. In hetzelfde besluit wordt in boek II, titel III, een hoofdstuk IV/1 ingevoegd, luidende:
  "HOOFDSTUK IV/1 - Telewerkvergoeding".

Art.12. In hetzelfde besluit wordt een artikel 412/1 ingevoegd, luidende:
  "Een aansluitingsvergoeding van twintig euro per maand, niet-indexeerbaar, wordt toegekend aan de ambtenaar die ten minste 1 dag per maand telewerkt.
  Aanvullend wordt een kantoorvergoeding van dertig euro per maand, niet-indexeerbaar, toegekend aan de ambtenaar die ten minste 4 dagen per maand telewerkt.
  Werkdagen in een satellietkantoor worden niet meegerekend.".

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel.
Art.13. Artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel wordt aangevuld met een paragraaf vijf, volgt luidend:
  " § 5. De algemene bepalingen die zijn vastgelegd in de artikelen 2 en 2/1 van het statuut zijn eveneens van toepassing in het kader van dit besluit.".

Art.14. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt het getal "14" vervangen door het getal "14/1".

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art.15. In artikel 2/1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, ingevoegd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 oktober 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° In de Franstalige versie worden in paragraaf 1, eerste lid, de woorden "l'arrêté" vervangen door het woord "arrêté";
  2° In paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "bij gewone brief of bij aangetekende zending" vervangen door de woorden "per aangetekende brief";
  3° In paragraaf 2, zesde lid, van de Franstalige versie wordt het woord "compte" vervangen door het woord "contient";
  4° In paragraaf 2, zevende lid, van de Franstalige versie wordt het woord "présente" vervangen door het woord "présent".

Art.16. In hetzelfde besluit wordt een artikel 14ter ingevoegd, dat luidt als volgt:
  " § 1. De ambtenaar heeft recht op deconnectie.
  Dit is het recht om buiten zijn werktijd niet verbonden te zijn met professionele digitale hulpmiddelen en om professionele oproepen en berichten niet te beantwoorden, behalve:
  1° om uitzonderlijke en onvoorziene redenen die maatregelen vereisen die niet tot de volgende werkperiode kunnen wachten, of
  2° indien de ambtenaar voor een wachtdienst is aangewezen en gedurende de perioden dat de ambtenaar daadwerkelijk wachtdienst heeft, of
  3° indien vooraf anders is overeengekomen, om een gemotiveerde reden, tussen de functioneel chef en de ambtenaar.
  De ambtenaar mag geen nadelige gevolgen ondervinden van het niet beantwoorden van de telefoon of het lezen van werk gerelateerde berichten buiten zijn/haar normale werkuren.
  § 2 De directeur-generaal organiseert op geregelde tijdstippen een overleg in de bevoegde overlegcommissie over het thema ontkoppeling van het werk en het gebruik van digitale communicatiemiddelen.
  Dit overleg vindt ten minste eenmaal per jaar plaats.
  Dit moet ervoor zorgen dat de rusttijden, de jaarlijkse vakantie en andere verloven van de ambtenaren worden gerespecteerd en dat het evenwicht tussen werk en privéleven wordt bewaard.
  Ook kan het advies van de preventieadviseur worden ingewonnen.
  § 3. Elke instelling zorgt ervoor dat het bestaan van het in paragraaf 1 bedoelde recht op deconnectie, alsmede de concrete uitvoeringsbepalingen daarvan, in haar arbeidsreglement worden opgenomen. ".

Art.17. In artikel 94 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° Paragraaf 3 wordt opgeheven;
  2° In paragraaf 4 wordt het vierde lid opgeheven;
  3° Paragraaf 4 wordt aangevuld door twee leden, luidende:
  "De kosten van de proeven in deze reeks komen ten laste van de betrokken instelling, op voorwaarde dat de ambtenaar zich er formeel toe verbindt deze cursussen te volgen en hij bij het HRM een bewijs van deelname aan deze cursussen indient. Als de ambtenaar in de onmogelijkheid verkeert om de cursus bij te wonen, moet hij onmiddellijk zijn afwezigheid verantwoorden bij het HRM.
  Er wordt dienstvrijstelling verleend indien de cursussen en de examens plaatsvinden tijdens de diensturen. Als de bovenvermelde cursussen en examens buiten de diensturen plaatsvinden, wordt hiervoor in een compensatie per uur voorzien. Het totaal van de dienstvrijstellingen en de uurvergoeding mag niet meer bedragen dan 120 uur per schooljaar.".

Art.18. In artikel 273 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen als volgt:
  " § 2. Dienstvrijstelling wordt verleend ingeval de doorlopende beroepsvorming plaatsvindt tijdens de diensturen, om cursussen te volgen en examens af te leggen.
  Als de bovenvermelde vorming buiten de diensturen plaatsvindt, wordt hiervoor een compensatie per uur voorzien. Het totaal van de dienstvrijstellingen en de compensatie per uur mag niet meer dan 120 uren per kalenderjaar bedragen, tenzij de directeur-generaal een afwijking toekent.".

Art.19. In het besluit wordt artikel 277 vervangen door de volgende tekst:
  " § 1. In het kader van de vrijwillige beroepsvorming kan de ambtenaar een vormingsverlof van maximaal 120 uren per schooljaar verkrijgen om de cursussen bij te wonen en de examens af te leggen. Met schooljaar wordt bedoeld de periode van 1 september tot 31 augustus.
  Het vormingsverlof wordt bezoldigd en gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
  § 2. Het maximum dat in de eerste paragraaf van dit artikel vastgesteld is, wordt evenredig verminderd naargelang de volgende verloven en afwezigheden gedurende het lopende schooljaar verkregen zijn:
  1° de afwezigheden waarbij de ambtenaar in de administratieve toestand van non-activiteit of disponibiliteit is geplaatst;
  2° het verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan;
  3° het halftijds werken vanaf de leeftijd van 50 en 55 jaar;
  4° de vierdagenweek;
  5° het verlof om een stage te doen in een openbare dienst;
  6° het verlof voor opdracht;
  7° verlof om zich kandidaat te stellen bij verkiezingen.".

