12 MEI 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de gegevensverwerking en informatie-uitwisseling, vermeld in hoofdstuk 4 van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en tot wijziging van artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 tot uitvoering van hoofdstuk 3 van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en tot bepaling van de inwerkingtreding van het decreet van 26 februari 2021 tot wijziging van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-09-2023 en tekstbijwerking tot 19-10-2023)
HOOFDSTUK 1. - Gegevensuitwisseling en informatieverwerking betreffende de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden
Art. 1-9
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 tot uitvoering van hoofdstuk 3 van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden
Art. 10
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 11-13
HOOFDSTUK 1. - Gegevensuitwisseling en informatieverwerking betreffende de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden
Artikel 1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1° aanbod: het kwaliteitsvolle hulp- en dienstverleningsaanbod, vermeld in artikel 3, tweede lid, van het decreet van 8 maart 2013, dat bestaat uit hulp- en dienstverlening die in groep wordt aangeboden aan gedetineerden en individueel aangeboden hulp- en dienstverlening;
2° decreet van 8 maart 2013: het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden;
3° individueel aangeboden hulp- en dienstverlening: aanbod dat via een één-op-éénrelatie verloopt tussen de trajectbegeleider of de actor en de gedetineerde;
4° organisatieondersteuner: een persoon als vermeld in artikel 9, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 tot uitvoering van hoofdstuk 3 van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden, die conform artikel 9, § 3, van het voormelde besluit taken op zich neemt met betrekking tot de praktische organisatie van de hulp- en dienstverlening;
5° praktische organisatie van de hulp- en dienstverlening: het organiseren en registreren van de inschrijvingen van gedetineerden voor het aanbod;
6° trajectbegeleider: een personeelslid van het centrum voor algemeen welzijnswerk dat de functie trajectbegeleiding, vermeld in artikel 12, tweede lid, 2°, van het decreet van 8 maart 2013, uitoefent.
Art.2. § 1. In het kader van de praktische organisatie van de hulp- en dienstverlening, kunnen de actoren, beleidscoördinatoren, trajectbegeleiders en organisatieondersteuners, de volgende persoonsgegevens van de gedetineerden die hulp- en dienstverlening krijgen, verwerken:
1° de volgende identificatiegegevens van de gedetineerde:
a) de voor- en achternaam;
b) het rijksregisternummer;
c) het identificatienummer van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid;
d) het identificatienummer van de gegevensbank van de penitentiaire administratie;
2° de volgende gegevens over de verblijfplaats van de gedetineerde binnen de gevangenis:
a) de inrichting;
b) het celnummer;
c) het rolnummer met verwijzing naar de afdeling;
d) de datum waarop de gedetineerde in de gevangenis is opgenomen;
e) de status aanwezigheid in gevangenis;
3° de volgende bijkomende persoonsgegevens:
a) het geslacht;
b) de nationaliteit;
c) de geboortedatum;
d) de geboorteplaats;
e) de contacttaal;
f) het studiebewijs;
4° informatie over het gevolgde aanbod binnen detentie;
5° de inschrijvingsstatus van de gedetineerde voor het aanbod;
6° de aanwezigheidsstatus van de gedetineerde voor specifieke aanbod-sessies en in voorkomend geval de reden voor afwezigheid.
§ 2. De deelnemerslijsten, vermeld in artikel 15/1 van het decreet van 8 maart 2013, die aan de penitentiaire administratie worden bezorgd, vermelden concreet de volgende persoonsgegevens:
1° de volgende identificatiegegevens van de gedetineerde: de voor- en achternaam;
2° het celnummer van de gedetineerde;
3° de naam van het aanbod, de locatie en het tijdstip waarop het aanbod plaatsvindt.
De aanwezigheidslijsten, vermeld in artikel 15/1 van het decreet van 8 maart 2013, die aan de penitentiaire administratie worden bezorgd, vermelden concreet de volgende persoonsgegevens:
1° de volgende identificatiegegevens van de gedetineerde: de voor- en achternaam;
2° de naam van het aanbod en het tijdstip waarop het aanbod heeft plaatsgevonden;
3° de aanwezigheidsstatus van de gedetineerde voor het aanbod, vermeld in punt 2°.
