4 JUNI 2023. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 42, eerste en derde lid, van de wet van 13 juni 2021 houdende maatregelen ter beheersing van de COVID-19-pandemie en andere dringende maatregelen in het domein van de gezondheidzorg
Art. 1-9
Artikel 1. Dit besluit legt de voorwaarden vast voor de aanrekening van de uitgevoerde serologische testen voor de opsporing van antilichamen tegen het SARS-CoV-2-virus (IgM, IgG of IgA) aan de verzekering voor geneeskundige verzorging.
Art.2. § 1. Omschrijving van de verstrekking
554971 - 554982
Bepaling van antilichamen tegen het SARS-CoV-2-virus via immunoassay
§ 2. De vergoedingsbasis van de verstrekking 554971-554982 bedraagt 9,60 euro.
§ 3. Er is geen persoonlijk aandeel voor de patiënt voor de verstrekking 554971-554982.
Er mogen geen ereloonsupplementen worden aangerekend.
§ 4. Indien er buiten de doelgroepen en vergoedingsvoorwaarden vermeld in de artikelen 3 en 4 wordt getest kan de verstrekking 554971-554982 niet aangerekend worden aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
§ 5. De verstrekking 554971-554982 behoort niet tot de artikelen 3, § 1, A, II, B en C, I, 18, § 2, B, e), of 24, § 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen en wordt aan 100% aangerekend.
Art.3. De verstrekking 554971-554982 kan enkel worden aangerekend in het kader van de COVID-19-pandemie, voor de volgende indicaties:
1° als onderdeel van een differentiële diagnose in uitzonderlijke situaties op ziekenhuisniveau, zoals bij immuungecompromitteerde personen of vermoeden van MIS-C, met een negatieve PCR;
2° vóór toediening van een profylactische behandeling bij immuungecompromitteerde personen.
Art.4. § 1. De verstrekking 554971-554982 kan enkel worden aangerekend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1° de test wordt voorgeschreven door een arts-specialist,
2° het laboratorium is erkend door de minister bevoegd voor Volksgezondheid, overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 december 1999 betreffende de erkenning van de laboratoria voor klinische biologie door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;
3° de verstrekking wordt aangerekend door een specialist in de klinische biologie, zoals bepaald in artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 3 december 1999 betreffende de erkenning van de laboratoria voor klinische biologie door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;
4° de verstrekking kan maximaal 2 keer per periode van 6 maanden worden aangerekend aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
§ 2. Immunochromatografische tests komen niet in aanmerking voor terugbetaling.
§ 3. De diagnostische bepaling van antilichamen tegen het SARS-CoV-2-virus kan niet aangerekend worden via de verstrekkingen 552016-552020 of 551655-551666 uit artikel 24 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Art.5. Bij onderaanneming factureert en rapporteert het laboratorium dat als eerste de stalen ontvangt, dat ook instaat voor het bewaren van de voorschriften.
Art.6. In het koninklijk besluit nr. 20 van 13 mei 2020 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging wordt titel 6, die de artikelen 65 tot 70 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 28 van 3 juni 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 13 mei 2020 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, opgeheven.
Art.7. Het koninklijk besluit van 29 mei 2020 tot uitvoering van het artikel 70, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 20 van 13 mei 2020 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging wordt opgeheven.
Art.8. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.