Art.20. In artikel 348 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 9 opgeheven.

Art.21. In artikel 349, § 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in het 1° worden de cijfers "335,06" vervangen door de cijfers "439,27";
  b) in het 2° worden de cijfers "2,5" vervangen door het cijfer "3".

Art.22. Artikel 355 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid luidende:
  "De diensten die de ambtenaar verkiest te verrichten in het kader van de flexibele werktijden vormen geen overuren in de zin van dit artikel.".

Art.23. In hetzelfde besluit, in Boek II, Titel III wordt de nummering van HOOFDSTUK II. - De vergoeding voor verblijfkosten, vervangen door de volgende nummering:
  " HOOFDSTUK III. - De vergoeding voor verblijfkosten".

Art.24. In hetzelfde besluit, hetzelfde boek en dezelfde titel wordt de nummering van HOOFDSTUK III. - De vergoeding voor vervoerskosten op de weg van en naar het werk, vervangen door de volgende nummering:
  " HOOFDSTUK IV. - De vergoeding voor vervoerskosten op de weg van en naar het werk".

Art.25. In de Franstalige versie van hetzelfde besluit in Boek II, Titel III, Hoofdstuk III, eerste afdeling, wordt het woord "bicyclette" vervangen door het woord "vélo".

Art.26. Artikel 402 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  " § 1. Het personeelslid dat zich per fiets van zijn woonplaats naar zijn standplaats begeeft of een gedeelte van het traject tussen zijn woonplaats en zijn standplaats aflegt, heeft recht op een vergoeding.
  Onder "fiets" wordt verstaan elk tweewielig voertuig uitgerust met pedalen, voortbewogen door de spierkracht van de fietser, eventueel, voor het primaire doel van hulp bij het trappen, uitgerust met een hulpaandrijving waarvan de energievoorziening wordt onderbroken wanneer het voertuig een maximumsnelheid van 25 km per uur bereikt.
  Een gemotoriseerde of niet gemotoriseerde rolstoel of een ander ongemotoriseerd licht vervoermiddel wordt beschouwd als een fiets.
  Het gebruik van een speed pedelec wordt beschouwd als het gebruik van een fiets.
  § 2. Wanneer deze verplaatsingen geheel of gedeeltelijk via een zelfbedieningsfietssysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verlopen, krijgt het personeelslid, op zijn verzoek, de jaarlijkse bijdrage terugbetaald.".

Art.27. In hetzelfde besluit, in Boek II, Titel III, wordt een hoofdstuk IV/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "HOOFDSTUK IV/1 - Telewerkvergoeding".

Art.28. In hetzelfde besluit, hetzelfde boek en dezelfde titel wordt een artikel 405/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Een aansluitingsvergoeding van twintig euro per maand, niet-indexeerbaar, wordt toegekend aan de ambtenaar die ten minste 1 dag per maand telewerkt.
  Aanvullend, wordt een kantoorvergoeding van dertig euro per maand, niet-indexeerbaar, toegekend aan de ambtenaar die ten minste 4 dagen per maand telewerkt.
  Werkdagen in een satellietkantoor worden niet meegerekend.".

Art.29. In hetzelfde besluit in Boek II, Titel III, wordt de nummering van HOOFDSTUK IV. - Huisvestingskosten, vervangen door de volgende nummering:
  " HOOFDSTUK V. - Huisvestingskosten".

Art.30. In hetzelfde besluit in Boek II, Titel III, wordt de nummering van HOOFDSTUK V. - De toelage voor huisbewaarders of hun vervangers, vervangen door de volgende nummering:
  " HOOFDSTUK VI. - De toelage voor huisbewaarders of hun vervangers".

Art.31. In hetzelfde besluit in Boek II, Titel III wordt de nummering van HOOFDSTUK VI. - Vergoeding van de begrafeniskosten bij overlijden van een ambtenaar, vervangen door de volgende nummering:
  " HOOFDSTUK VII. - Vergoeding van de begrafeniskosten bij overlijden van een ambtenaar".

Art.32. In hetzelfde besluit in Boek II, Titel III, wordt de nummering van HOOFDSTUK VII. - De terbeschikkingstelling van geldsommen om dienstuitgaven te verrichten, vervangen door de volgende nummering:
  " HOOFDSTUK VIII. - De terbeschikkingstelling van geldsommen om dienstuitgaven te verrichten".

HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art.33. Artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt aangevuld met een paragraaf drie, luidende:
  " § 3. De algemene bepalingen die zijn vastgelegd in de artikelen 2 en 2/1 van het statuut, zijn eveneens van toepassing in het kader van dit besluit.".

Art.34. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt het getal "14bis" vervangen door het getal "14ter".

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.35. Alle door dit besluit gewijzigde procedures die reeds lopende zijn op het moment van inwerkingtreding van dit besluit, worden verdergezet overeenkomstig de modaliteiten die voorzien waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Art.36. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikelen 6, 7, 9 10, 11, 12, 20, 21, 25, 26, 27, 28 die van kracht zijn op 1 april 2022.

Art. 37. De minister bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.