Art.3. In het kader van de individueel aangeboden hulp- en dienstverlening kunnen de trajectbegeleiders en de actoren de volgende persoonsgegevens van de gedetineerden die hulp- en dienstverlening krijgen, verwerken:
1° de gegevens, vermeld in artikel 2, § 1;
2° de volgende gegevens over de detentie van de gedetineerde:
a) het juridisch statuut;
b) de data waarop de gedetineerde in de tijdsvoorwaarden komt voor een uitvoeringsmodaliteit van de straf of maatregel;
c) de gegevens over strafonderbreking of elektronisch toezicht die toegekend zijn door de penitentiaire administratie;
d) de gegevens over plaatsing in een transitiehuis of een andere erkende inrichting waar veroordeelden of geïnterneerden hun vrijheidsstraf of maatregel ondergaan;
e) de datum en reden van de transfer;
f) de datum van het strafeinde;
g) de datum en reden van de invrijheidstelling en het verblijfadres;
h) de restricties die verbonden zijn aan de veroordeling, maatregel of uitvoeringsmodaliteit;
i) de vonnissen van de strafuitvoeringsrechter, de strafuitvoeringsrechtbank of de kamer voor de bescherming van de maatschappij.
Art.4. § 1. In het kader van de individueel aangeboden hulp- en dienstverlening kunnen de trajectbegeleiders, met het oog op onthaal, vraagverheldering, psychosociale begeleiding en doorverwijzing enerzijds en op het opstellen van een individueel hulp- en dienstverleningsplan en de opvolging daarvan anderzijds, naast de persoonsgegevens, vermeld in artikel 3, ook nog de volgende persoonsgegevens verwerken van de gedetineerden die de voormelde hulp- en dienstverlening krijgen:
1° de volgende gegevens over het burgerschap:
a) de geboorteplaats;
b) de nationaliteit;
c) de burgerlijke staat;
d) het openbaar veiligheidsnummer van de Dienst Vreemdelingenzaken;
2° de volgende gegevens over de socio-economische status:
a) het inkomen en de bestaanszekerheid;
b) het arbeidsstatuut;
c) de gezinssituatie;
3° de volgende gegevens over de woonplaats en het verblijf:
a) de laatste verblijfplaats voor de detentie;
b) het domicilie;
c) de verblijfsstatus;
4° de volgende gegevens over de scholing en opleiding:
a) de scholingsgraad en het scholingsverleden;
b) de studiebewijzen;
c) de talenkennis;
5° de volgende gegevens over de professionele loopbaan:
a) het arbeidsverleden;
b) de beroepservaring;
c) de loopbaangegevens;
d) het rijbewijs;
6° de volgende gegevens over de voorafgaandelijke hulp- en dienstverlening;
a) een overzicht van voorafgaandelijke hulp- en dienstverlening binnen en buiten de gevangenis;
b) de contactgegevens;
7° de volgende gegevens over het gerechtelijk verleden:
a) het gerechtelijk verleden;
b) een overzicht van de feiten;
c) al dan niet eerste gevangenisverblijf;
8° de volgende gegevens over de gezondheid:
a) de gegevens over de fysieke en psychische gezondheid, inclusief verslavingsgeschiedenis;
b) de gegevens over een handicap of een vermoeden van een handicap;
9° de gegevens over vrijetijdsbesteding voor de detentie;
10° de gegevens over de huidige individueel aangeboden hulp- en dienstverlening aan de gedetineerde binnen de gevangenis.
Art.5. § 1. In het kader van de individueel aangeboden hulp- en dienstverlening kunnen de actoren die belast zijn met de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden in het kader van onderwijsdoeleinden, met het oog op de inschrijving van gedetineerden bij onderwijsinstellingen en met het oog op begeleiding van individuele leertrajecten, naast de persoonsgegevens, vermeld in artikel 3, ook nog de volgende persoonsgegevens verwerken van de gedetineerden die de voormelde hulp- en dienstverlening krijgen:
1° de volgende gegevens over het burgerschap;
a) de geboorteplaats;
b) de nationaliteit;
c) de burgerlijke staat;
2° de volgende gegevens over de scholing en opleiding:
a) de scholingsgraad en het scholingsverleden;
b) de studiebewijzen;
c) de talenkennis;
3° de volgende gegevens over de professionele loopbaan:
a) het arbeidsverleden;
b) de beroepservaring;
c) de loopbaangegevens;
d) het rijbewijs;
4° de volgende gegevens over de woonplaats en het verblijf: de verblijfplaats na de detentie;
5° de volgende gegevens in het kader van individueel aangeboden hulp- en dienstverlening in het kader van onderwijsdoeleinden;
a) de gemoedstoestand tijdens lessen, examens, gesprekken;
b) het gedrag in de les;
c) het gedrag ten aanzien van de medecursisten;
6° de volgende fysieke gegevens:
a) de medische geschiktheid;
b) de schoenmaat;
c) de kledingmaat;
d) de motorische beperkingen;
7° de volgende psychische gegevens:
a) het IQ;
b) de leerstoornissen;
c) de psychische aandoeningen die het leertraject of lesverloop kunnen beïnvloeden.
§ 2. In het kader van de individueel aangeboden hulp- en dienstverlening kunnen de actoren die belast zijn met de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden in het kader van tewerkstellingsdoeleinden, met het oog op begeleiding van de gedetineerde naar werk en de voorbereiding daarvan, naast de persoonsgegevens, vermeld in artikel 3, ook nog de volgende persoonsgegevens verwerken van de gedetineerden die de voormelde hulp- en dienstverlening krijgen:
1° de gegevens, vermeld in artikel 4/1 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";
2° de betrokkenheid van een gedetineerde in de individueel aangeboden hulp- en dienstverlening door een detentieconsulent;
3° de verblijfsstatus;
4° de volgende gegevens over de fysieke en psychische gezondheid:
a) de gegevens over een arbeidshandicap;
b) de gegevens over de medische geschiktheid gelet op een bepaald jobdoelwit.
§ 3. In het kader van de individueel aangeboden hulp- en dienstverlening kunnen de actoren die zorgvoorzieningen zijn en die belast zijn met de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden in het kader van therapeutische doeleinden, met het oog op het aanbieden van geestelijke gezondheidszorg aan gedetineerden tijdens detentie, naast de persoonsgegevens, vermeld in artikel 3, ook nog de volgende persoonsgegevens verwerken van de gedetineerden die de voormelde hulp- en dienstverlening krijgen:
1° de volgende gegevens over burgerschap: de burgerlijke staat;
2° de volgende gegevens over de socio-economische status:
a) het arbeidsstatuut;
b) de gezinssituatie;
3° de volgende gegevens over de woonplaats en het verblijf: het domicilie;
4° de volgende gegevens over de scholing en opleiding: de talenkennis;
5° de volgende gegevens over de professionele loopbaan: het hoofdberoep;
6° de volgende gegevens over het gerechtelijk verleden:
a) het gerechtelijk verleden;
b) het overzicht van de feiten;
c) de contactgegevens van de penitentiaire administratie voor en tijdens detentie;
7° de volgende gegevens over de voorafgaandelijke hulp- en dienstverlening:
a) een overzicht van voorafgaandelijke hulp- en dienstverlening binnen en buiten de gevangenis;
b) de contactgegevens;
8° de volgende gegevens over de gezondheid:
a) de gegevens over de fysieke en de psychische gezondheid, inclusief verslavingsgeschiedenis en medicatie-inname in het verleden en in de huidige context;
b) de gegevens over een handicap of een vermoeden van een handicap;
9° de gegevens over de huidige individueel aangeboden hulp- en dienstverlening in het kader van therapeutische doeleinden.
In het eerste lid wordt verstaan onder zorgvoorziening: elke organisatie, met uitzondering van ziekenhuizen, die erkend of vergund is binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, die instaat voor de uitvoering van zorg.
In het kader van de individueel aangeboden hulp- en dienstverlening kunnen de actoren die belast zijn met de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden in het kader van therapeutische doeleinden, met het oog op toeleiding van gedetineerden naar gezondheidszorg, inclusief verslavingszorg, na de detentie, naast de persoonsgegevens, vermeld in artikel 3, ook nog de volgende persoonsgegevens verwerken van de gedetineerden die de voormelde hulp- en dienstverlening krijgen:
1° de volgende gegevens over het burgerschap:
a) de geboorteplaats;
b) de nationaliteit;
c) de burgerlijke staat;
2° de volgende gegevens over de socio-economische status:
a) het inkomen en de bestaanszekerheid;
b) het arbeidsstatuut;
c) de gezinssituatie;
3° de volgende gegevens over de woonplaats en het verblijf:
a) de laatste verblijfplaats voor de detentie;
b) het domicilie;
c) de verblijfsstatus;
4° de volgende gegevens over de scholing en opleiding:
a) de scholingsgraad en het scholingsverleden;
b) de studiebewijzen;
c) de talenkennis;
5° de volgende gegevens over de professionele loopbaan:
a) het arbeidsverleden;
b) de beroepservaring;
c) de loopbaangegevens;
d) het rijbewijs;
6° de volgende gegevens over het gerechtelijk verleden:
a) het gerechtelijk verleden;
b) een overzicht van de feiten;
c) de contactgegevens penitentiaire administratie voor en tijdens de detentie;
7° de volgende gegevens over de voorafgaandelijke hulp- en dienstverlening:
a) een overzicht van voorafgaandelijke hulp- en dienstverlening binnen en buiten de gevangenis;
b) de contactgegevens;
8° de volgende gegevens over de gezondheid:
a) de fysieke en psychische gezondheid, inclusief verslavingsgeschiedenis en medicatie-inname in het verleden en in de huidige context;
b) de gegevens over een handicap of een vermoeden van een handicap;
9° de gegevens over de huidige individueel aangeboden hulp- en dienstverlening in het kader van therapeutische doeleinden.
§ 4. In het kader van de individueel aangeboden hulp- en dienstverlening kunnen de actoren die belast zijn met de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden in het kader van de handicapspecifieke ondersteuning van personen met een handicap of een vermoeden van handicap, met het oog op het organiseren van de voormelde ondersteuning tijdens en na de detentie, naast de persoonsgegevens, vermeld in artikel 3, ook nog de volgende persoonsgegevens verwerken van de gedetineerden die de voormelde hulp- en dienstverlening krijgen:
1° de volgende gegevens over het burgerschap:
a) de geboorteplaats;
b) de burgerlijke staat;
c) de nationaliteit;
2° de volgende gegevens over de socio-economische status: het inkomen en de bestaanszekerheid;
3° de volgende gegevens over de woonplaats en het verblijf:
a) de laatste verblijfplaats voor de detentie;
b) het domicilie;
c) de verblijfsstatus;
4° de volgende gegevens over de scholing en opleiding:
a) de scholingsgraad en het scholingsverleden;
b) de talenkennis;
5° de volgende gegevens over de professionele loopbaan: het arbeidsverleden;
6° de volgende gegevens over voorafgaandelijke hulp- en dienstverlening: een overzicht van de voorafgaandelijke hulp- en dienstverlening binnen en buiten de gevangenis;
7° de gegevens over de huidige individueel aangeboden hulp- en dienstverlening van de gedetineerde op het vlak van de begeleiding inzake handicap, geestelijke gezondheid of binnen de ouderenzorg;
8° de gegevens over de wettelijke vertegenwoordiging of bewindvoering;
9° de gegevens over het al dan niet beschikken over een VAPH-dossier, namelijk:
a) de gegevens over de gevraagde en genoten persoonsvolgende zorg en ondersteuning;
b) de gegevens over eventuele tussenkomsten of tegemoetkomingen voor individuele materiële bijstand.
Art.6. De gedetineerde kan zich voor de uitoefening van diens rechten, vermeld in hoofdstuk III van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), wenden tot de beleidscoördinator, die als aanspreekpunt fungeert voor de gedetineerde in het kader van de voormelde rechten.
Art.7. Iedere beleidscoördinator, trajectbegeleider, organisatieondersteuner en actor informeert de betrokken gedetineerde van wie de persoonsgegevens worden verwerkt op gepaste wijze over hun rechten in het kader van de verwerking van persoonsgegevens conform de op hen toepasselijke regelgeving.
Art.8. Als verschillende beleidscoördinatoren, trajectbegeleiders, organisatieondersteuners of actoren betrokken zijn bij de praktische organisatie van de hulp- en dienstverlening, kunnen ze onderling gegevens uitwisselen die kaderen in de doeleinden, vermeld in artikel 2.
Als verschillende trajectbegeleiders of actoren betrokken zijn bij de individueel aangeboden hulp- en dienstverlening, kunnen ze over de betrokken gedetineerde onderling gegevens uitwisselen die kaderen in de doeleinden, vermeld in artikel 3, 4 en 5. Voor de doeleinden, vermeld in artikel 4 en 5, kan dat alleen als de gedetineerde daarmee instemt.
Art.9.De beleidscoördinator, de trajectbegeleider, de organisatieondersteuner en de actor melden zich aan bij hun eigen organisatie als ze gegevens willen verwerken in het digitale systeem, vermeld in artikel 16, eerste lid, van het decreet van 8 maart 2013. De Vlaamse minister, bevoegd voor de coördinatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden, bepaalt het verloop van de toekenning van toegangsrechten tot het digitale systeem en de beveiliging van de verzending van gegevens naar het digitale systeem in dat kader.
[1 De coördinerende Vlaamse overheidsdienst en de organisaties die de trajectbegeleiders en de actoren tewerkstellen, stellen, elk voor hun eigen personeelsleden, in het kader van het digitale systeem een lijst op conform artikel 9 en 10, § 2, eerste lid, van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.]1
In het tweede lid wordt verstaan onder de coördinerende Vlaamse overheidsdienst: de entiteit die conform artikel 10, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 tot uitvoering van hoofdstuk 3 van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden verantwoordelijk is voor de coördinatie van de organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de coördinatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden bepaalt de werking en de beveiliging van het digitale systeem.
----------
(1)<BVR 2023-09-08/11, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 tot uitvoering van hoofdstuk 3 van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden
Art.10. In artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 tot uitvoering van hoofdstuk 3 van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden het vierde tot en met het zesde lid vervangen door wat volgt:
"In afwijking van het derde lid worden voor het centrum voor algemeen welzijnswerk dat de gevangenissen binnen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in zijn werkgebied heeft, de totale subsidies berekend op basis van een derde van de totale capaciteit.
Om de subsidies, vermeld in het tweede en derde lid, te berekenen, is het forfaitaire bedrag, vermeld in artikel 32, derde lid, en artikel 33 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk, van toepassing.
De subsidies, vermeld in het tweede en derde lid, worden uitbetaald voor het einde van de maand februari van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.";
2° er worden een paragraaf 6 en een paragraaf 7 toegevoegd, die luiden als volgt:
" § 6. De begunstigden van de subsidies, vermeld in paragraaf 1, tweede en derde lid, dienen uiterlijk op 1 mei van het jaar dat volgt op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, op elektronische wijze een functionele en financiële verantwoording als vermeld in artikel 74, eerste lid, van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019, in bij het Agentschap Justitie en Handhaving.
Als uit de financiële verantwoording, vermeld in het eerste lid, blijkt dat de toegekende subsidie de verantwoorde kosten overstijgt, kan het niet-gebruikte deel van de subsidie worden gebruikt voor de aanleg van reserves conform artikel 72 van het voormelde besluit.
§ 7. De subsidies, vermeld in paragraaf 1, tweede en derde lid, worden toegekend door de administrateur-generaal van het Agentschap Justitie en Handhaving. Een voorafgaande controle door de Inspectie van Financiën bij de toekenning van de subsidies is niet vereist.".
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.11. Het decreet van 26 februari 2021 tot wijziging van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen, die ingaat op de dag na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art.12. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen, die ingaat op de dag na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad. Artikel 10, 1°, treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.
Art. 13. De Vlaamse minister bevoegd voor de coördinatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden, de Vlaamse minister bevoegd voor het welzijn, de Vlaamse minister bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, de Vlaamse minister bevoegd voor de personen met een beperking, de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs en vorming, de Vlaamse minister bevoegd voor werk en de Vlaamse minister bevoegd voor de cultuur zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.